Tekst Sander Grip
Foto Valerie Kuypers
Mensenhandel is een complex probleem dat beleidsterreinen van verschillende ministeries raakt. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een coördinerende rol. Een rol die alleen goed in te vullen is als zij in nauw contact staat met organisaties die dagelijks slachtoffers van mensenhandel begeleiden en helpen. HVO-Querido is zo’n organisatie. En maatschappelijk werker Julia Tchikhatcheva is zo iemand die elke dag klaarstaat om slachtoffers te ondersteunen. Zij vertelt hoe het er in de dagelijkse praktijk aan toegaat.
Tchikhatcheva werkt nu ruim tien jaar bij het Amsterdams Coördinatiepunt Mensenhandel van HVO-Querido. Haar cliënten zijn 18+, al is er sinds kort samen met zorginstelling Spirit ook een programma voor minderjarige slachtoffers. Wat opvalt is dat iedereen slachtoffer kan worden: “Mannen en vrouwen, meisjes, moeders met kinderen, migranten, allochtonen en autochtonen.”
Een veilige plek
Een goede samenwerking met de politie is van groot belang. “De meeste mensen komen bij ons via de politie. Dan is er dus een gegronde reden te denken dat diegene slachtoffer is van mensenhandel. De politie kan ons goed vertellen wat er aan de hand is en welke vermoedens zij hebben. Voor ons is dat prettig, want in deze gevallen kunnen we direct passende hulp bieden.”
Die hulp bestaat uit het creëren van een veilige plek: cliënten kunnen zich beschermd vrij bewegen en krijgen eten, geld, een warm bed en een zeer uitgebreid activiteitenprogramma om lichamelijk én geestelijk weer op krachten te komen. Wel zijn er voorzorgsmaatregelen die de organisatie standaard doorvoert: “Zo nemen wij altijd de mobiele telefoon in, want zo hopen we te voorkomen we dat het netwerk waarin iemand uitgebuit werd invloed blijft houden op het slachtoffer.”
Isolement doorbreken
De eerste hulp richt zich op het hier en nu: “Onze begeleiding gaat van psychische ondersteuning tot weerbaarheid en Nederlandse les. Via deze activiteiten halen we mensen uit het isolement waarin zij door de uitbuiting terechtgekomen zijn. Dat is een van de grote problemen van uitbuiting: slachtoffers zijn vaak volledig geïsoleerd geraakt van hun sociale netwerk, een vileine manier van daders om iemand in hun greep te krijgen. Wij zorgen dat slachtoffers weer op eigen benen kunnen staan, leren omgaan met wat hen is overkomen en zich kunnen richten op een toekomst.”
Het werk van consulenten zoals Tchikhatcheva is zeer belangrijk voor de politie: “Wij willen voorkomen dat iemand verder in de put raakt. Bij ons leer je langzaam omgaan met de gruwelijke situatie waarin je zat. Daarmee ben je beter in staat je ervaringen onder woorden te brengen. Dat helpt de politie in het onderzoek en de opsporing, en uiteindelijk de vervolging van daders.”
De samenwerking met de politie is wederkerig. Soms melden mensen zich direct bij HVO Querido. De organisatie probeert dan te achterhalen of sprake is van uitbuiting. “Als we dit vermoeden, schakelen we een speciale afdeling van de politie in. We praten veel met mensen om klassieke signalen op te vangen. Als iemand vertelt twaalf uur per dag te werken, nooit vakantie te hebben en niet buiten de werkplek te komen, dan gaan bij ons de signalen op rood.”
Verhalen van slachtoffers
Het ministerie van Justitie en Veiligheid coördineert de bestrijding van mensenhandel op niveau van de Rijksoverheid. Dit gebeurt in het programma Samen tegen mensenhandel. Een van de taken die het ministerie zichzelf daarin stelt, is laten zien hoe complex uitbuiting is. Zo verschijnt in de zomer van 2019 het boek Uitbuiting – levensverhalen van slachtoffers. Hierin vertellen twaalf slachtoffers van mensenhandel wat hen is overkomen.
Een nieuwe toekomst
In de aanpak van mensenhandel, zijn zorgorganisaties onontbeerlijk. Hier vinden de slachtoffers rust en een luisterend oor. Hier krijgen zij hulp bij de eerste verwerking van hun ervaringen en trauma’s. In de opsporing en veroordeling van daders is het relaas van het slachtoffer een belangrijke bron. Ook de beleidsmakers in Den Haag kunnen niet om de dagelijkse praktijk en de complexe situatie waarin slachtoffers zich bevinden heen. Via hulporganisaties als HVO-Querido zijn zij in staat beleid te maken dat daadwerkelijk een verschil kan maken voor de slachtoffers.
Ook voor het slachtoffer zelf is de hulp van vitaal belang. Pas na de ‘eerste hulp’ is het mogelijk weer een leven op te bouwen. Tchikhatcheva: “Voor slachtoffers is het herstel een lange weg met diepe dalen. Veel mensen komen herhaaldelijk terug voor zij hun leven op de rails krijgen.”
De zorgconsulent leunt achterover en lijkt even in zichzelf verzonken. Ze slaakt een zucht en kijkt op: “Weet je, wij helpen wel slachtoffers maar zij zijn heel moeilijk te vinden. Slachtoffers worden soms achter de voordeur uitgebuit, als huishoudelijke hulp, au-pair of tuinman bijvoorbeeld. Daar kunnen wij moeilijk komen en het is voor slachtoffers lastig daaruit te ontsnappen. Dat vergt iets van ons als hulpverlenende instanties. Wij kunnen niet zonder elkaar, want wat wij niet kunnen zien kan misschien een ambulant medewerkers van een wijkteam wel zien. We moeten samenwerken als we echt een vuist willen maken tegen mensenhandel. Zorginstellingen, hulporganisaties, advocaten, de politie, gemeenten en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Alleen met elkaar kunnen we het probleem van uitbuiting effectief aanpakken. Wat daarbij belangrijk is om te beseffen: we willen allemaal hetzelfde. Slachtoffers van mensenhandel helpen. Wij zijn geen tegenstrevers, maar partners.”