Tekst Jules van der Sneppen

David van Weel is sinds 1 november 2020 Assistant Secretary General for Emerging Security Challenges bij de NAVO. Daarvoor was hij onder andere raadadviseur Buitenlandse Zaken en Defensie bij het ministerie van Algemene Zaken en directeur Internationale Aangelegenheden en Operaties en hoofd van het Bureau secretaris-generaal bij het ministerie van Defensie.

Leestijd: 4 minuten

De veiligheidscontext is nu compleet anders dan zeventig jaar geleden, toen de NAVO werd opgericht. Wat ziet u op dit moment als de grootste uitdaging voor de NAVO?

De NAVO heeft door de jaren heen een aantal transformaties doorgemaakt. Tijdens de koude oorlog hebben we in kleine kring een onveilige, maar ergens wel stabiele, periode gehad. Na de val van de muur volgde een periode van uitbreiding en een groter wordende NAVO. Van verdediging van eigen grondgebied zagen we een transformatie naar out of area-operaties, waarvan Afghanistan de meest prominente is. Maar bijvoorbeeld ook Libië.
 

Wat mij betreft staan we aan de vooravond van de volgende transformatie van de NAVO. Want we zien dat grotere out of area-operaties tot een einde komen. We gaan ons weer meer richten op verdediging van ons eigen grondgebied. Daar komen ook nog eens compleet nieuwe technologieën en nieuwe manieren van oorlogsvoering bij. Ook zien we nieuwe manieren van elkaar dwars zitten onder de drempel van oorlog.  
 

Dat zijn toevallig de uitdagingen die op mijn bordje liggen. Dat varieert van cyber tot terrorisme tot hybride aanvallen en dreigingen. Maar het omvat ook het vraagstuk hoe om te gaan met de nieuwe technologieën die deze wereld zullen doen veranderen. Denk daarbij aan AI (artificiële intelligentie), bio-engineering en quantum computing. Het aanpassen aan deze nieuwe wereld zie ik als een wezenlijke uitdaging voor de NAVO, zowel op militair als politiek vlak.

Hoe past de NAVO zich daaraan aan?

Mijn uitdaging voor het komende halfjaar is het ontwikkelen van een strategie over hoe de NAVO moet omgaan met opkomende en verstorende technologieën en dreigingen. 
 

Enerzijds doen we dat in de verdedigende zin: hoe gaan we ermee om als anderen die technologieën tegen ons gebruiken? Maar anderzijds: hoe zorgen we ervoor dat de NAVO daadwerkelijk haar technologische voorsprong behoudt? Hoe zorgen we ervoor dat de NAVO gebruik gaat maken van deze technologieën bij het veilig houden van onze samenlevingen?  Bovendien moeten we dat doen in lijn met de normen en waarden die we binnen de NAVO delen. Dat laatste is wat ons onderscheidt van potentiele tegenstanders.

En wat zal een presidentschap van Joe Biden betekenen voor de NAVO? Wordt het weer zoals vanouds – back to usual - of komt er iets anders voor in de plaats?

Je kan nooit naar iets teruggaan in de internationale politiek, er komt altijd iets anders voor in de plaats. Een regering onder Biden zal qua toon anders zijn dan onder Trump, maar wat betreft de boodschap is dat nog maar de vraag.  De NAVO-norm van 2% - waaraan we ook als Nederland moeten voldoen – verdwijnt niet van tafel. Aangezien die afspraak nu eenmaal is gemaakt, zullen de VS ook onder Biden verwachten dat deze wordt nagekomen.
 

Ook zijn er opkomende uitdagingen zoals China. Onder Trump was er een verharde toon, maar onder Biden zal de aandacht voor China niet afnemen. Ook daar moeten we ons als NAVO toe verhouden.

Wat zou de rol van de NAVO dan moeten zijn richting China?

Dat valt samen met wat ik zei over de nieuwe dreigingen voor onze veiligheid. Dat beweegt steeds meer van het fysieke grondgebied van staten naar het informatiedomein. We hebben het bijvoorbeeld ook over de beveiliging van onze data. Niet alleen maar militaire data, maar ook de technologische kennis van onze bedrijven en medische datagegevens.
 

In die zin zijn er wel degelijk dreigingen vanuit China die zich niet zozeer verhouden tot het NAVO-grondgebied, maar wel tot het informatiedomein. En dat domein is nu eenmaal wereldwijd.  Aangezien China op dat vlak andere normen en waarden kent dan wij - en op andere manieren omgaat met technologie -  zullen we daar een reactie op moeten hebben. We zullen ons moeten beschermen en wapenen tegen dreiging. Daar denkt de NAVO over na. Zo staat China ook op de agenda van de eerstvolgende ministeriële NAVO-bijeenkomst begin december.

Iets heel anders: wat is u eigenlijk opgevallen sinds u bij de NAVO bent begonnen?

Bij mijn afscheid op het ministerie van Algemene Zaken maakte ik de grap dat ik van de kleinste bureaucratie ter wereld verhuis naar de grootste. Maar wat me hier opvalt is dat het – ondanks de enorme grootte – een organisatie is met een familiegevoel, met enorm toegewijde mensen. Het is bij verre niet de bureaucratische of afstandelijke organisatie die ik misschien had verwacht.

En wat is u het meest bijgebleven van uw jaren als raadadviseur Buitenlandse Zaken en Defensie?

De toegenomen rol van de minister-president op buitenlandbeleid. Je ziet dat dit echt niet meer het exclusieve domein is van diplomaten en de minister van Buitenlandse Zaken. De verwevenheid van Nederland in de wereld vereist dat de premier een groot deel van zijn tijd kwijt is aan internationale contacten en vraagstukken. Dat is een verandering die ik de afgelopen vier jaar heb meegemaakt, maar die al eerder is ingezet.

De blijvende indrukken zijn overigens alle bezoeken die we hebben gemaakt, onder andere tweemaal naar de Oval Office in Washington.

Tot slot, welke uitsmijter zou u willen meegeven aan de lezers van de Veiligheidsdiplomaat?

Er gaat een gezegde dat generaals zich altijd voorbereiden op de laatste oorlog. Dat is niet iets wat je alleen generaals in de schoenen moet schuiven. Want we lopen allemaal het risico dat we bezig zijn met het oplossen van problemen die ons de vorige keer de kop hebben gekost. Daardoor schermen we onszelf soms af voor de veranderingen om ons heen. Maar meer dan ooit veranderen dingen nu zo snel dat een open blik – en het snel kunnen reageren op trends –  in het veiligheidsterrein van cruciaal belang is.