Na drie zeer warme jaren was 2021 qua gemiddelde temperatuur een normaal jaar, maar er waren wel flinke uitschieters. We werden vaker dan normaal gewaarschuwd voor extreme gebeurtenissen. We blikken terug op de invloed van klimaatverandering op deze uitschieters.
Hoeveelheid sneeuw februari niet erg zeldzaam
Sneeuwstorm Darcy leidde tot de eerste landelijke code rood sinds 2012. De hoeveelheid sneeuw van Darcy kunnen we in het huidige klimaat gemiddeld eens per vier jaar verwachten. Dit is dus niet erg zeldzaam, zelfs niet in ons huidige, warmere klimaat.
Van zondag 7 februari tot en met zaterdag 13 februari lag de temperatuur ook overdag onder de nul graden. De minimumtemperaturen waren echter net niet laag genoeg voor een officiële koudegolf. Wel was het koud genoeg voor schaatsen op natuurijs. Zo'n koude week met schaatsen komt tegenwoordig gemiddeld nog eens in de ongeveer zes jaar voor. Dat is twee keer zeldzamer dan voor de opwarming van de aarde sinds 1900. Van de 33 officiële koudegolven die in De Bilt zijn opgetreden sinds 1901 zouden er maar 14 overblijven in het warmere klimaat van nu,
Van de winter sprongen we voor het gevoel op 19 februari het voorjaar in met opeenvolgende dagen met maximumtemperaturen tussen de 15 en bijna 20 °C. Voor het eerst telden we zes zachte dagen (15 °C of meer) in februari, nota bene op rij.
Koude april vrij zeldzaam
April was een zeer koude maand. Het was de koudste april sinds 1986. In Eelde werden 18 vorstdagen gemeten, een aantal dat in april niet meer is voorgekomen sinds 1929. Met gemiddeld 5,2 °C was de eerste helft van april in De Bilt zo'n 3 °C kouder dan de nieuwe normaal (1991–2020). Dat is ondertussen vrij zeldzaam geworden. Rond 1900 kwam zo'n temperatuurafwijking in april nog elke twee à drie jaar voor, nu is dat eens in de zestig jaar. Ook kleurde sneeuw het landschap wit, iets wat in april tegenwoordig een zeldzaamheid is.
De Bilt kende geen warme en zomerse dagen (temperatuur van respectievelijk 20 °C en 25 °C of meer), terwijl er normaal in april vijf warme dagen zijn, waarvan één zomerse dag. Op een uitzonderlijk groot aantal dagen was er een noordelijke stroming die koude poollucht naar onze streken voerde. Ook mei was zeer koud, de temperatuur was gemiddeld ruim 2 graden lager dan normaal. Het was de koudste mei sinds 2010.
Recordwarme juni
Juni was gemiddeld 2 °C warmer dan normaal en daarmee de warmste juni sinds 1901, het begin van de metingen. Het was ook nat. We gaven twee keer code oranje uit voor onweersbuien. 17 juni was met 30,8 °C in De Bilt de enige tropische dag (30 °C of hoger) van het jaar. De dag erop hadden delen van Nederland te maken met hevig noodweer, waarbij het Utrechtse Leersum werd getroffen door een valwind.
Door klimaatverandering grotere kans op extreme neerslag
Van 13 tot en met 15 juli leidde een hardnekkig en vrijwel niet bewegend lagedrukgebied tot langdurige extreme neerslag in een relatief klein gebied. De Eifel en de Ardennen werden getroffen door een watersnoodramp met meer dan tweehonderd doden. Zuid-Limburg kampte met enorme wateroverlast en een geschatte materiële schade van 1,8 miljard euro. Er viel op meerdere plaatsen meer dan 100 millimeter in drie dagen tijd. Door klimaatverandering is de kans op zulke hevige regenval groter geworden.
Toename van neerslag grootst aan de kust
September, oktober en november waren elk warmer dan normaal. September komt op de zevende plek van warmste septembermaanden sinds 1901 en de herfst als geheel op de zesde plek van zachtste herfsten. De neerslag in de herfst verschilde sterk van maand tot maand, in De Bilt was september met 27,8 millimeter de droogste maand en oktober met 144,7 millimeter de natste maand van het jaar. In die maand viel de meeste neerslag langs de kust. Sinds 1960 meten we een toename van de neerslag in Nederland die het grootst is aan de kust in de buurt van Amsterdam (figuur 2). Naast de opwarming van de aarde heeft de toename van verstedelijking hier mogelijk ook aan bijgedragen.
Extra aandacht in 2021 voor het klimaat
Extra aandacht voor het klimaat was er in 2021 met het verschijnen van een nieuw IPCC rapport met de laatste inzichten over de oorzaken van de huidige opwarming en wat ons wereldwijd mogelijk nog te wachten staat. In het KNMI Klimaatsignaal’21 deelden we de nieuwste inzichten over wat de klimaatverandering voor Nederland inhoudt en we presenteerden de laatste klimaatgegevens in de Bosatlas van weer en klimaat. De Nobelprijs voor natuurkunde werd in 2021 onder andere aan twee klimaatonderzoekers toegekend.
Overlijden Geert Jan van Oldenborgh
Op 12 oktober 2021 is KNMI'er Geert Jan van Oldenborgh op 59-jarige leeftijd overleden. De bijdrage van Geert Jan aan de klimaatwetenschap is groot. Hij werkte sinds 1996 bij het KNMI.
Geert Jan kreeg de laatste jaren veel erkenning voor zijn werk. Zo staat hij in 2021 op de lijst met 100 meest invloedrijke mensen van het Amerikaanse TIME Magazine, samen met klimaatwetenschapper Friederike Otto. Zijn reactie hierop: "Het is nooit onze bedoeling geweest om invloedrijk te zijn, we geven alleen wetenschappelijke antwoorden op vragen hoe klimaatverandering extreem weer beïnvloedt". Voor zijn grote bijdrage aan de klimaatwetenschap is hij in april 2021 onderscheiden tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Geert Jan maakte zich zorgen over het klimaat en kon op een heldere en toegankelijke wijze uitleg geven over de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. Daarom werd hij veelvuldig gevraagd om extreme weergebeurtenissen te duiden in de media. Hij zag het als zijn taak om zijn wetenschappelijke kennis te delen, onder andere in KNMI klimaatberichten.
“Als Geert Jan cijfers geeft, dan zullen ze wel kloppen. Dat is de reputatie die ik hoop te hebben.”