Tekst Luc van Koppen
Foto ILT. Foto's Paul van Ommen: Diederik van der Laan.

Het vaarseizoen is weer begonnen en dat geldt ook voor de ruim driehonderd historische zeilschepen in Nederland, ook wel de Bruine Vloot genoemd. Na een aantal dodelijke ongevallen en kritische rapporten is er hard gewerkt om de vloot veiliger te maken. Een intensieve periode voor de BBZ – de vereniging voor de beroepschartervaart.

“Alle schepen met meer dan twaalf passagiers die nu varen hebben de afgelopen maanden een extra inspectie gehad. Er is in korte tijd keihard gewerkt door de ILT, keuringsdiensten en de schippers. Daarmee zijn we er nog niet want voor een structurele gedragsverandering bij de schippers is wel meer nodig.”

Paul van Ommen is directeur van de BBZ. Samen met twee medewerkers behartigt hij de belangen van de schippers. Ze organiseren workshops, trainingen en overleggen intensief met IenW, ILT en de keuringsdiensten om de vloot veiliger te maken. Ieder jaar gaan er zo’n tienduizend mensen aan boord van één van de zeilboten op de Waddenzee of IJsselmeer: schoolklassen, vriendengroepen, families, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking.

Paul van Ommen
Paul van Ommen: “Er is professionaliseringsslag nodig.”

Immateriële erfgoed

In zijn kantoor aan het IJ in Amsterdam-Noord laat hij trots het nieuwste wapenfeit zien: op 20 maart werd de Bruine Vloot bijgeschreven bij het immateriële erfgoed van Nederland. Als erkenning van hun vakmanschap en passie.

Toch stond de vloot flink ter discussie. Na de dodelijke ongevallen in 2016 en 2022 en kritische rapporten van Onderzoeksraad voor Veiligheid moest er iets gebeuren. “Na het laatste ongeval in 2022 bleek dat er te weinig vooruitgang was geboekt”, zegt Van Ommen. “Zo hadden we samen met de schippers een norm voor rondhout opgesteld. Daar staat precies in waar de gieken en masten aan moeten voldoen, en hoe je ze moet onderhouden. Maar we hebben er te weinig aan gedaan om ervoor te zorgen dat dit ook tot een andere werkwijze van de schippers leidde. Er is een professionaliseringsslag nodig. En dat vraagt tijd en aandacht, niet alleen van de schippers, maar zeker ook van de kant van het toezicht vanuit de overheid.”

Eind 2023 richtte IenW een taskforce op met alle keurende en toezichthoudende partijen en de BBZ om de veiligheid te verhogen en de touwtjes aan te halen. De extra controle op alle schepen is daar een voorbeeld van. Tot grote verbazing van Van Ommen komen er nog steeds gebreken aan het licht. “De meesten hebben het goed op orde maar toch worden nog steeds rotte plekken gevonden in het rondhout. Onbegrijpelijk met het oog op de ongevallen.”

Paul van Ommen: “De meesten hebben het goed op orde, maar toch worden nog steeds rotte plekken gevonden in het rondhout. Onbegrijpelijk met het oog op de ongevallen.”

Tuigboek

De BBZ brengt specifieke kennis in om ervoor te zorgen dat de maatregelen ook uitvoerbaar zijn. Ook komen ze zelf met ingrepen, zoals het tuigboek. “Daarin staat een nauwkeurige beschrijving van het schip. De schipper houdt hierin precies bij wat hij aan onderhoud heeft gedaan, wanneer, en welke acties. Hiermee geeft hij de keurende instanties inzicht. Een heel mooi idee van de schippers zelf. Maar dat wil niet zeggen dat het ook vanzelf gaat leven. Daarom gaan we nu extra investeren in gedragsverandering; daarvoor krijgen we financiële steun van IenW waarmee we tijdelijk een medewerker kunnen aannemen die dit gaat begeleiden.”

Van Ommen erkent dat de sector zelf tekort is geschoten maar wijst ook op de keurende instanties. “De laatste twintig jaar is de overheid op afstand komen te staan. De keuringen zijn uitbesteed aan externe instanties. Daarmee is veel kennis en expertise bij de overheid – de ILT – verdwenen. Goed toezicht is onmisbaar voor een professionaliseringsslag; de schippers kunnen het niet alleen.”

Van Ommen geeft aan dat het ook om een cultuurverandering gaat. "Sommige schippers hebben heel bewust gekozen voor de vrijheid van het varen. Nu komen wij met allerlei regels en normen. Toch valt dat heel goed uit te leggen: het is nodig om de sector te beschermen en het voortbestaan te waarborgen. Veiligheid moet prioriteit nummer één zijn.”