Tekst Martijn Delaere
Foto Marco Slot

Een lector bij SSR staat met het ene been in de rechtspraktijk en met het andere in de opleiding. Vertrekkend lector strafrecht Tamara Trotman en aankomend lector Dieuwke van der Sluis vragen zich af wat mooier is dan dat. “Je kunt met een brede blik naar de strafrechtspraak kijken.”

Tamara Trotman had een atypische start als lector strafrecht ZM. “Ik begon op het hoogtepunt van de coronamaatregelen en dat heeft mijn lectorschap natuurlijk gekleurd. Ik heb noodgedwongen veel thuis vanachter mijn laptop gedaan. Het is in het begin voor een lector sowieso lastig om uit te vinden hoe je invulling kunt geven aan je rol: wat kan je precies doen, waar zit je vrijheid en hoe ben je het effectiefst? Die zoektocht werd bemoeilijkt door coronagolven en lockdowns.”

Product van SSR

Dieuwke van der Sluis, oud-officier van justitie en momenteel rechter in Rotterdam, heeft die handicap niet. Samen met Trotman gaat ze van ‘hot naar her’ om een goede start te kunnen maken als lector strafrecht. Ze is in maart begonnen. Raadsheer bij het gerechtshof Den Haag Trotman begint in april als raadsheer bij de Hoge Raad. “Ik bof”, zegt Van der Sluis. Niet alleen vanwege de ‘warme overdracht’, maar ook omdat ze iets kan betekenen voor de opleiding van rechters en officieren. Ik ben een product van SSR. Dat klinkt wat wonderlijk, maar ik ben oud-raio. Ik heb tijdens mijn opleiding en ook daarna veel te maken gehad met SSR. Toen de vacature lector strafrecht (ZM) voorbijkwam, kreeg ik de kans om iets terug te kunnen doen voor ‘mijn opleidingsinstituut’. Het rechterlijk bestuurslid van de rechtbank Rotterdam was hier ook meteen enthousiast over. De rechtbank detacheert mij voor langere tijd twee dagen in de week. In die tijd mag ik mij ‘bemoeien’ met de inhoudelijke kwaliteit en de samenstelling van de cursussen. Ook kan ik suggesties doen voor nieuw SSR-aanbod naar aanleiding van de signalen die ik opvang binnen de rechterlijke organisatie.”

Dieuwke van der Sluis
Dieuwke van der Sluis

Ik kreeg de kans om iets terug te kunnen doen voor ‘mijn opleidingsinstituut’.

Energieke wind

Het bestaande SSR-aanbod moesten we door corona aanpassen, vertelt Trotman. “Door het inzetten van virtual classrooms en dankzij de flexibiliteit van veel docenten, kon SSR snel omschakelen van onderwijs op locatie naar online onderwijs.
Maar daar is ook heel veel energie van de organisatie in gaan zitten. Wat moest echt doorgaan en wat moet hier allemaal voor gebeuren? Daardoor kon er minder tijd besteed worden aan de dingen waarvoor je ook naar SSR komt: nieuwe cursussen en themadagen. Dat kunnen we nu weer oppakken. En daarnaast hebben we veel ervaring opgebouwd met verschillende varianten van online onderwijs. Daar plukken we nu de vruchten van. Je merkt dat er een nieuwe energieke wind waait.”

Vooraan in de rij

Dat komt goed uit, want er staat de komende jaren heel wat te gebeuren in de Rechtspraak en bij SSR. Trotman: “Het mooie van het lectorschap is dat je met een brede blik naar strafrechtspraak kunt kijken. Wat speelt er op dit moment op ons vakgebied en in de samenleving? Wat gaat er spelen? Waar moeten we wat mee om ervoor te zorgen dat collega’s hun werk goed kunnen doen?” “Ook in dat opzicht kom ik op een mooi, en ook wel spannend, moment binnen”, vult van der Sluis aan. “Het ziet ernaar uit dat we binnen drie jaar een heel nieuw Wetboek van Strafvordering hebben. Het is  leuk om vooraan in de rij te staan en te kunnen meedenken over de keuzes die gemaakt worden over het onderwijs dat SSR hierop gaat aanbieden.”

De schakel

Bij het maken van die keuzes speelt de lector een belangrijke rol, heeft Tamara Trotman ervaren. “Je verbindt twee werelden. Je bent als lector de schakel tussen de dagelijkse praktijk, waarin je als rechter ook nog met één been staat, en SSR, de wereld van de opleiding. Je kent je collega’s, je weet wat de mensen in de gerechten nodig hebben. Maar sluit wat SSR maakt aan bij de behoeften van de werkvloer? Waar is nu precies vraag naar? En, net zo belangrijk: waar is (nog) géén vraag naar, maar wat is wel heel erg nodig in de toekomst? SSR is een heel inspirerende plek om te werken; ik zal het missen. Maar ik blijf – uiteraard – SSR-ambassadeur voor het leven.”

Het mooie van het lectorschap is dat je  met een brede blik naar strafrechtspraak kunt kijken.

Een recht én een plicht

Opleiden is belangrijk en SSR is daarom een instituut om te koesteren’, sluit Trotman af. “Maar dat is geen vanzelfsprekendheid. Daarvoor moet je wel iedere keer op deuren kloppen en zeggen: ‘Hallo, kijk eens wat SSR biedt. Ik weet dat iedereen het ontzettend druk heeft, maar je móet wel tijd inbouwen voor het reflecteren op je werk. Blijven leren is een recht én een plicht voor rechters en officieren van justitie. We schuiven graag aan om te vertellen wat SSR kan en wil doen, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat de mensen bij de gerechten en de parketten straks goed uit de voeten kunnen met het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering.”

Experimenteren met nieuwe regelingen

De invoering van dat nieuwe wetboek is een groot project voor de Rechtspraak, voor het OM én voor SSR, vertelt van der Sluis. “SSR is betrokken bij de programmateams die hiermee bezig zijn binnen de Rechtspraak en het OM en we hebben ook een eigen projectteam dat zich hiermee bezighoudt. Daarnaast start binnenkort de samenwerking met de ‘koplopersgroep modernisering Sv’, die gaat ondersteunen bij de verdere uitwerking, ontwikkeling en toepassing van het nieuwe wetboek op de werkvloer. Verder verkent SSR waar en hoe samengewerkt kan worden met universiteiten.

In de aanloop naar de nieuwe wet kan op grond van de Innovatiewet Strafvordering alvast geëxperimenteerd worden met enkele hierin opgenomen nieuwe regelingen. Over de vijf pilots die in dat kader lopen, wordt in de MIJN SSR-omgeving door middel van webolleges, factsheets en een rondetafelgesprek uitgelegd wat deze inhouden voor de praktijk. Ook wordt duidelijk welke ketenpartners hierbij betrokken zijn en op welke manier de regelingen invloed op hen kunnen hebben. Ik raad iedereen  die hiervan op de hoogte wil raken aan om deze e-learning modules te volgen.”

Trotmans oogst

“Als ik één ding moet noemen waar ik met tevredenheid op terugkijk, dan is dat het vergroten en verdiepen van het onderwijsaanbod op het gebied van cybercrime en digitale opsporing en bewijs. Dat blijft de komende jaren een belangrijke rode draad. Verder heb ik met mijn mede-lectoren de behoefte uitgesproken om meer te doen met het vakgebiedoverstijgend aanbod. Een wens die door het bestuur is omarmd en die de komende tijd vorm gaat krijgen onder de werktitel studium generale. Daar verheug ik me erg op.