Tekst Gerben Hazebroek
Luchtverdediging en Buitenlandse Zaken is op het eerste gezicht misschien een wat merkwaardige combinatie. BZ ging daarom op werkbezoek bij het Defensie.
Luchtverdediging en Buitenlandse Zaken, dat is op het eerste gezicht misschien een wat merkwaardige combinatie. Toch is dit thema de rode draad in een aantal ontwikkelingen die van invloed zijn op ons buitenlands- en veiligheidsbeleid. Het opzeggen van het INF-verdrag, de voortschrijdende raketprogramma’s van Iran en Noord-Korea en het ontwikkelen van hypersone kruisraketten vragen om een moderne luchtverdediging. Tegelijkertijd kan dit de strategische stabiliteit tussen de machtsblokken negatief beïnvloeden. Een ander raakvlak is veiligheid van de ruimte, want sensoren en onderscheppingsraketten kunnen ook worden ingezet tegen satellieten en zijn daarmee onderdeel van internationale discussies op dat vlak. En dan zijn er de onbemande vliegtuigen die steeds geavanceerder worden en in conflicten steeds vaker worden ingezet, een ontwikkeling waarop ook Nederland een antwoord op moet vinden.
Al enige tijd geleden besloot BZ daarom meer aandacht te besteden aan de thema’s ruimteveiligheid, raketverdediging en onbemande vliegtuigen. Het was dan ook hoog tijd om nader kennis te maken met het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Op uitnodiging van generaal-majoor Jeulink, de Plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten, verwelkomde kolonel Kuijpers als commandant van het DGLC onlangs een delegatie van de directies DVB en IMH op de Luitenant-generaal Bestkazerne, op de grens van Limburg en Noord-Brabant.
Secondenwerk
Het DGLC brengt alle luchtverdedigingscapaciteiten van Landmacht en Luchtmacht bijeen en kan een mix van raketsystemen inzetten tegen doelen variërend van ballistische raketten tot aan laagvliegende vliegtuigen en helikopters. Hierbij werkt Nederland intensief samen met Duitsland: Flugabwehrraketengruppe 61 is volledig geïntegreerd binnen het DGLC en staat onder Nederlands bevel. Nieuwste onderdeel van het DGLC is de Joint Nucleus Counter-UAS (NCU), die de regie voert op de kennisontwikkeling van Defensie op dit terrein en waarmee Defensie een capaciteit opbouwt voor de bescherming tegen Unmanned Aerial Systems (UAS - onbemande vliegtuigen) in binnen- en buitenland.
De locatie van het DGLC op de grootste kazerne van ons land biedt ruim gelegenheid voor het experimenteren met hardware en ontwikkelen van concepten. “Wij worden geacht om binnen vier seconden na detectie een drone te neutraliseren. Daarvoor bestaat helaas geen silver bullet, dus ontwikkelen wij een mix van verschillende sensoren én tegenmaatregelen”, aldus overste Olthoff, commandant van de NCU. Volgens kolonel Kuijpers is dit ook hard nodig: “hoewel een grote UAS eigenlijk een gewoon luchtdoel is dat we met bestaande middelen kunnen uitschakelen, vormen de kleine drones een nieuw element in de luchtverdediging”. Hiervoor wil Defensie een lokale ‘paraplu’ kunnen gaan opzetten in zowel verstedelijkt als open gebied, variërend van het Malieveld tot aan een complete vliegbasis.
Buitenlandse Zaken en Defensie vullen elkaar op deze onderwerpen goed aan. Dat begint al met conflictpreventie en wapenbeheersing, maar ook binnen fora zoals het Wapenhandelsverdrag (ATT), de exportcontroleregimes, en langs EU-, NAVO- en VN-band benadrukt Nederland actief het belang van transparantie en goede internationale afspraken over verwerving, export en gebruik van onbemande vliegtuigen. Defensie voegt daaraan de expertise en middelen voor operationeel optreden toe. Generaal Jeulink benadrukt wel “dat je dit er niet even bijdoet; een serieuze bescherming vraagt om een structurele capaciteit”. Op eenzelfde manier beoordeelt waarnemend directeur DVB Wouter Jurgens het diplomatieke spoor: “er is vaak scepsis dat internationale ordening via normen, standaarden en regelgeving lang duurt. Maar zodra andere landen ook last krijgen van dezelfde technologische ontwikkelingen kan het ineens snel gaan. Dan is het belangrijk dat wij hiervoor klaar zijn”.
Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) verdedigt het luchtruim vanaf de grond. Het beschermt vitale objecten, eenheden en gebieden van Nederland én bondgenoten. Met geleide raketten schakelt de eenheid vliegtuigen, helikopters, ballistische raketten, kruisvluchtwapens, raketten, artillerie, mortieren en drones uit. Meer informatie over het DGLC is te vinden op https://www.defensie.nl/organisatie/landmacht/eenheden/dglc.