Tekst Magda de Vetten
Foto René Verleg

“Eigenlijk was het op het ongezonde af.” Dit vindt Ernst van Koesveld, directeur-generaal Langdurige Zorg over twee jaar buffelen in de coronacrisis. Wat adviseert hij collega’s die last hebben van kritiek op het ministerie? Hoe houden we een Veerkrachtig VWS?

Hoe heb je die twee jaar ervaren?

“Het was bijzonder om bij te dragen aan bestrijding van een crisis van deze omvang. Ik had sterk het gevoel: we doen bij VWS wat nodig is en we doen het samen. We pakten ook allemaal taken en klussen op die niet in onze taakomschrijving staan, maar wel hard nodig waren.  

Vooral in de eerste golf was het werk intensief, op het ongezonde af. Het waren lange dagen, onder grote druk. Het was ook ongezond voor onze dierbaren. Daar hadden we in die tijd geen aandacht voor. Door dat harde werken is er wel veel bereikt. Niet alleen door collega’s die met corona bezig waren. Ook op andere terreinen hebben we kunnen doorzetten, zoals het jeugdbeleid en dementiestrategie. Verder hebben we de kabinetsformatie voorbereid.”

De coronacrisis heeft nog een enorme staart?

“Klopt. Dat komt door de onderzoeken van de OVV en de komende parlementaire enquête. Plus de media-aandacht. Je beleeft daardoor die periode opnieuw. Om zaken uit te zoeken, duik je opnieuw in je mailbox en agenda. Leren van de crisis met het oog op de toekomst is enorm belangrijk, maar dat zouden we liever zonder de herbeleving doen. Daar komt bij dat je al snel in het defensief wordt gedrukt. De nadruk ligt op wat er niet goed is gegaan. Ik stoor mij aan de gemakzucht waarmee wordt geoordeeld. En aan de onjuistheden in de terugblik.”

Zoals?

“Een voorbeeld is ‘de stille ramp’ in verpleeghuizen. Die ramp was niet stil. Al vroeg in de crisis hadden we contact met de betrokken koepelorganisaties, professionals, cliëntenorganisaties. We besloten al op 20 maart geen bezoek meer toe te laten. Juist om kwetsbare mensen te beschermen.

We moeten erkennen dat de coronacrisis te groot was om die goed te bestrijden. Te complex en allesomvattend. Geen enkel land kon dit goed doen, ook wij niet. We hebben wel onze stinkende best gedaan om het zo goed mógelijk te doen. Dag na dag. Het zou mooi zijn als dat het uitgangspunt zou kunnen zijn van de evaluaties. Die stralen een ordelijkheid uit die er toen niet was. Het is alsof je een verslag leest van een voetbalwedstrijd waar je zelf in meespeelde. Sfeer, spanning en druk ontbreken.”

Wat kunnen we ervan leren?

“We hadden als VWS nog sneller en beter naar de héle samenleving kunnen kijken. Wat als een infectieziektecrisis begon, werd al snel een zorgcrisis en niet veel later ook een samenlevingscrisis. Neem bijvoorbeeld de beperking van contacten en de sluiting van scholen. Die hadden een slechte invloed op de mentale gezondheid van kinderen en jongvolwassenen. We hebben dat onderkend en ernaar gehandeld. Maar achteraf hadden we nog snéller breder kunnen kijken. En dat ook kunnen laten zien.”

Wat was het effect van het vele werk op je medewerkers?

“Mensen waren heel erg moe. Wat als een sprint begon, bleek een marathon. Ik heb weleens gezegd: ga naar huis om bij te slapen. In de aanloop naar het eerste Paasweekend speelde bijvoorbeeld de discussie over de verdeling van beschermingsmiddelen. Die probeerden we overal vandaan te halen ‘Jij gaat dat niet doen’, zei ik tegen de betrokken collega. Wel met als gevolg dat ik het zelf aan het doen was, tijdens Pasen.

Medewerkers vonden het ook moeilijk dat ze elkaar niet konden zien in die tijd. Ik heb bewondering voor hen. Het was vaak zwaar alleen maar thuis te zijn, zeker in de tijd dat kinderen niet naar school mochten. Je zag ook dat medewerkers moeite hadden met de berichten in het nieuws.”

Hoe heb je de crisis in jouw club ‘verwerkt’?

“Met bijna 100 mensen van Langdurige Zorg hebben we een sessie gehad. Ik heb verteld wat het eerste OVV-rapport met mij deed. En hoe we verder gaan. Collega’s konden aangeven hoe hun ervaringen waren. We hebben er ook in het coronateam over gesproken en in individuele gesprekken. En nog steeds staat mijn deur open. Het virus is nog niet klaar met ons.”

Welk moment uit de crisis staat je het meest bij?

“Het sluiten van verpleeghuizen voor bezoek vond ik heel ingrijpend. Zelf maakte ik mee dat mijn vrouw en kinderen aan de overkant stonden te zwaaien naar mijn schoonvader in het verpleeghuis. Je zou willen dat je dat niet nog een keer hoeft te beslissen.”

Moest je je na de crisis opnieuw aan je vrouw voorstellen?

“Haha, dat niet. Maar ze zei wel: ‘jij werkt bij het ministerie van Volksgezondheid, maar is dit wel zo gezond? Mijn antwoord was een beetje flauw: ‘We zijn ook het ministerie van Sport. Intensiteit hoort daarbij.’ Ze had natuurlijk volkomen gelijk.”

Hoe heb jij zelf de werkdruk overleefd?

“Na de eerste golf ben ik meer gaan sporten: zwemmen en fietsen. Dat doe ik nog steeds. Een coach heeft me geleerd letterlijk beter op adem te komen. Je hebt een hoge ademhaling als je in de sprintstand staat. Dat kun je niet de hele tijd volhouden. Het lukt me overigens de ene keer beter dan de andere.”

Tips voor collega’s?

“Het is misschien een open deur, maar als je het moeilijk hebt: praat erover met vrienden, je collega’s en leidinggevende. Of met coaches die er ervaring mee hebben, zoals het bedrijfsmaatschappelijk werk. Dat is in het belang van jezelf, maar ook van de organisatie. Dan geven we deze periode een goede plek en kunnen we verder. Ik merk zelf dat ik er ook meer tijd voor nodig heb.

En wat ik voor ons allen wens is dat recht wordt gedaan aan de complexiteit. Het was ingewikkeld  om het goed te doen. Een zoektocht naar de schuldige draagt niet bij aan het leren en verbeteren. Ik pleit voor een mildheid in het oordeel. Kijk wat we wel voor elkaar hebben gekregen. Dat is veel.”

Wil je praten over bijvoorbeeld de hoge werkdruk of over de kritiek op VWS? Bekijk de mogelijkheden voor steun van ‘Veerkrachtig VWS’

Behalve Ernst hebben ook andere leden van de Bestuursraad teruggeblikt op de coronacrisis: