KNMI Jaaroverzicht 2021

KNMI Jaaroverzicht 2021

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.rijksoverheid.nl/knmi/knmi-jaaroverzicht/2021/01

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

2021: normaal, maar niet gewoon

Slee sneeuw in februari 2021

2021 was een normaal jaar, als we kijken naar de jaargemiddelde temperatuur. Maar verder was 2021 allesbehalve een normaal jaar. In februari zorgde een sneeuwjacht voor gevaarlijke situaties, juni was de warmste junimaand sinds het begin van de metingen en in juli werd Zuid-Limburg getroffen door extreme neerslag met hevige wateroverlast tot gevolg. Nog nooit gaven we in een jaar zoveel codes oranje en rood uit.

We zien jaarlijks dat extreme weersituaties steeds intenser en daarbij gevaarlijker worden. We kunnen dit in veel gevallen toeschrijven aan klimaatverandering. Dit laat zien dat het niet goed is gesteld met de ontwikkeling van ons klimaat. Als KNMI is het ons doel om de samenleving te informeren en waarschuwen voor gevaarlijk weer. Daarnaast richten we ons ook op de langere termijn. Met het Klimaatsignaal ’21 – dat in oktober verscheen  - tonen we de urgentie van de zich snel voltrekkende klimaatverandering aan en wat dat voor ons land betekent.

Door klimaatverandering is de kans op extreme weersfenomenen steeds groter. Dat bewijzen verschillende attributiestudies, die zowel nationaal (hevige neerslag in Zuid-Limburg) als internationaal (bosbranden in Canada en de VS) zijn uitgevoerd door wetenschappers van het KNMI.

Tot ons verdriet hebben we in oktober afscheid moeten nemen van collega Geert Jan van Oldenborgh, een pionier op het gebied van deze relatief jonge vorm van klimaatstudies. De wilskracht van Geert Jan om het klimaatverhaal te vertellen was inspirerend. Als het klimaatinstituut dat wij zijn, blijft het KNMI dit werk voortzetten.

De expertise van het KNMI gaat verder dan weer en klimaat. We verrichten metingen en doen onderzoek naar sterkte, impact en oorzaak van trillingen in de ondergrond en atmosfeer. Denk aan aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. In Nederland waren er in 2021 in totaal 95 aardbevingen: 75 geïnduceerd (door gaswinning) en 20 tektonische (natuurlijke) aardbevingen. Vulkaanmonitoring wordt uitgevoerd op de BES-eilanden in Caribisch Nederland en de kennis werd dit jaar ook gebruikt bij bijvoorbeeld om de uitbarstingen van de Etna in Italië en Cumbre Vieja op La Palma te volgen.

Op het gebied van satellietwaarnemingen was er een feestje te vieren door het winnen van een special award van de American Meteorological Society voor mede door het KNMI ontwikkelde satellietinstrument OMI. Het KNMI heeft de wetenschappelijke leiding van dit instrument en is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole en ontwikkeling van dataproducten.

Iets waar ik ook trots op ben, is de flexibiliteit van alle KNMI’ers in dit coronajaar waarin we geconfronteerd werden met afwisselend aanscherpingen en versoepelingen. Het is mooi om te zien hoe er initiatieven zijn ontwikkeld om ondanks het thuiswerken goed met elkaar te blijven samenwerken. Op deze manier werden er creatieve oplossingen gevonden om zowel zakelijk als op persoonlijk vlak verbonden te blijven.

Dat was in het bijzonder van belang voor alle vernieuwingsprojecten waar het KNMI mee bezig is. Deze projecten staan bekend onder de naam Early Warning Centre en beogen het KNMI in de toekomst nog beter in staat te stellen de samenleving te waarschuwen voor extreem weer, de mate waarin ons klimaat verandert en vulkanen en aardbevingen onze leefomgeving bedreigen. Ondanks corona is er flinke vooruitgang geboekt met onze vernieuwingsprojecten.

Gerard van der Steenhoven
Hoofddirecteur KNMI

Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

Gemiddeld weer met uitschieters

Na drie zeer warme jaren was 2021 qua temperatuur een normaal jaar. De gemiddelde temperatuur was 10,4 °C tegen 10,5 °C normaal. Uitschieters waren de zeer koude lente en warmste junimaand sinds 1901. Na een koele augustus waren de laatste vier maanden van het jaar (ruim) warmer dan normaal.

Met landelijk gemiddeld 1800 uur zon was het iets zonniger dan normaal (1774 uur). Februari en  juni waren zonnig. Sombere maanden waren januari en augustus. Het minst zonnig was het in het oosten met in Twente 1657 uur zon. Aan de kust was het het zonnigst: in Vlissingen scheen de zon 1947 uur.

Met landelijk gemiddeld 798 millimeter viel dit jaar vrijwel de normale hoeveelheid neerslag. Normaal valt gemiddeld over het land 795 millimeter. In het midden en in Flevoland was het plaatselijk duidelijk droger dan normaal. Het droogste KNMI-station was Herwijnen met 688 mm. In het zuiden van Limburg en in het noordwesten was het natter dan normaal. Het natste KNMI-station was Wijk aan Zee met 938 mm. Februari, september en november waren droge maanden. Juni was nat met de nodige zware onweersbuien. In juli viel vooral de extreme hoeveelheid regen in het zuiden van Limburg op.

Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

Het klimaatverhaal van 2021

Na drie zeer warme jaren was 2021 qua gemiddelde temperatuur een normaal jaar, maar er waren wel flinke uitschieters. We werden vaker dan normaal gewaarschuwd voor extreme gebeurtenissen. We blikken terug op de invloed van klimaatverandering op deze uitschieters.

Hoeveelheid sneeuw februari niet erg zeldzaam

Sneeuwstorm Darcy leidde tot de eerste landelijke code rood sinds 2012. De hoeveelheid sneeuw van Darcy kunnen we in het huidige klimaat gemiddeld eens per vier jaar verwachten. Dit is dus niet erg zeldzaam, zelfs niet in ons huidige, warmere klimaat.

Van zondag 7 februari tot en met zaterdag 13 februari lag de temperatuur ook overdag onder de nul graden. De minimumtemperaturen waren echter net niet laag genoeg voor een officiële koudegolf. Wel was het koud genoeg voor schaatsen op natuurijs. Zo'n koude week met schaatsen komt tegenwoordig gemiddeld nog eens in de ongeveer zes jaar voor. Dat is twee keer zeldzamer dan voor de opwarming van de aarde sinds 1900. Van de 33 officiële koudegolven die in De Bilt zijn opgetreden sinds 1901 zouden er maar 14 overblijven in het warmere klimaat van nu,

Van de winter sprongen we voor het gevoel op 19 februari het voorjaar in met opeenvolgende dagen met maximumtemperaturen tussen de 15 en bijna 20 °C. Voor het eerst telden we zes zachte dagen (15 °C of meer) in februari, nota bene op rij.

Koude april vrij zeldzaam

April was een zeer koude maand. Het was de koudste april sinds 1986. In Eelde werden 18 vorstdagen gemeten, een aantal dat in april niet meer is voorgekomen sinds 1929. Met gemiddeld 5,2 °C was de eerste helft van april in De Bilt zo'n 3 °C kouder dan de nieuwe normaal (1991–2020). Dat is ondertussen vrij zeldzaam geworden. Rond 1900 kwam zo'n temperatuurafwijking in april nog elke twee à drie jaar voor, nu is dat eens in de zestig jaar. Ook kleurde sneeuw het landschap wit, iets wat in april tegenwoordig een zeldzaamheid is

De Bilt kende geen warme en zomerse dagen (temperatuur van respectievelijk 20 °C en 25 °C of meer), terwijl er normaal in april vijf warme dagen zijn, waarvan één zomerse dag. Op een uitzonderlijk groot aantal dagen was er een noordelijke stroming die koude poollucht naar onze streken voerde.  Ook mei was zeer koud, de temperatuur was gemiddeld ruim 2 graden lager dan normaal. Het was de koudste mei sinds 2010.

Recordwarme juni

Juni was gemiddeld 2 °C warmer dan normaal en daarmee de warmste juni sinds 1901, het begin van de metingen. Het was ook nat. We gaven twee keer code oranje uit voor onweersbuien. 17 juni was met 30,8 °C in De Bilt de enige tropische dag (30 °C of hoger) van het jaar. De dag erop hadden delen van Nederland te maken met hevig noodweer, waarbij het Utrechtse Leersum werd getroffen door een valwind

Door klimaatverandering grotere kans op extreme neerslag

Van 13 tot en met 15 juli leidde een hardnekkig en vrijwel niet bewegend lagedrukgebied tot langdurige extreme neerslag in een relatief klein gebied. De Eifel en de Ardennen werden getroffen door een watersnoodramp met meer dan tweehonderd doden. Zuid-Limburg kampte met enorme wateroverlast en een geschatte materiële schade van 1,8 miljard euro. Er viel op meerdere plaatsen meer dan 100 millimeter in drie dagen tijd. Door klimaatverandering is de kans op zulke hevige regenval groter geworden.

Toename van neerslag grootst aan de kust

September, oktober en november waren elk warmer dan normaal. September komt op de zevende plek van warmste septembermaanden sinds 1901 en de herfst als geheel op de zesde plek van zachtste herfsten. De neerslag in de herfst verschilde sterk van maand tot maand, in De Bilt was september met 27,8 millimeter de droogste maand en oktober met 144,7 millimeter de natste maand van het jaar. In die maand viel de meeste neerslag langs de kust. Sinds 1960 meten we een toename van de neerslag in Nederland die het grootst is aan de kust in de buurt van Amsterdam (figuur 2). Naast de opwarming van de aarde heeft de toename van verstedelijking hier mogelijk ook aan bijgedragen.

Extra aandacht in 2021 voor het klimaat

Extra aandacht voor het klimaat was er in 2021 met het verschijnen van een nieuw IPCC rapport met de laatste inzichten over de oorzaken van de huidige opwarming en wat ons wereldwijd mogelijk nog te wachten staat. In het KNMI Klimaatsignaal’21 deelden we de nieuwste inzichten over wat de klimaatverandering voor Nederland inhoudt en we presenteerden de laatste klimaatgegevens in de Bosatlas van weer en klimaat. De Nobelprijs voor natuurkunde werd in 2021 onder andere aan twee klimaatonderzoekers toegekend.

Overlijden Geert Jan van Oldenborgh

Op 12 oktober 2021 is KNMI'er Geert Jan van Oldenborgh op 59-jarige leeftijd overleden. De bijdrage van Geert Jan aan de klimaatwetenschap is groot. Hij werkte sinds 1996 bij het KNMI.

Geert Jan kreeg de laatste jaren veel erkenning voor zijn werk. Zo staat hij in 2021 op de lijst met 100 meest invloedrijke mensen van het Amerikaanse TIME Magazine, samen met klimaatwetenschapper Friederike Otto. Zijn reactie hierop: "Het is nooit onze bedoeling geweest om invloedrijk te zijn, we geven alleen wetenschappelijke antwoorden op vragen hoe klimaatverandering extreem weer beïnvloedt". Voor zijn grote bijdrage aan de klimaatwetenschap is hij in april 2021 onderscheiden tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Geert Jan maakte zich zorgen over het klimaat en kon op een heldere en toegankelijke wijze uitleg geven over de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. Daarom werd hij veelvuldig gevraagd om extreme weergebeurtenissen te duiden in de media. Hij zag het als zijn taak om zijn wetenschappelijke kennis te delen, onder andere in KNMI klimaatberichten. 

“Als Geert Jan cijfers geeft, dan zullen ze wel kloppen. Dat is de reputatie die ik hoop te hebben.”

Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

Ontdek wat Tropomi vanuit de ruimte ziet

Op Instagram deelt het KNMI regelmatig beelden van wat het Nederlandse satellietinstrument Tropomi ziet vanuit de ruimte. Tropomi meet wereldwijd en nauwkeuriger dan ooit de luchtkwaliteit. De wetenschappelijke leiding is in handen van het KNMI. 

Tropomi doet 100 minuten over een baan om de aarde en brengt op 824 kilometer hoogte de hele aardse atmosfeer in één dag volledig in kaart. Slimme algoritmes combineren deze metingen met andere gegevens en leiden zo bijvoorbeeld af waar vervuiling vandaan komt. 

Zo laat het volgende beeld van 24 februari een pluim van stikstofdioxide (NO2) zien die van Parijs tot aan Zeeland rijkt. Het laat zien dat luchtvervuiling niet stopt bij landgrenzen.

De vulkaanuitbarsting op La Palma werd ook nauwlettend in de gaten gehouden. De Cumbre Vieja spuwde voor langere tijd zwaveldioxide (SO2) dat op 19 oktober helemaal tot aan Nederland waaide op zo’n 3 km hoogte.

Tropomi merkt ook andere bijzondere momenten op. In augustus vond in de Grote Oceaan een vulkaanuitbarsting plaats. Later bleek dat daarbij een nieuw eiland was ontstaan. Tropomi heeft de ‘geboorte’ ervan vastgelegd.

Amerikaanse onderscheiding voor OMI team

Aan KNMI’er Pieternel Levelt en haar internationale team is 10 januari een special award toegekend door de American Meteorological Society (AMS) voor hun succesvolle OMI-satellietproject, de voorloper van Tropomi. De AMS erkent jaarlijks met hun onderscheidingen uitmuntende personen en organisaties op het gebied van onderzoek naar weer, water en klimaat.

De award is uitgereikt aan het OMI-team voor de internationale samenwerking die heeft geleid tot innovatieve satellietwaarnemingen die van groot belang zijn voor onderzoek naar de luchtkwaliteit en toepassingen in de volksgezondheid. Pieternel Levelt is wetenschappelijk leider van het OMI-project.

OMI is een Nederlands satellietinstrument dat sinds 2004 aan boord van de Aura-satelliet van NASA in een baan om de aarde draait en metingen doet van de samenstelling van de wereldwijde atmosfeer.  Het KNMI heeft de wetenschappelijke leiding en is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole en de ontwikkeling van dataproducten.

Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

Onze weerwaarschuwingen

De weerkamer van het KNMI staat 24/7 paraat om Nederland te waarschuwen als er gevaarlijk weer dreigt. Door tijdig te waarschuwen kunnen mensen zich voorbereiden op gevaarlijk weer waardoor de kans op schade en letsel beperkt wordt. De impact van extreem weer, de gevolgen voor de samenleving op de weg, het water en in de straat, is het uitgangspunt voor onze waarschuwingen.

In 2021 hebben we negen keer code oranje uitgegeven en driemaal code rood. De waarschuwingen werden uitgegeven voor dichte mist, ijzel, sneeuwjacht, onweersbuien, regen en wateroverlast. Bij code oranje bestaat een grote kans (60% of meer) op gevaarlijk of extreem weer waarbij de impact groot is en er kans is op schade, letsel of veel overlast. In een dergelijk geval is het advies om risico's te beperken door alert te zijn en voorzorgmaatregelen te nemen passend bij de verwachte weerssituatie. Bij code rood, ook wel weeralarm genoemd, wordt verwacht dat het extreem weer een grote impact op de samenleving heeft. De weersituatie kan voor zoveel schade, letsel en overlast zorgen dat het maatschappij-ontwrichtend kan zijn. Dit kan heel lokaal zijn. Code rood wordt op zijn vroegst 24 uur uitgegeven voordat het weerfenomeen zich voordoet.

Uitgegeven waarschuwingen

Tijdens de jaarwisseling was er, mede als gevolg van het afsteken van vuurwerk, zeer dichte mist met plaatselijk een zicht van minder 10 meter. Hiervoor gaf het KNMI een code oranje uit in Utrecht en Zuid-Holland.. Op 9 januari gold in het grootste deel van de noordelijke helft van het land een code oranje vanwege ijzel. En op 1 februari was er sprake van gladheid door ijzel, waarvoor in dezelfde provincies opnieuw een code oranje is uitgegeven.

Op zondag 7 februari was code rood van kracht voor sneeuwjacht in het hele land. Het sneeuwde bijna overal, behalve in de zuidelijke helft van Limburg. Ook stond er een stevige oostenwind, hierdoor werd de sneeuw voortgejaagd met als gevolg sneeuwduinen die voor het verkeer gevaarlijke situaties opleverden. Vanwege de zeldzaamheid kreeg de weerssituatie de stormnaam Darcy. Een dag later gold code oranje in het noorden van het land wegens grootschalige gladheid door gevallen sneeuw en ijsplaten. Eén week later, op 15 februari, gaf het KNMI opnieuw een weeralarm af. In het hele land was code rood van kracht wegens gladheid door ijzel.

In de zomer werden meerdere waarschuwingen afgegeven voor (zware) onweersbuien, regen en wateroverlast. Op 18 juni gold in het hele land m.u.v. de drie zuidelijkste provincies code oranje vanwege zware onweersbuien. Deze dag werd het Utrechtse Leersum getroffen door een valwind die veel schade aanrichtte. Op 29 juni gaf het KNMI code oranje af in Limburg vanwege onweersbuien met veel neerslag in korte tijd en lokaal wateroverlast.

Op 13 juli gaf het KNMI code oranje uit voor zware regen in Zuid-Limburg. De hevige neerslag zorgde voor veel wateroverlast en grote schade. De impact was groot. Daarom werd er op 14 juli een code rood uitgegeven. Voor het eerst gaf het KNMI een weeralarm uit voor zware regen. Ook in juli was er sprake van zware regen en wateroverlast in Limburg. Daar stond op 13 en 14 juli code oranje respectievelijk code rood uit.

In december gaf het KNMI nog driemaal code oranje uit voor gladheid door ijzel. Op 11 december in Gelderland, 23 december in het hele land m.u.v. Zeeland, Noord-Brabant, Limburg en het Waddengebied en op 27 december in Groningen, Friesland en Drenthe.

Caribisch Nederland

Na een vroege start in mei van het orkaanseizoen in Caribisch Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba), werd het op de Atlantische Oceaan een behoorlijk actief seizoen. Met 21 stormen belandt 2021 op de derde plaats sinds het begin van de metingen in de jaren 80. Gelukkig bleven de BES-eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba gespaard en trokken de stormen op veilige afstand voorbij.

De BES-eilanden werden gespaard. Alleen de tropische stormen Elsa en Fred veroorzaakten wat reuring op St. Eustatius en Saba. Elsa trok op veilige afstand ten zuiden voorbij. Fred kwam dichter in de buurt, maar was toen nog relatief onschuldig. Door de langzame treksnelheid veroorzaakte Fred wel grote overlast met overvloedige neerslag en overstromingen op zijn weg langs Cuba en de Amerikaanse staten Florida en North Carolina.

Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

Aardbevingen in Nederland

In Nederland waren er in 2021 in totaal 95 aardbevingen: 75 geïnduceerd (door gaswinning) en 20 tektonische (natuurlijke) aardbevingen. De meeste geïnduceerde bevingen vonden plaats in het Groningenveld, 72 in totaal. Daarnaast hebben supersone vliegtuigen, zware knallen en vulkaanuitbarstingen tot meetbare trillingen geleid.

Zwaarste beving bij Garrelweer

Van de 75 geïnduceerde aardbevingen vonden er 72 plaats in het Groningenveld. Hiervan hadden 12 bevingen een magnitude van 1,5 en hoger. In 2020 waren dit er 69 waarvan 16 bevingen groter dan 1,5 magnitude. Bij Garrelweer was op 16 november de krachtigste geïnduceerde beving van 2021 met een magnitude van 3,2. De 20 natuurlijke aardbevingen vonden plaats in Limburg (18) en Brabant (2). De natuurlijke aardbevingen in Brabant, nabij Hapert en Bladel, traden op in gebied waar seismiciteit voorkomt. Dit gebeurt echter niet vaak; de voorgaande aardbeving in dat gebied was dan ook in 1932.

Seismische energie

Naast het aantal aardbevingen en de magnitudes ervan (een maat voor de kracht van de beving), kan er gekeken worden naar het seismisch moment (een maat voor de energie die vrijkomt bij een beving). Het overzicht hieronder laat de totale hoeveelheid seismische energie (het seismisch moment) voor het Groningen-gasveld zien. Het seismisch moment was in 2021 hoger dan in 2020. Het seismisch moment geeft de vrijgekomen energie weer (figuur 3) en was in 2021 hoger dan in 2020 (toen geen aardbevingen met een magnitude hoger dan 3,0). Dit komt met name door de aardbeving bij Garrelsweer van 3,2. Daarnaast waren er op 4 oktober drie aardbevingen op één dag.

In Nederland treden zowel geïnduceerde als natuurlijke aardbevingen op. Geïnduceerde aardbevingen zijn het gevolg van menselijk handelen. Deze aardbevingen vinden voornamelijk plaats in het noorden van Nederland ten gevolge van de gaswinning. Natuurlijke aardbevingen zijn het gevolg van de platentektoniek en treden op in het zuiden van Nederland. De 20 natuurlijke aardbevingen vonden plaats in Limburg (18) en Brabant (2).

Dit artikel hoort bij: KNMI Jaaroverzicht 2021

Colofon

KNMI Jaaroverzicht, 2021 Jaargang 6

Publicatiedatum
maandag 28 maart 2022
Productie
KNMI
Eindredactie
Ricus Winnubst, Communicatie
Vormgeving
Fotografie: Werry Crone, Tineke Dijkstra, Nienke Duiker, Flip Franssen, Valerie Kuypers, Ruben van Loo, Maurice Waalboer, Jannes Wiersema,
Internet
https://www.knmi.nl
Copyright
CC0 1.0 Universal