De tijd dat de wetenschapper uitzocht wat de feiten waren, de beleidsmaker de mogelijkheden op een rijtje zette, en de politicus de knoop doorhakte, is voorbij. De samenleving is in beweging. Misschien is dat iets van alle tijden, maar het hoge tempo waarin het gebeurt is nieuw. En dat heeft gevolgen voor de manier waarop de overheid beleid moet maken.

Wat de feiten zijn, is niet altijd duidelijk

De samenleving van nu is diverser dan die van onze ouders. Daarmee lopen ook de belangen vaker uiteen. Die belangen worden vaak uitgevochten in de media, zowel de oude als de nieuwe. Met Twitter en Facebook worden sneller dan ooit grote groepen bereikt, waarbij het niet altijd duidelijk is wat een onderbouwd standpunt is, en wat een losse kreet. En wanneer wetenschappelijk onderzoek wordt aangehaald om een argument kracht bij te zetten, is er ook wel weer een wetenschapper te vinden die er anders over denkt. Wat de feiten zijn, is niet altijd meer zo duidelijk.

Nieuwe, onbekende risico's

Daarnaast ontwikkelt zich ook de techniek met grote stappen. Zo is het dagelijks leven volop aan het digitaliseren. Hoe ver zal dat gaan, en kan iedereen daar in gelijke mate van profiteren?
Nieuwe technieken voor genenmanipulatie en nanomaterialen beloven grote kansen, maar zullen ook risico’s met zich meebrengen. Het probleem is alleen: we weten niet welke.

We vragen de wijzen om advies

Van de overheid wordt verwacht, dat zij al deze bewegingen in goede banen leidt. Dat de samenleving daarbij op een constructieve manier betrokken moet worden is duidelijk, maar hoe krijg je dat voor elkaar?
Om beter de weg te vinden in deze complexe ontwikkelingen, hebben we zes vertegenwoordigers van adviesorganen verzocht hierover hun gedachten met ons te delen. Leest u de korte CV’s om te zien dat we hier niet met de eersten de besten te maken hebben.

Kan de burger wel meepraten?

Allereerst bekijkt Gerard de Vries op welke manier de burger zou kunnen meebepalen bij het maken van beleid. Is dat op voet van gelijkheid met wetenschappers en politici? Of komen daar eisen bij kijken waar de burger niet aan kan voldoen? De Vries is duidelijk in zijn antwoord.

We willen resultaat

En als het gesprek met de burger dan start, hoe zorgen we er dan voor dat er iets uitkomt dat we kunnen gebruiken? Zijn daar methodes voor te bedenken? Fred Woudenberg presenteert een aantal scenario’s die juist dat mogelijk willen maken. Daarbij laat hij – met enige humor –zijn eigen mening niet achterwege.

Lessen uit het verleden

Tegelijk moeten we oppassen niet opnieuw het wiel te gaan uitvinden. Wellicht kunnen we leren uit het verleden? Harrie van Dijk beschrijft wat de Gezondheidsraad heeft geleerd van jaren experimenteren met het betrekken van belanghebbenden bij zijn adviezen.

Juiste partners op juiste moment

Ook de inhoud van het gesprek is van belang. Waar moeten we het over hebben? Aan de hand van persoonlijke ervaringen vertelt Melanie Peters hoe ze tot de slotsom is gekomen dat praten over technische aspecten of ethiek niet genoeg is. Ze laat zien waarom we het geheel moeten bekijken, en de juiste gesprekspartners op het juiste moment erbij moeten betrekken om tot veilige praktijken te komen.

Er gaat veel veranderen

Guus de Hollander schetst de grote ontwikkeling die heeft plaatsgevonden in de manier waarop de overheid, door de jaren heen, de burger bij haar beleid heeft betrokken. Er is duidelijk vooruitgang geboekt. Toch is het niet voldoende op de goede weg door te gaan, want digitalisering en nieuwe biotechnologie brengen ons op de rand van een omslag, die te vergelijken is met de uitvinding van het schrift, of de industriële revolutie. De overheid moet besluiten hoe zij daar mee om wil gaan.

Verantwoordelijke overheid

André Knottnerus tenslotte, concentreert zich op de rol van de overheid. Waar ligt precies haar verantwoordelijkheid? Welke stappen moet zij zetten om haar rol op een verantwoordelijke manier te vervullen?