Tekst Veerle van Dijk & Famke de Kroon
De visie van de Commandant der Strijdkrachten op de samenwerking tussen BZ en Defensie
De Directie Veiligheidsbeleid werkt nauw samen met collega’s bij het ministerie van Defensie om het Nederlandse veiligheidsbeleid wereldwijd te bevorderen. Sinds april is generaal Onno Eichelsheim de Commandant der Strijdkrachten (CDS). Hoe kijkt hij naar de samenwerking tussen Defensie en Buitenlandse Zaken? En hoe gaat de Nederlandse krijgsmacht om met de veranderende geopolitieke uitdagingen?
Leestijd: 8 minuten
Veiligheid is voor u als Commandant der Strijdkrachten een dagelijks thema. Hoe ziet u de onderlinge samenwerking tussen Defensie en BZ binnen dit veiligheidsdomein?
“Die samenwerking verloopt heel goed. Er zijn verschillen in de rol die beide ministeries in het veiligheidsbeleid vervullen en we hebben veel respect voor deze onderlinge taakverdeling. We begrijpen steeds beter wat we voor elkaar kunnen betekenen. Zaken als de politiek, economie, ontwikkelingssamenwerking en defensie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden binnen het veiligheidsdomein. Dat bewustzijn is er en de verschillende departementen weten elkaar elke dag weer te vinden om veiligheid te waarborgen.
De crisis in Afghanistan heeft dit ook laten zien. Ondanks het feit dat nog goed onderzocht moet worden hoe de evacuatie daar is verlopen, is dit een goed voorbeeld van de intensieve samenwerking tussen BZ en Defensie en konden we elkaar goed vinden. Uiteraard kan het altijd beter en is een crisis als die in Afghanistan iets waar we nog veel van kunnen leren.”
Vanuit de maatschappij is er met name kritiek te horen over hoe de evacuatie uit Kabul is verlopen. Hoe kijkt u naar deze kritiek?
“Allereerst mogen we echt trots zijn op het werk dat onze mensen van BZ en Defensie aldaar hebben verricht. Het is dubbel want we hebben niet iedereen uit Afghanistan weg kunnen halen die we weg wilden halen. Dit doet mij persoonlijk ook pijn. Ik ben voorheen ook op missies geweest naar Afghanistan. We moeten openstaan voor de kritiek die er is want het kan altijd beter. Het is nu zaak om goed te onderzoeken waar de problemen precies zaten, met name in de aanloop naar de evacuatie.”
Hoe kijkt u terug naar de missies die Nederland jarenlang heeft uitgevoerd in Afghanistan?
“Ik heb zelf dus ook een aantal van die missies gedraaid en de situatie in het land gaat mij aan het hart. Ik vind dat we kritisch moeten kijken naar onze inzet en hoe daar het huidige eindresultaat uit is voortgekomen. Ik merk echter dat de geïntegreerde benadering* die is toegepast in Afghanistan ter discussie is komen te staan en dit verbaast me. Ik geloof nog steeds dat dat concept werkt, want we hebben daar ook een heleboel mee bereikt in Afghanistan. Zo hebben we geholpen bij het opzetten van een veiligheidsapparaat bestaande uit national security forces, special forces, en de politie. Daarnaast is een functionerend rechtsstelsel ingesteld en hebben we eraan bijgedragen dat jongens en meisjes naar school konden.”
*de geïntegreerde benadering is ook wel bekend als de 3D-benadering, waarbij defensie, diplomatie en ontwikkeling (development) geïntegreerd worden ingezet om ook de onderliggende oorzaken van onveiligheid aan te pakken.
“Een les die we uit de ervaring in Afghanistan kunnen trekken is dat we moeten uitkijken met het implementeren van het Westerse model in een land als Afghanistan. We moeten hierbij rekening houden met de lokale cultuur en manier van doen. Ook moeten we ons afvragen of de doelstellingen die we gesteld hebben realistisch waren. Een betere analyse van wat we uiteindelijk in het land hadden willen bereiken en hoe realistisch dat was, had kunnen helpen.
Het formuleren van doelstellingen is in het geval van Afghanistan een geleidelijk proces geweest. We begonnen met een militaire interventie maar daarna werden de doelstellingen steeds verder uitgebreid. We hadden er ook voor kunnen kiezen om de missie bij die initiële militaire interventie te laten, maar dan had in het land al snel opnieuw een broeinest voor terreur kunnen ontstaan. Met een bredere benadering die ook draait om ontwikkelingssamenwerking binnen realistische kaders, kan veel bereikt worden.”
Om missies uit te kunnen blijven voeren en Nederland veilig te houden is het belangrijk dat onze krijgsmacht in goede staat is. U gaf echter bij uw aantreden als CDS aan dat de continuïteit van de krijgsmacht in gevaar is. Wat bedoelde u hiermee?
“Ik heb deze uitspraak gedaan omdat onze krijgsmacht op dit moment niet financieel houdbaar is. We zijn niet uitgerust met de juiste middelen om de dreigingen van de komende jaren het hoofd te bieden. Om de benodigde modernisering van onze organisatie door te voeren is er een investering van €4,2 miljard nodig.
In de wereldwijde strategische competitie die tegenwoordig plaatsvindt moeten we over eenheden kunnen beschikken die snel en zelfstandig kunnen worden ingezet. Daarnaast is er een veranderslag nodig om antwoorden te kunnen bieden op de technologische ontwikkelingen die door potentiële tegenstanders worden doorgevoerd op het gebied van cyber en space.
We kunnen geen keuzes maken in de dreigingen die op ons afkomen, dus zullen we automatisch kwetsbaarder worden als er geen extra middelen beschikbaar worden gesteld. Het kabinet en de Tweede Kamer zullen dan de verantwoordelijkheid krijgen om met behulp van een risicoafweging te bepalen in welk domein minder geld beschikbaar komt dan nodig is.”
De wereld wordt steeds kleiner waardoor bepaalde dreigingen steeds dichterbij komen. Daarnaast is er in de Defensievisie 2035 ook een prominente rol weggelegd voor cyber. Hoe moet Nederland omgaan met deze nieuwe en moderne dreigingen?
“We hebben met verschillende actoren te maken. Zo is er vanuit de Russische Federatie een dreiging naar het Europees grondgebied. Met China zijn we momenteel meer in een competitie verwikkeld, maar ook daar kan een militaire dreiging ontstaan. China is actief in het cyberdomein en wil haar invloed in de Zuid-Chinese Zee uitbreiden. Omdat wij willen dat de transportroutes in de Zuid-Chinese Zee toegankelijk blijven, moeten wij ons actiever op Azië richten. Dit zullen we terug gaan zien in het nieuwe Strategisch Concept van de NAVO.
Ook in Europa zijn we ons ervan bewust dat de rol van China verandert. Onze bondgenoten, zoals de VS, verleggen hun focus meer naar Azië. Als gevolg hiervan moeten wij in toenemende mate zelfstandig het Europese grondgebied kunnen beschermen. De strategische autonomie van Europa wordt belangrijker.
Cyber is inderdaad een nieuw veiligheidsdomein. Cyberveiligheid heeft direct met de weerbaarheid van ons land te maken, en die weerbaarheid moet omhoog. De Defensievisie 2035 benoemt plannen voor de verdediging van de vitale infrastructuur in Nederland maar is er ook op gericht om onze offensieve capaciteiten in het cyberdomein te ontwikkelen. Binnen het cyberdomein wordt nog hard gewerkt aan een internationaal normatief kader dat in andere veiligheidsdomeinen al wel bestaat. De internationale afspraken die we hebben gemaakt over traditionele oorlogsvoering zijn niet allemaal toepasbaar op het gebied van cyber. Dit maakt cyber tot zo’n lastig domein.”
Veel Nederlanders zullen de dreigingen die we tot nu toe hebben benoemd waarschijnlijk niet in het alledaagse leven opmerken. Hoe zou u aan hen uitleggen dat er wel degelijk meer geld naar Defensie moet? Wat gaan we merken als dit niet gebeurt?
“Allereerst gaat het hier om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van Nederland richting onze bondgenoten. Met hen hebben we afspraken gemaakt om samen de veiligheid te garanderen waar we iedere dag de vruchten van plukken. Als wij niet genoeg investeren in Defensie kunnen wij die afspraak niet nakomen. Ik kan me niet voorstellen dat Nederlanders gezien willen worden als onbetrouwbaar.
Bij het uitblijven van investeringen zullen we ook gaan merken dat de veiligheid die we nu ervaren zal afnemen. Veiligheid is een gevoel. Hier in Nederland is dat gevoel erg positief, maar bij onze bondgenoten aan de grenzen van Europa, zoals de Baltische Staten, Polen en zelfs Noorwegen, is die beleving anders. Als het daar onveilig wordt, voelen we dit in Nederland ook.
Ik had het al over het verdedigen van onze vitale infrastructuur. Ook dat is een taak die Defensie samen met andere ministeries uitvoert. Om de veiligheid van bedrijven te kunnen waarborgen moet er in mijn ogen meer regie worden gevoerd over het beveiligen van ons land en de digitale infrastructuur.”
Dreigingen veranderen en de krijgsmacht ontwikkelt mee. Er is de laatste tijd veel aandacht voor diversiteit binnen Defensie. Hoe wilt u bewerkstelligen dat de krijgsmacht mee ontwikkelt in een veranderende wereld?
“Diversiteit maakt Defensie sterker. Door met meer diverse teams te werken zorg je ervoor dat vanuit verschillende invalshoeken naar oplossingen wordt gekeken. Daardoor word je als team creatiever en als organisatie effectiever en beter opgewassen tegen de dreigingen van vandaag en morgen. In missiegebieden worden we ook vaak geconfronteerd met een diverse populatie. Door meer diversiteit binnen onze eigen organisatie kunnen we daar beter op inspelen. Diversiteit gaat overigens verder dan alleen man of vrouw. Dat moeten we niet vergeten omdat daar vaak het accent op ligt. Het vraagt wel om een inclusieve omgeving. Onze mensen moeten wel kunnen zijn wie ze willen zijn en kunnen vertellen wat ze willen.
Op dit moment zijn er groepen in onze samenleving die we niet voldoende aanspreken. Ook daar ligt een gemiste kans. Slechts 16% van de Defensiemedewerkers is vrouw. Dit heeft misschien te maken met de uitstraling die wij als Defensie hebben. Er is een cultuuromslag nodig om dit te veranderen en dit zal heel wat tijd kosten. Daarom besteed ik er veel aandacht aan en pleit ik voor proactieve maatregelen zoals streefcijfers en quota’s bij werving en doorstroming. Diversiteit is tegenwoordig een belangrijk onderdeel van de opleidingen en er wordt hard opgetreden tegen situaties van sociale onveiligheid. In Afghanistan waren volledig vrouwelijke special forces-eenheden actief. Die vrouwen hebben jarenlang in het hoogste geweldspectrum geacteerd. Waarom zou dat in de Nederlandse Krijgsmacht niet kunnen?”
Heeft u nog een uitsmijter? Iets dat u ons op het hart wilt drukken?
“Vrede en veiligheid zijn niet gratis en komen niet vanzelf. Defensie kan dat niet alleen waarborgen, want we moeten ‘multidomein’ optreden. Dat betekent dat we er rekening mee houden dat dreigingen in de verschillende domeinen (land, zee, lucht, space, cyber) sterk met elkaar verbonden zijn en we overkoepelend moeten werken. Voor multidomein optreden is goede samenwerking met de departementen Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid en Economische Zaken en Klimaat van groot belang.”