Foto Sjoerd van der Hucht

Jaap Slootmaker, sinds september DG Water en Bodem

Opgegroeid in het rivierenlandschap van de Betuwe is de belangstelling voor aardse onderwerpen als water en bodem bij hem in de kiem gelegd. In 16 jaar Rijkswaterstaat is zijn belangstelling voor concrete, tastbare onderwerpen alleen maar gegroeid. Vanaf september is Jaap Slootmaker DG Water en Bodem.

“Ik heb bestuurskunde gedaan, vanuit een brede interesse voor de publieke sector. Die brede belangstelling heb ik nog steeds. Ik hoor weleens dat ik te veel doorvraag. Ik wil nu eenmaal graag weten hoe iets werkt. Het gaat mij om tastbare oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Daarom vind ik het heel mooi om DG te zijn van Water en Bodem. Je hebt het wel over de fundamenten van Nederland. Letterlijk.”

Graag had hij dan ook op locatie kennisgemaakt met relaties, daar waar de vraagstukken zich voordoen. Corona gooide roet in het eten. In plaats van dijken, sloten en rivieren werd het WebEx. “Ik had dat natuurlijk graag anders gezien, maar ik heb toch al veel mensen kunnen spreken.
De bezoeken halen we later wel in.”

Jaap Slootmaker (51) op de Zandmotor bij Den Haag, de stad waar hij woont met zijn gezin. “Het is mijn drijfveer om samen met anderen resultaten te halen."

Wat valt je op na zo’n eerste ronde kennismakingsgesprekken?
“Dat er veel eensgezindheid is over de opgaven bij de verschillende partijen. Op hoofdlijn is er overeenstemming over wat we moeten doen. Het is ook een hechte samenwerking, van oudsher ontstaan. Water en bodem zit in de haarvaten van onze samenleving. Het valt me ook op dat iedereen elkaar veel tegenkomt aan verschillende Tafels. Daar zijn er ook best veel van. Er loopt nu ook een onderzoek om te kijken hoe die zich allemaal tot elkaar verhouden.”

Wat zie je zelf als de belangrijkste opgaven?
“Veel komt voort uit de klimaatopgave. Waterveiligheid en een stijgende zeespiegel staan bovenaan en in het hart van ons beleid. Met het Hoogwaterbeschermingsprogramma hebben we dit goed belegd tot 2050. Maar het is goed om door te kijken naar 2100. Een andere prioriteit is de beschikbaarheid van zoet water. We zijn heel goed in het afvoeren van teveel water. Maar nog niet zo goed in het vasthouden en bergen van water. Dat wordt met de droger wordende zomers steeds belangrijker. We moeten ervoor zorgen dat het juiste water, op het juiste moment op de juiste plek terecht komt. Dat kan nog beter.

Voor de bodem is meer aandacht nodig, het is een geheel. De droogte neemt toe, de sponswerking neemt af, de ervaring met pfas laat zien hoe belangrijk bodemkwaliteit is.”

Hoe zou je eigen aanpak omschrijven?
“Ik behaal graag samen met anderen resultaten. Het is niet voor niets dat de samenwerking op dit beleidsterrein al heel fijnmazig is en in de loop der eeuwen gegroeid is. Het kan niet anders: wat de één doet, heeft gevolgen voor de ander.”