Tekst Hester Vos
Foto Kick Smeets
Marina Eckenhausen (61) is als inspecteur-generaal de hoogste baas bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Ze noemt zichzelf een opgeruimd en positief ingesteld persoon. Daar heeft ze wel veel licht en ruimte om zich heen voor nodig. Ze benadrukt graag dat het bij de inspectie niet alleen om het handhaven van regels gaat. Ze ziet graag dat mensen ook buiten de lijntjes durven te denken.
Weilanden, knotwilgen en houten hekjes. Waar ben je?
“Dit is de plek waar ik woon en de plek waar ik verliefd op ben geworden. ‘De Weidse Polders’ heet dit natuurgebied tussen Alkmaar en Bergen. Oorspronkelijk kom ik uit Den Haag en Rotterdam en voor mijn gevoel hield de wereld boven Amsterdam op. Door het werk van mijn man zijn we in Noord-Holland Noord beland. Als ik nu de Velsertunnel uitrijd, doet dat wat met mijn gemoed. Van dit strakke landschap met zoveel verschillende kleuren en met die prachtige luchten erboven word ik helemaal vrolijk.”
Als inspecteur-generaal maak je vast lange werkweken. Kom je nog wel genoeg buiten?
“Zeker! Ik wandel graag, loop hard en plant bolletjes in de tuin. Dat heb ik echt nodig. Maar ik zit inderdaad veel uren achter mijn bureau. Sinds we thuis moesten werken, staat dat bureau pal voor het raam, om zoveel mogelijk van de grootsheid en weidsheid van het landschap te genieten.”
Je woont in een waterrijk, laaggelegen gebied. Hebben jullie hier last van hoge waterstanden?
“We wonen in deze polder 60 centimeter onder NAP en voor de waterberging is veel aandacht van het hoogheemraadschap. Sloten worden verbreed en stuwen vervangen om het water uit onze polder te houden. Maar als de klimaatverandering doorzet, zal de grondwaterstand structureel blijven stijgen. Dat is iets waar ik me zeker zorgen over maak.”
De sector waar jullie toezicht op houden, zorgt voor veel CO2-uitstoot. Hoe kijk je daarnaar?
“Ik zie voor alle zorginstellingen een grote rol als het gaat om CO2-uitstoot te beperken. De zorgsector veroorzaakt maar liefst zeven procent van de uitstoot dus daar moeten we volop mee aan de slag. Gelukkig is hier vooral bij ziekenhuizen en instellingen voor langdurige zorg steeds meer aandacht voor. We zijn er samen verantwoordelijk voor.”
Zie je dat ook als een taak van de inspectie?
“Zorgmedewerkers spelen graag op safe en daar kan je ook in doorschieten. Dat is een valkuil, want het gaat er natuurlijk niet om dat alle regels stuk voor stuk worden nageleefd. Het gaat om goede zorg! Als inspectie kunnen we hen daar steeds op wijzen. Ik neem als voorbeeld de regels rond schone lucht in operatiekamers. Het luchtbehandelingssysteem kan misschien vaker worden uitgeschakeld als de operatiekamer niet in gebruik is.”
Ga je zelf ook af en toe nog mee op inspectie?
“Niet af en toe, maar wekelijks. Het is superleuk en ontzettend leerzaam om te gast te zijn op de plek waar de zorg wordt geboden. Dan kom je ook de meest onverwachte dingen tegen. Zelf ben ik ook een aantal jaren inspecteur geweest en ik vind het nog steeds een prachtige baan.”
Je kijkt graag mensen op de vingers of ze het goed doen?
“Nee, dat is misschien het beeld dat mensen van een inspecteur hebben, maar dat is verre van juist. Als inspecteur kijk je rond en stel je vragen om aan de weet te komen wat er goed gaat en wat verbeterpunten zijn. We willen het immers allemaal goed doen. Fouten mogen heus worden gemaakt, als je die samen maar goed herstelt.”
Wat wil je graag dat de IGJ-inspecteurs uitstralen?
“Ik wil dat zorginstellingen hen vooral zien als toezichthouders. Ik verwacht van de collega’s dat ze zorgprofessionals de ruimte geven om open te zijn. Open naar de toezichthouder, open naar de maatschappij en vooral ook open naar hun patiënten/cliënten. Onze rol is om anderen te stimuleren de zorg nog beter te maken. Liefdevolle zorg, daar gaat het om. We moeten waken voor een harnas aan regels.”
Dus eigenlijk bof je als je als zorginstelling een inspectiebezoek krijgt?
“Het zou fijn zijn als dat zo ervaren wordt. Ook als alles op rolletjes loopt is er wellicht nog iets te leren. Gaat er iets echt niet goed, dan is het zaak om te achterhalen hoe dat komt, zodat je samen naar een oplossing kan zoeken.”
Toch gebeurt het af en toe dat de IGJ het bevel geeft dat een zorgaanbieder of een jeugdhulpaanbieder moet sluiten…
“Ja, dat blijft ook onze rol. Maar we doen ons uiterste best om dat te voorkomen. Want sluiten is een nare oplossing, vooral voor de mensen die zorg nodig hebben. Maar bij heel ernstige tekortkomingen is het soms noodzakelijk, want er mag geen gevaar zijn voor de veiligheid en gezondheid van cliënten.”
Was er tijdens de coronacrisis een andere rol voor de IGJ?
“Ik begon in de zomer van 2020 als waarnemend inspecteur-generaal. Toen had Covid-19 al voor grote veranderingen gezorgd in de maatschappij en in de zorg. Ook het toezicht is daarop mee veranderd. Het was onmogelijk om alle regels te handhaven, want dan was de zorg helemaal platgelegd. We kregen inderdaad een andere rol en hebben ons vooral helpend opgesteld.”
Jouw drie kinderen zijn volwassen. Er was vast een tijd dat zij als tieners een puinhoop van hun kamers maakten. Ging jij op inspectie?
“Verre van dat! Ik heb mijn kinderen altijd veel verantwoordelijkheid gegeven. Als ik het idee had dat het echt uit de hand liep met die kamers, dan pas sprak ik ze daarop aan. Door zo met ze om te gaan, waren ze al jong zelfstandig.”
Binnenkort word je oma. Welk boek ga je je kleinkind voorlezen?
“De Kleine Kapitein van Paul Biegel. Dat is mijn lievelingsboek om voor te lezen.”
Welke boeken verslond je zelf als kind?
“De boeken van Dik Trom, De Kameleon en van Pietje Bell. Ik spaarde hele series en ze liggen hier nog steeds op zolder. Het ‘stouts’ wat zij allemaal uitspookten sprak mij aan. Niet dat ik me daarin herkende, want ik ben eigenlijk zelf ontzettend braaf. Daarentegen durf ik graag buiten de lijntjes te denken en waardeer ik dat ook enorm in anderen.”