We kijken terug op een bijzonder jaar. Een grillig jaar. Het was het warmste jaar én het natste jaar ooit gemeten. Nederland was afgelopen jaar 1,3 graden warmer dan de klimaatnormaal. Maar het gemiddelde is steeds meer opgeschoven. Als we de temperatuur van 2023 vergelijken met het gemiddelde van de eerste dertig jaar toen de metingen begonnen in 1901, dan was ons land afgelopen jaar 2,9 graden warmer dan toen. Dat is echt een groot verschil, en dat is te voelen.
Het was ook een jaar waarin het duidelijk werd dat het werk van het KNMI er toe doet. Een jaar waarin we de nieuwe KNMI’23-klimaatscenario’s presenteerden, klimaatscenario’s voor een mogelijk toekomstig klimaat voor Nederland. Het klimaat verandert zelfs in de meest optimistische scenario’s nog een flinke tijd door, met grote gevolgen voor Nederland, en dat merken we al. Het wordt in alle seizoenen warmer, met meer tropische dagen en minder vorstdagen. De winter wordt natter, de zomer wordt droger en er ontstaan zwaardere buien. De zeespiegel blijft stijgen.
Ook andere klimaatkennis bleek dit jaar van groot belang. Zoals bijvoorbeeld via de methaanmetingen waar we met onze satellietmetingen aan bijdragen en waarmee steeds meer kan worden ingezoomd op specifieke methaanbronnen. Maar ook onze attributie-onderzoeken die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de ontwikkelingen op het gebied van 'Loss and Damage', de schade die nu al optreedt. En als antwoord op die schade de aandacht voor Early Warnings for All. Een inspiratie voor ons Early Warning Centre, maar ook voor onze inspanningen om wereldwijd bij te dragen aan betere waarnemingen. En er vervolgens ook voor te zorgen dat waarnemingen en verwachtingen ook worden vertaald in effectieve waarschuwingen om levens te redden en schade te voorkomen, juist in de meest kwetsbare landen.
In 2023 werd ook het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) gepubliceerd, met een aantal belangrijke aanbevelingen over kennisontwikkeling en communicatie omtrent wetenschappelijke bevindingen en onzekerheden. Het rapport confronteerde ons ook met de vraag of we genoeg doen om risico’s in kaart brengen, maar ook om onze wetenschap voor het voetlicht te brengen. Dit is belangrijk voor mogelijke nieuwe seismische risico’s zoals geothermie, maar natuurlijk ook in het licht van klimaat.
Ook zien we grote ontwikkelingen op het gebied van Artificial Intelligence (AI) en Machine Learning (ML), specifiek ook voor de numerieke weermodellen, waarvan we dachten dat die lang niet zo snel zouden gaan. In het grofmazige Europese weermodel dat KNMI gebruikt, wordt dat al toegepast, met grote gevolgen voor ons werk. We werken ook actief mee aan die ontwikkelingen, met een paar van onze mensen als onderdeel van het ECMWF AI/ML-team, en als onderdeel van een Europese AI/ML-samenwerking met andere meteorologische diensten.
Ons land moet zich beter voorbereiden op extreem weer, maar we moeten ook de wereld helpen zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering. Afgelopen jaar werden we ook verrast over bepaalde kantelpunten waar de wereld al veel dichterbij lijkt dan vooraf gedacht. We zagen bijvoorbeeld dat een record hoeveelheid ijs van Antarctica gesmolten is. Daar gebeuren al dingen die we niet verwacht hadden. Om de opwarming van de aarde te beperken, moet de uitstoot van broeikasgassen in razend tempo omlaag. Dat is ook noodzakelijk door de gevolgen van klimaatverandering die in Caribisch Nederland te zien zijn.
Maarten van Aalst
KNMI-hoofddirecteur