Foto Josje Deekens
Waar management-assistenten Debora Gerritsen-Merkus en Netty Wigt echte IenW-veteranen zijn, kwamen beleidsmedewerker Esther Diebels en strategisch adviseur Jarno Deen pas kort voor de eerste lockdown van 2020 bij het ministerie werken. Alle vier hebben ze – in heel verschillend samengestelde huishoudens – sindsdien leren omgaan met hybride werken. Want het werk gaat door, soms op kantoor, maar vaak maandenlang ergens anders: in de woonkamer, in een geïmproviseerd kantoortje of in de keuken.
Op 23 december 2021 beleeft Debora Gerritsen-Merkus een schrikmoment. De thuiswerkende management-assistent van de concerndirectie Informatiebeleid (CDIB) hoort de deurbel gaan, staat op van haar werkplek aan de eettafel en kijkt voordat ze opendoet even op de monitor. Aan de deur staat, geheel onaangekondigd, haar leidinggevende Koos Borkent. Met het kerstgeschenk in zijn hand. ‘Mijn eerste reactie was: oei, ik heb een trainingspak aan!’
Overal bereikbaar
Toen Debora en haar collega Netty Wigt, management-assistent van de pSG, in 2017 samen met alle andere IenW’ers overging naar het nieuwe kantoor aan de Rijnstraat, waren ze nog geen volledig onderdeel van wat ‘het nieuwe werken’ heette: flexibel zonder vaste werkplekken. De management-assistenten bemensten dagelijks het secretariaat op de negende etage. Tot de pandemie in 2020 ook voor hen de weg vrijmaakte naar hybride werken.
Debora: ‘Hoe vervelend het ook was, een charme van de lockdown was dat wij konden laten zien dat wij even goed kunnen thuiswerken. Je hebt je telefoon bijna aan je hand geplakt, dus je bent overal bereikbaar.’
Netty: ‘Ik ben weer een beetje vergeten hoe we hier twee jaar geleden mee begonnen, omdat het inmiddels best goed loopt. Op een gegeven moment gaat het werken en merk je dat het best wel fijn is dat je die reistijd niet meer hebt en je gewoon vanuit je bed achter je laptop rolt. Het was natuurlijk lastiger voor collega’s die zich thuis eenzaam voelden, of geen goede ruimte hadden om te zitten. En we missen allebei de interactie met collega’s op de kamer. Dat er mensen binnenlopen, dat je even met iets meeluistert en zo weet wat er speelt, een kopje thee haalt voor elkaar en gewoon eventjes de dag doorneemt, of iets wat thuis speelt. Niet dat het zo veel werk is om thuis de telefoon te pakken, maar het is toch een drempel. En je beweegt ook minder! We wandelden tussen de middag altijd samen.’
Debora: ‘Als het druk is, heb ik er een handje van om maar dóór te gaan – dat ken jij ook wel hè, Net? – maar we hadden gewoon de afspraak om naar buiten te gaan. En als ik eens niet vlug genoeg was, dan stonden de dames bij mij aan de deur.’
Werk/privébalans
Netty’s man is gepensioneerd, en Debora heeft een - per definitie nooit thuiswerkende - dochter in de zorg en man in het openbaar vervoer. Wat heeft het thuiswerken gedaan voor hun werk/privébalans?
Debora: ‘Normaal gesproken let je wel een beetje op de tijd, maar als ik nu met iets bezig ben, heb ik toch sneller de neiging om het nog even af te maken. Tot het thuisfront corrigeert. Opeens zijn zij de klok. Ik laat de hele week de computer aan en als er iets belangrijks speelt, kijk ik na werktijd toch even hoe het loopt en of er al reacties binnen zijn. De scheidslijn is kleiner hier dan wanneer je je laptop op kantoor achterlaat en de volgende ochtend weer opstart.’
Netty: ‘Dat ik een uur later kan opstaan, is heel fijn. Vaak zit ik al om half acht achter de laptop om alvast wat in de mail te bekijken. Je hebt ook de vrijheid om tussendoor even snel iets te doen, de was ophangen of een strijkje doen. Dat is natuurlijk wel een voordeel van thuiswerken. Maar als je er eenmaal achter zit, ben ik inderdaad ook gauwer geneigd om door te gaan en de tijd uit het oog te verliezen. En dan hoor ik ook wel eens: Koffie! Kom je nou?’
Even kletsen is ook werk
Voor Esther Diebels is het haar eerste baan als beleidsmedewerker bij Financieel Economische Zaken (FEZ). Ze woont met een groep vriendinnen in Rotterdam. Jarno Deen is vader van vier jonge kinderen en woont in Hilversum. Voordat hij begon op IenW als strategisch adviseur bij directie Eigenaarsadvisering (DEA), had hij er tien jaar in de watersector opzitten. ‘Het is raar om te bedenken dat het nog maar twee jaar is,’ zegt hij over de afgelopen periode van thuiswerken. ‘Het voelt korter of langer, ik durf eigenlijk niet te zeggen hoe het nou voelt.’
Jarno werkt veel met de Luchtverkeersleiding Nederland. Hij was de afgelopen paar jaar vaker op Schiphol dan op de Rijnstraat. Daar ging hij dan op de racefiets naartoe, tot ook daar alle vergaderingen online gingen. Hij vindt het belangrijk om te kunnen rondlopen bij de uitvoeringsorganisaties waar hij mee te maken heeft. En dat geldt ook voor zijn eigen ministerie: ‘Het is niet nódig om een keer op het bestuursplein te zijn, waar de minister zit, maar het is wel goed om te weten hoe het eruit ziet als mensen het erover hebben. Schrijf je daardoor een beter stuk? Nee, maar het zorgt wel voor een betere beleving van wat je werk inhoudt.’
Esther: ‘Ik ben wel eens bij de Algemene Rekenkamer geweest voor een overleg en dat we na de presentatie nog even stonden te kletsen en ik dacht: oh ja, tuurlijk! Dat is óók werk! Tijdens dat soort uitwisselingen wordt alvast even wat gevraagd, en het strategische of diplomatieke gaat in persoon ook veel makkelijker. Bij Rijkswaterstaat, waar ik ook mee werk, ben ik nog nooit geweest. Ik zou dat wel graag een keer doen. Ik heb regelmatig contact met collega's daar. Dan is het best waardevol om daar eens rond te lopen en te zien waar iedereen zit en misschien wel dingen te ontdekken die ik nog helemaal niet ken van die organisatie.’
Goede investering: elektrisch verstelbaar bureau
Ook dit interview voor het Jaarbericht vindt plaats via Webex. Esther heeft haar laptop op de strijkplank gezet. Dat doet ze wel vaker. Het is haar sta-bureau geworden. ‘Ik werk in mijn slaapkamer. Die is betrekkelijk groot en licht, maar het blijft mijn slaapkamer. Daar had ik in het begin meer moeite mee dan nu; inmiddels kan ik het makkelijker scheiden. Ik zit trouwens meestal wel aan mijn bureau, en soms beneden in de woonkamer met een huisgenoot.’
Jarno: ‘Ik zit nu in de keuken, maar normaal zit ik eigenlijk altijd in de logeerkamer. Ik heb redelijk snel geïnvesteerd in een elektrisch verstelbaar bureau. Mijn vrouw is iets kleiner, en zo zou ik ook eens kunnen staan, dat is gezonder. Vervolgens heb ik dat bijna nooit gedaan. Wat ik wel eens tijdens een overleg doe, is dat ik het bureaublad langzaam omhoog laat gaan zodat je vanzelf uit beeld verdwijnt. Dat is wel grappig. Ik zou het even kunnen laten zien, maar mijn vrouw is er nu aan het werk.’
Naar kantoor om samen te lunchen
Hoewel ze regelmatig sterk terugverlangen naar het sociaal contact met collega’s, zouden Jarno en Esther net als Debora en Netty in de toekomst het liefst heel flexibel omgaan met thuiswerken en daarom hybride willen werken. Het thuiszitten heeft hun werkplezier best gedrukt, ondanks de voordelen die er ook zijn.
Esther: ‘Ik hou ervan om resultaten te behalen, dus om productie te draaien en om daarvoor gekend te worden. Dat is heel goed gelukt! Maar ja, een beetje lol trappen en geiten met elkaar... Ik weet nog dat we het hadden over hybride werken en een collega tegen mij zei: ja, maar we gaan natuurlijk niet naar kantoor om met elkaar te lunchen. Nou, dat hoort er voor mij zeker bij! Dat zijn juist de momenten om contact te maken met mensen waarmee ik niet in een overlegje zit. De mensen met wie ik nu niet direct samenwerk, spreek ik bijna niet. Dat ligt ook aan mij, hoor! Ik zou ze willen bellen en daar tijd voor maken, maar thuis zit ik dan weer in die productiemodus.’
Jarno: ‘Binnen de Rijksoverheid heb je een Rijkspas, waarmee je een gebouw binnenkomt. Om een ander ministerie binnen te komen, moet ik mij aanmelden. Ergens hoop ik dat we die werkwijze straks niet meer kennen. Dat ik gewoon bij de gemeente Hilversum kan gaan zitten. Dat is ook overheid! Of in Utrecht bij Rijkswaterstaat, de Sociale Verzekeringsbank... En dat ik dan niet een formulier hoeft in te vullen en dat het écht hybride werken is. Dat zou een droom zijn die uitkomt.’
Hoe is Hybride Werken verbonden aan het Kompas van IenW?
Door het faciliteren van hybride werken innoveert IenW de werkwijze van het departement. Ook als de coronamaatregelen er niet meer om vragen, zal het de negen ontwikkelthema’s in het Kompas blijven ondersteunen. Er is de afgelopen twee jaar veel ervaring opgedaan met andere manieren van werken. Velen ontdekten een betere balans tussen werk en privé, werden minder afhankelijk van de locatie waar het werk gedaan wordt, ervoeren minder woon-werkstress en kregen daardoor een kleinere CO2-voetafdruk. Ook zijn we digitaal vaardiger geworden. Met al deze goede elementen van thuiswerken gaan we dus door. Hybride werken is dan ook een blijvertje!