Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

Gemiddeld weer met uitschieters

Na drie zeer warme jaren was 2021 qua temperatuur een normaal jaar. De gemiddelde temperatuur was 10,4 °C tegen 10,5 °C normaal. Uitschieters waren de zeer koude lente en warmste junimaand sinds 1901. Na een koele augustus waren de laatste vier maanden van het jaar (ruim) warmer dan normaal.

Met landelijk gemiddeld 1800 uur zon was het iets zonniger dan normaal (1774 uur). Februari en  juni waren zonnig. Sombere maanden waren januari en augustus. Het minst zonnig was het in het oosten met in Twente 1657 uur zon. Aan de kust was het het zonnigst: in Vlissingen scheen de zon 1947 uur.

Met landelijk gemiddeld 798 millimeter viel dit jaar vrijwel de normale hoeveelheid neerslag. Normaal valt gemiddeld over het land 795 millimeter. In het midden en in Flevoland was het plaatselijk duidelijk droger dan normaal. Het droogste KNMI-station was Herwijnen met 688 mm. In het zuiden van Limburg en in het noordwesten was het natter dan normaal. Het natste KNMI-station was Wijk aan Zee met 938 mm. Februari, september en november waren droge maanden. Juni was nat met de nodige zware onweersbuien. In juli viel vooral de extreme hoeveelheid regen in het zuiden van Limburg op.

Met een gemiddelde temperatuur van 4,4 °C tegen 3,9 °C normaal was de winter zachter dan normaal. Het was precies één week koud: van 7 tot en met 13 februari lag de temperatuur ook overdag onder de nul graden, onder meer tijdens sneeuwstorm Darcy. In de overige maanden hebben we nauwelijks winterweer gezien.

De vorstperiode van februari werd later in de maand ingeruild voor een voorjaarsachtige periode met maximumtemperaturen tussen de 15 °C en bijna 20 °C . Voor het eerst telden we zes zachte dagen (15 °C of meer) in februari, op rij.

De lente was zeer koud met een gemiddelde temperatuur van 8,1 °C ten opzichte van het langjarig gemiddelde van 9,9 °C. De laatste keer dat de lente zo koud verliep was in 2013. Er werd in De Bilt geen enkele zomerse dag geteld deze lente en met vijf warme dagen lag het ruim onder het langjarig gemiddelde van zestien.

Vooral april en mei waren gezamenlijk uitzonderlijk koud met respectievelijk 6,7 °C tegen 9,8 °C normaal en 11,2 °C tegen 13,4 °C normaal. April en mei waren met een gezamenlijk gemiddelde temperatuur van 9,0 °C goed voor een vierde plaats.

De zomer begon met de warmste junimaand sinds 1901, het begin van de metingen. Het was 18,2 °C gemiddeld tegen normaal 16,2 °C. Op 18 juni kregen delen van het land te maken met hevig noodweer. Leersum, op de Utrechtse Heuvelrug, werd getroffen door een valwind.

Juli kenmerkte zich door zware buien met veel neerslag in korte tijd. In Zuid-Limburg viel meer dan 100 millimeter in drie dagen tijd. In Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant viel lokaal bijna 100 millimeter. Het zorgde voor plaatselijk veel wateroverlast. In augustus hield het wisselvallige weer aan.

De herfst was zacht, met een gemiddelde van 11,6 °C tegen een langjarig gemiddelde van 10,9 °C. Daarmee eindigt het seizoen in de top 10 van zachtste herfstseizoenen sinds 1901. September kende 22 warme dagen, normaal telt de herfst 14 warme dagen.

Alle drie de maanden waren zachter dan normaal. Verder was de herfst vrij droog, met 193 mm neerslag tegen 222 mm normaal, en zonnig met landelijk gemiddeld 370 uren zon tegen een langjarig gemiddelde van 349 uur.