Samen werken wij aan

Dit artikel hoort bij: JenV Magazine 09

aanpak overlastgevende asielzoekers

SWWA groepsfoto (vlnr Verbeek, Van Kessel, Beurskens)

'In onze intensieve samenwerking leren we veel van elkaar en laten we zien dat we het probleem serieus nemen'

SWWA groepsfoto (vlnr Verbeek, Van Kessel, Beurskens)

'Door intensieve samenwerking op lokaal niveau leren we heel veel van elkaar'

“Bij mijn benoeming tot ketenmarinier kreeg ik als opdracht: vis uit die totale groep van zo’n 27.000 asielzoekers de overlastgevende, gewelddadige en criminele types en stel een ‘Top-X’ samen van mensen die we vervolgens, op lokaal niveau, intensief achter hun vodden gaan zitten. Tal van partijen – gemeenten, politie, OM, het COA, de IND, de DT&V – waren wel met deze groep bezig, maar van een echt goede samenwerking was nog geen sprake. Een belangrijke taak voor mij als ketenmarinier was dan ook: de juiste eindjes aan elkaar knopen. Dat begint nu echt vorm te krijgen. Lokaal en regionaal weten de betrokken partners elkaar al veel beter – en als het moet ook razendsnel - te vinden. Met elkaar brengen we ook veel meer scherpte in de overleggen. Die Top-X-lijst is een dynamisch bestand met de namen en gegevens van zo’n 300 overlastgevers. We weten nu exact wie die overlastgevers zijn, wat ze hebben gedaan en waar ze zitten. Nu is het een kwestie van dóórpakken. Ze dicht op de huid zitten en zodra zo iemand in de fout gaat, samen met alle betrokken partners op lokaal niveau kijken wat in dit geval, voor deze persoon de beste aanpak is. Soms is overplaatsing naar een ander opvangcentrum al effectief. Vooral als je daardoor een groepje asielzoekers dat altijd samen optrekt om winkeldiefstallen te plegen, of andere rottigheid uit te halen, uit elkaar trekt. Natuurlijk zijn er ook types die telkens weer in herhaling vallen. Dan kijken we of zo iemand in aanmerking komt voor de Handhaving- en Toezichtlocatie in Hoogeveen, waar ze veel minder vrijheden hebben. Bij ernstige delicten komt uiteraard ook het strafrecht om de hoek kijken.

SWWA Jur Verbeek

Het aardige is dat we door die intensieve samenwerking op lokaal niveau ook heel veel van elkaar leren. Zo is hier in Brabant-Oost het OM begonnen met het ‘plukken’ van asielzoekers die een delict hebben gepleegd: het afpakken van goederen die uit criminele activiteiten zijn verkregen. Daarmee raak je ze pas echt goed. Als die maatregel hier effectief blijkt, wil ik dat we die ook in Groningen gaan toepassen, in Amsterdam, in Rotterdam – waar dan ook. Het mag gewoon, volgens de wet, maar op deze doelgroep wordt ontneming nog nauwelijks toegepast. Ook het overleg met de vervoerders hier in de regio – de NS, busmaatschappijen – levert nieuwe inzichten op. Veel asielzoekers uit die overlastgroep stappen zonder kaartje in de bus of trein. In de praktijk leidt dat tot een enorme stapel formulieren ‘uitgestelde betaling’ bij het opvangcentrum. Maar in de tussentijd gaan de daders wél gewoon door met zwartrijden en voor overlast zorgen. Daar willen we nu een eind aan maken. Met de vervoerders hebben we afgesproken: wie geen kaartje heeft, wordt de trein of bus uitgezet en krijgt een reisverbod openbaar vervoer. En wie de opgelegde boete niet betaalt, komt in het opsporingsregister. Dan is het ófwel betalen, ófwel vervangende hechtenis uitzitten.

We pakken dit probleem over de hele linie aan: in de opvangcentra zelf, in de woongebieden, in de winkelcentra, in het openbaar vervoer… Daarmee kom je een heel eind. Een lastig punt blijft helaas de uitzetting van deze categorie asielzoekers. De – veelal als veilig te boek staande – landen, waaruit ze afkomstig zijn werken nog niet goed mee. Maar ook daar wordt nu hard aan gewerkt. En tot het zo ver is, blijven we het leven van die overlastklanten hier zo lastig mogelijk maken. Zó lastig, dat ze er soms zelf voor kiezen om te vertrekken. Vaak ‘met onbekende bestemming’, maar we krijgen nauwelijks signalen dit elders in Nederland is.”

Jur Verbeek

landelijk ketenmarinier (Directie Regie Migratieketen), ministerie van Justitie en Veiligheid

SWWA groepsfoto (vlnr Verbeek, Van Kessel, Beurskens)

'We kijken of we supersnelrecht kunnen gaan toepassen'

“De strafzaken die wij binnen krijgen van mensen die in een asielzoekerscentrum zitten, betreffen vooral winkeldiefstallen, bedreigingen, lokaalvredebreuk – dat soort werk. Voordat we overgingen tot de geïntensiveerde aanpak, gingen die zaken gewoon mee in de “bulk”, tussen alle andere zaken van veelvoorkomende criminaliteit. Dat kwam er op neer dat één officier elke dag zo’n 40 zaken – waar mogelijk - binnen de termijn van 9 uur moest afdoen. Je kunt je voorstellen dat de nadruk dan méér ligt op de snelheid en veel minder op de context en de maatschappelijk onrust. Nu belt de politie mij, als een asielzoeker uit de gemeente Cranendonck is aangehouden. Ik informeer de dienstdoende ZSM-officier en geef hem of haar voldoende context mee, zodat we een interventie kunnen plegen die daar ook voldoende rekening mee houdt. Maar vaak moeten we zo iemand dan toch binnen 9 uren weer in vrijheid stellen, omdat er geen wettelijke gronden zijn om hem voor te geleiden aan de rechter-commissaris. Vaak gaat het immers om zogeheten ‘veelvoorkomende criminaliteit’, niet zelden gepleegd door veiligelanders die net in Nederland zijn, geen strafblad hebben en ingeschreven staan op een AZC. Zo’n snelle heenzending is natuurlijk voor iedereen hoogst onbevredigend. Daarom kijken we per geval altijd heel scherp of een voorgeleiding tóch mogelijk is.

SWWA Marc Beurskens

Ook de overbelasting van de rechtspraak staat een effectieve strafrechtelijke aanpak nogal eens in de weg. Als ik nu iemand dagvaard - en ik ga daar niet stevig op duwen - komt zo iemand gemiddeld pas over vijf, zes maanden op de zitting. En in de tussentijd kan hij hier dan weer drie, vier nieuwe diefstallen hebben gepleegd, met alle overlast en maatschappelijke onrust van dien. Dat moet anders. We zijn nu bezig om te kijken of we voor deze groep, in gevallen die zich daarvoor lenen, supersnelrecht kunnen gaan toepassen. Dus binnen de termijn van inverzekeringstelling iemand meteen voor de rechter brengen, om zo snel een uitspraak te krijgen. In geval van een veroordeling bouwt zo iemand dan een strafblad op. Valt hij in herhaling, dan heb je de volgende keer sowieso meer mogelijkheden om hem stevig aan te pakken

Waar we in Oost Brabant ook mee zijn begonnen is het ‘plukken’ van asielzoekers. Het afpakken van crimineel vermogen staat al langer hoog op onze agenda, maar we passen het feit witwassen nu ook specifiek toe op asielzoekers die zijn aangehouden en die in het bezit zijn van goederen waarvan wij vermoeden dat ze afkomstig zijn uit een misdrijf. Vaak lees je in hun verklaring: ik moet wel stelen, omdat ik geen geld heb. En natuurlijk: ze krijgen maar heel beperkt leefgeld. En ze hebben geen werk en geen inkomen. Maar toch: we hebben het onlangs eens laten inventariseren: wat heeft zo iemand nou bij zich en wat heeft hij aan? Dan valt het wel op als iemand voor ruim 900 euro aan kleding aan heeft, schoenen draagt van 250 euro, sieraden, een smartphone van 7- á 800 euro…Vaak kunnen ze totaal niet verklaren hoe ze aan die spullen zijn gekomen. Sinds kort nemen we dit soort dure spullen in beslag. En we geven die mensen de tijd om bij de politie terug te komen en aan te tonen: kijk, dat heb ik allemaal netjes gekocht en hier zijn de bonnetjes… Dat is het mooie aan de witwaswet. In geval van een verdenking van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van die inbeslaggenomen goederen. In de praktijk zien we vrijwel nooit iemand terugkomen met de bonnetjes. Met die aanpak geven we een heel duidelijk signaal af: stelen en jezelf aldus verrijken, loont niet!”

Marc Beurskens

officier van Justitie, Openbaar Ministerie Oost-Brabant

SWWA groepsfoto (vlnr Verbeek, Van Kessel, Beurskens)

'Mensen merken dat we het probleem van overlastgevende asielzoekers serieus nemen'

“In onze gemeente hadden we te maken met veel overlast, in de vorm van winkeldiefstal, bedreiging, intimiderend rondhangende groepjes – dat soort zaken. Met name de inwoners van de kern Maarheeze gaven aan zich in toenemende mate onveilig te voelen: oudere mensen die niet meer durfden te pinnen, cassières die onheus werden bejegend, winkeldiefstallen… Daar moest echt wat aan gebeuren! Samen met de ketenmarinier heb ik als burgemeester alle lokale en regionale partijen die bij de aanpak van deze problematiek zijn betrokken dichter bij elkaar gebracht en een aantal overleggen nieuw leven ingeblazen, dan wel geïntensiveerd. Het COA, de winkeliersvereniging, de politie, het Openbaar Ministerie, de gemeente, de IND – noem maar op. We hebben nu heel korte lijnen en samen kijken we per geval veel scherper naar vragen als: wat is hier, in deze situatie, het meest geschikte instrument dat we kunnen inzetten om het gewenste resultaat te krijgen? Uit het strafrechtelijk, bestuursrechtelijk of vreemdelingrechtelijk instrumentarium – dan wel een effectieve combinatie daarvan. Zo hebben wij met de politie afgesproken: als jullie iemand oppakken voor winkeldiefstal, zorgen wij, als gemeente, ervoor dat die persoon ook gelijk een gebiedsverbod krijgt opgelegd. Vertoont diezelfde persoon zich dan toch opnieuw in die omgeving, dan is dat enkele feit al voldoende om hem weer aan te houden. Dat werkt heel goed!

SWWA Roland van Kessel

Een van de mooie dingen aan die geïntensiveerde aanpak vind ik dat we als partners elk incident met asielzoekers nu ook in een open sfeer evalueren en elkaar aanspreken op onze verantwoordelijkheden: hebben we wel juist gehandeld? Waarom heeft het OM zus gedaan? En had de gemeente - de politie, het COA – misschien niet nog wat meer zo kunnen doen? Zo houden we elkaar voortdurend scherp. En we leren ervan, zodat we het in een volgende, vergelijkbare situatie beter, of nóg effectiever kunnen doen.

Want effectief zou ik deze aanpak ook nu al willen noemen. Het is hier in Cranendonck aanmerkelijk rustiger geworden. Dat lees ik af uit de cijfers, maar belangrijker misschien nog: de mensen op straat vertellen het me. Mensen merken dat we dit probleem serieus nemen: ze zien dat er extra toezichthouders rondlopen, ze zien de ketenmarinier hier elke vrijdag achter het raam van zijn kantoor zitten, ze weten dat we er bij elk incident meteen bovenop zitten en dat de maatregelen die we nemen inmiddels hebben geleid tot minder criminaliteit en overlast. En mensen voelen zich veiliger. Natuurlijk, we zijn er nog niet, maar ik constateer van een aanzienlijke verbetering ten opzichte van vorig jaar rond deze tijd. Wel hoor ik nogal eens van mensen dat ze maar niet begrijpen waarom iemand die geen kans maakt op asiel en die voortdurend zorgt voor overlast en criminaliteit niet gewoon kan worden uitgezet. Maar goed, dat is een vraagstuk voor de landelijke politiek – en voor de EU, want ook de landen om ons heen worstelen met dat probleem. Als burgemeesters van de gemeenten met een asielzoekerscentrum kunnen wij niets anders doen dan daar nadrukkelijk aandacht voor blijven vragen in Den Haag.”

Roland van Kessel

burgemeester gemeente Cranendonck

SWWA groepsfoto (vlnr Verbeek, Van Kessel, Beurskens)

Aanpak overlastgevende asielzoekers

Een relatief kleine groep asielzoekers zorgt voor veel overlast of zelfs crimineel gedrag in en rond de opvanglocaties. Dat is niet alleen erg belastend voor de omwonenden van de opvangcentra en het personeel op die locaties, het ondermijnt ook het draagvlak voor het asielbeleid. Samen met het COA, de IND, de DT&V, DJI, politie, OM en gemeenten, lanceerde JenV daarom een stevig pakket maatregelen, waarmee de overlast en criminaliteit in en rond de opvangcentra inmiddels met succes worden aangepakt.

De laatste jaren schommelt het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland asiel aanvraagt rond de 30.000. Verreweg de meeste asielzoekers gedragen zich rustig en veroorzaken geen problemen. Een beperkte groep (één á twee procent) zorgt echter voor veel overlast – zowel op de COA-locaties zelf, als in de omgeving. De huisregels in de opvangcentra overtreden, rotzooi trappen, weigeren te betalen in het openbaar vervoer, ruzie maken met buschauffeurs en treinconducteurs, bedreigingen, vernielingen, winkeldiefstallen – de lijst met incidenten is lang.

Burgemeesters met opvangcentra binnen hun gemeentegrenzen trokken bij JenV aan de bel. Ook de organisaties in de migratieketen zelf lieten weten hun buik vol te hebben van asielzoekers die zich niet weten te gedragen. Niet alleen vormen ze een zware belasting voor het personeel dat werkzaam is op de opvanglocaties; ook ondermijnen ze met dit asociale gedrag het draagvlak voor het asielbeleid, dat er in onze samenleving gelukkig nog altijd is.

De ondermijning van dat draagvlak is des te schrijnender, omdat veel van de overlastgevende en criminele asielzoekers afkomstig zijn uit veilige landen, vooral uit de regio Noord-Afrika. Ook zijn het vaak “Dublinclaimanten”: ze zijn Europa binnengekomen via een ander land en hun asielverzoek moet eigenlijk dáár behandeld worden. De kans dat ze in Nederland asiel krijgen is dan ook vrijwel nihil. Dat ze voor overlast en criminaliteit zorgen, terwijl ze in Nederland kostbare opvangplekken bezet houden, die eigenlijk bestemd zijn voor ‘echte’ vluchtelingen, wringt dan ook des te meer.

Kortom: alle reden voor JenV om in nauwe samenwerking met gemeenten, politie, OM, het COA, de IND, de DT&V en DJI te werken aan een breed pakket maatregelen. Stevige en soms onorthodoxe maatregelen, waarmee deze groep hard kan worden aangepakt, om zo de overlast en criminaliteit in en rond de opvanglocaties met succes terug te dringen.

Ketenmariniers

  • Een belangrijke stap in deze aanpak was de benoeming, mei 2019, van drie zogeheten ‘ketenmariniers’: één landelijke en twee regionale. Ketenmariniers zijn praktische regisseurs met doorzettingsmacht. Ze fungeren als sparringpartner van de burgemeester en vormen een schakel tussen alle betrokken partijen, lokaal en landelijk, publiek en privaat. Waar nodig en mogelijk nemen ze barrières weg en bevorderen een goede afstemming, zodat er een gezamenlijke, gerichte en effectieve aanpak van de grond komt.
  • Naar analogie van de Top-X aanpak voor de plegers van high impact crimes, wordt inmiddels ook gewerkt aan een Top X-aanpak voor overlastgevende asielzoekers. In goede samenwerking tussen de ketenmarinier, politie, OM, de partners uit de migratieketen en gemeenten is een lijst samengesteld van de meest notoire raddraaiers, de incidenten waarbij zij betrokken waren en de mogelijkheden die er voor deze overlastgever zijn in vreemdelingrechtelijk en/of strafrechtelijk opzicht. Op grond hiervan bekijken de betrokken partners wat de beste, op de persoon toegesneden aanpak is, die het meeste effect sorteert.
  • Bij crimineel gedrag is uiteraard het strafrecht van toepassing; waar mogelijk wordt snelrecht toegepast.
  • In geval van (ernstige) overlast kan het COA besluiten de overlastpleger (tijdelijk) de opvang te ontzeggen. De overlastgevende vreemdeling komt dan (tijdelijk) op straat te staan en is zelf verantwoordelijk voor zijn onderdak. Uiteraard houdt het COA goed in de gaten of deze vreemdeling opnieuw opduikt in de systemen van (een van) de migratiepartners of van de politie. Bij zware of herhaalde overlast kan het ontzeggen van de opvang langdurig of zelfs permanent zijn.
  • Ernstige overlastgevers kunnen ook worden overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtslocatie (HTL) in Hoogeveen. In deze HTL geldt een strenger regime dan in de gewone opvanglocaties. Zo geldt er een gebiedsgebod, dat in de praktijk betekent dat de overlastgevers enkel op het terrein van de HTL mogen verblijven. Het gebiedsgebod wordt gehandhaafd door buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s) van de gemeente.
  • Omdat het bij de groep overlastplegers, zoals gezegd, vaak om kansarme asielverzoeken gaat, worden dit soort aanvragen nu versneld afgedaan. Gaat de afwijzing van het asielverzoek gepaard met een vertrekplicht, dan zetten de betrokken partners nu steviger in op vreemdelingenbewaring en aansluitende (gedwongen) uitzetting.

Gevoel van veiligheid

Deze intensieve, geïntegreerde aanpak werpt inmiddels z’n vruchten af. Het aantal incidenten in de gemeenten met een opvanglocatie binnen hun grenzen neemt af, de rust en het gevoel van veiligheid keren geleidelijk aan terug en daarmee ook het draagvlak voor ‘echte’ asielzoekers, die onze bescherming nodig hebben.