2021 was een normaal jaar, als we kijken naar de jaargemiddelde temperatuur. Maar verder was 2021 allesbehalve een normaal jaar. In februari zorgde een sneeuwjacht voor gevaarlijke situaties, juni was de warmste junimaand sinds het begin van de metingen en in juli werd Zuid-Limburg getroffen door extreme neerslag met hevige wateroverlast tot gevolg. Nog nooit gaven we in een jaar zoveel codes oranje en rood uit.
We zien jaarlijks dat extreme weersituaties steeds intenser en daarbij gevaarlijker worden. We kunnen dit in veel gevallen toeschrijven aan klimaatverandering. Dit laat zien dat het niet goed is gesteld met de ontwikkeling van ons klimaat. Als KNMI is het ons doel om de samenleving te informeren en waarschuwen voor gevaarlijk weer. Daarnaast richten we ons ook op de langere termijn. Met het Klimaatsignaal ’21 – dat in oktober verscheen - tonen we de urgentie van de zich snel voltrekkende klimaatverandering aan en wat dat voor ons land betekent.
Door klimaatverandering is de kans op extreme weersfenomenen steeds groter. Dat bewijzen verschillende attributiestudies, die zowel nationaal (hevige neerslag in Zuid-Limburg) als internationaal (bosbranden in Canada en de VS) zijn uitgevoerd door wetenschappers van het KNMI.
Tot ons verdriet hebben we in oktober afscheid moeten nemen van collega Geert Jan van Oldenborgh, een pionier op het gebied van deze relatief jonge vorm van klimaatstudies. De wilskracht van Geert Jan om het klimaatverhaal te vertellen was inspirerend. Als het klimaatinstituut dat wij zijn, blijft het KNMI dit werk voortzetten.
De expertise van het KNMI gaat verder dan weer en klimaat. We verrichten metingen en doen onderzoek naar sterkte, impact en oorzaak van trillingen in de ondergrond en atmosfeer. Denk aan aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. In Nederland waren er in 2021 in totaal 95 aardbevingen: 75 geïnduceerd (door gaswinning) en 20 tektonische (natuurlijke) aardbevingen. Vulkaanmonitoring wordt uitgevoerd op de BES-eilanden in Caribisch Nederland en de kennis werd dit jaar ook gebruikt bij bijvoorbeeld om de uitbarstingen van de Etna in Italië en Cumbre Vieja op La Palma te volgen.
Op het gebied van satellietwaarnemingen was er een feestje te vieren door het winnen van een special award van de American Meteorological Society voor mede door het KNMI ontwikkelde satellietinstrument OMI. Het KNMI heeft de wetenschappelijke leiding van dit instrument en is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole en ontwikkeling van dataproducten.
Iets waar ik ook trots op ben, is de flexibiliteit van alle KNMI’ers in dit coronajaar waarin we geconfronteerd werden met afwisselend aanscherpingen en versoepelingen. Het is mooi om te zien hoe er initiatieven zijn ontwikkeld om ondanks het thuiswerken goed met elkaar te blijven samenwerken. Op deze manier werden er creatieve oplossingen gevonden om zowel zakelijk als op persoonlijk vlak verbonden te blijven.
Dat was in het bijzonder van belang voor alle vernieuwingsprojecten waar het KNMI mee bezig is. Deze projecten staan bekend onder de naam Early Warning Centre en beogen het KNMI in de toekomst nog beter in staat te stellen de samenleving te waarschuwen voor extreem weer, de mate waarin ons klimaat verandert en vulkanen en aardbevingen onze leefomgeving bedreigen. Ondanks corona is er flinke vooruitgang geboekt met onze vernieuwingsprojecten.
Gerard van der Steenhoven
Hoofddirecteur KNMI