Tekst Sean Bössenecker
Foto NMI (header)
Sinds afgelopen oktober bekleedt de Nederlandse diplomaat Laetitia van Asch de functie van Senior Civilian binnen de NAVO-missie in Irak. Dat is de hoogste civiele vertegenwoordiger van die missie. Daarmee is Laetitia de derde Nederlander, na Jeanette Seppen en Tsjeard Hoekstra, die deze functie bekleedt sinds de start van NMI in 2018. We belden Laetitia om te spreken over haar ervaringen in haar eerste weken als het civiele hoofd van NMI.
Leestijd: 5 minuten
Waarom Senior Civilian bij NMI?
“Ik heb eerder gewerkt in een militaire omgeving en dat gaat mij goed af. De wisselwerking met en het belang van de civiele kant bij missies zijn belangrijk en liggen mij. Daarnaast werk ik graag in het Midden-Oosten en wilde bij een volgende plaatsing [na mijn ambassadeurschap in Oman] in de regio blijven. Stabiliteit, veiligheid voor burgers en samenlevingen zijn onderwerpen die mij na aan het hart liggen.”
“Ik heb met eigen ogen gezien hoe ontredderd mensen kunnen zijn toen ik even in Erbil werkte, in 2014, kort nadat ISIS was opgetrokken. Erbil zat vol met Iraakse ontheemden en Syrische vluchtelingen, allemaal op zoek naar veiligheid en bescherming tegen ISIS. Ik bereidde er een bezoek voor van toenmalig minister Ploumen aan verschillende kampen en kerken waar zij waren ondergebracht. Het maakte diepe indruk op mij – het liet me niet meer los, so to speak – en ik wilde daarom altijd graag nog een keer terug naar Irak om mij nuttig te maken.”
Hardship betekent 6 werkdagen per week. Hoe ziet jouw werkschema er op een gemiddelde dag uit?
“Je bedoelt: wat is mijn battle rythm!? Ik sta om 7 uur op en ontbijt dan buiten naast mijn container waar ik woon op het kamp. De dag begint meestal met een vergadering met mijn team, en daarna heb ik afspraken buiten het kamp. Dat kan zijn bij andere ambassades of bij Irakese ministeries of instellingen. Om de dag ga ik naar de sportzaal, en roei ik 5 km op de roeimachine. Daarna wat fietsen. Lunch en avondeten gebeurt in de ‘DFAC’, de dining facility, de kantine van het kamp, meestal samen met collega’s. Valt mee als ik mezelf zo hoor praten, maar wat het geheel eigenlijk zo heftig maakt is het steeds prominente bewustzijn dat je in conflictgebied werkt en dat je continu ‘aan’ staat.”
“De omstandigheden zijn verder best lastig, vanwege veiligheidsrisico’s; ik ben gehuisvest in een container op het militaire kamp Union III in de Green Zone van Bagdad. Eigen vervoer is niet mogelijk, dat gaat met beveiligers en gepantserde auto’s. Familie kan niet op bezoek komen. Dat doet soms wel wat.”
NMI is nu drie jaar op weg en er is in de periode veel veranderd. Als je nu een foto zou nemen van de missie, wat zijn dan de grootste kansen en uitdagingen die we zien?
“Het doel van de missie is om Irak te ondersteunen in de opbouw van een solide veiligheidsapparaat dat zelfstandig aanvallen, zoals van ISIS, kan pareren. Een bestuur, een leger dat de veiligheid voor de Irakese burgers kan garanderen. Dat gebeurt met name via advisering binnen het ministerie van Defensie. Het gaat om institutionele opbouw, capaciteitsopbouw, duurzaamheid van systemen. Stap voor stap.”
“De regering van Irak (nu even demissionair, tot een nieuwe regering is gevormd) vindt de missie belangrijk en het valt mij in positieve zin op dat mijn Irakese gesprekspartners ditzelfde belang onder ogen zien en het doel van de missie onderstrepen. De schrik van 2014, toen een deel van het land door ISIS werd overlopen, zit er nog goed in. Dat merk je nog iedere dag, wie je ook spreekt. En ook nu nog zijn ISIS-cellen met enige regelmaat actief en maken zij slachtoffers.”
Laetitia vervolgt: “Het ombouwen van dit apparaat is echter niet iets dat in een paar jaar klaar is. Het is niet de bedoeling om een westers model te plakken op Irak, maar om oplossingen te zoeken die passen in de lokale context. Dat gaat geleidelijk, stap voor stap, zoals ik net zei. Ongeduld is begrijpelijk, maar funest voor het werk dat we doen. Af en toe blijven kijken naar concrete resultaten is daarom belangrijk.”
“Zo is een mooi resultaat bijvoorbeeld de ‘soldiers card’ die is ontwikkeld met NMI-advisering, en die aan alle Irakese troepen zal worden uitgereikt. Zo’n soldiers card beschrijft de Rules of Engagement, de regels waaraan iedere soldaat zich heeft te houden bij de uitvoering van zijn missie, zoals de bescherming van burgers en hun eigendommen, of het verbod om ziekenhuizen en andere vitale infrastructuur aan te vallen. Klein, maar heel concreet en tastbaar. Hopelijk draagt zo een kaart bij – mits goed gebruikt – om een verschil te maken.”
“Spannend gaat het worden als we kijken naar de verschuivingen tussen de missie van de Anti-ISIS-Coalitie en NMI. Die eerste zou wat afschalen, waardoor NMI langzaam zal uitbreiden – op verzoek van Irak zelf uiteraard. We moeten even aankijken hoe het loopt, ook met het oog op de Iraakse formatie. 9 december maakte de Iraakse National Security Advisor, samen met de Amerikaanse commandant van de Anti-ISIS-missie, bekend dat alle gevechtstroepen het land hebben verlaten, en dat de troepen die nog in Irak zich vanaf nu richten op ‘advise, assist and enable’. Zij staan dus niet meer in de frontlinies bij militaire confrontaties, maar erachter. Het Irakese leger voert zelf de gevechten uit en worden geadviseerd door de VS en andere bondgenoten, ook Nederland, op tactisch niveau.”
“Belangrijk om te onderstrepen is dat NMI adviseert op institutioneel niveau en zich richt op de lange termijn. Wij houden ons weg van het tactische niveau. Zo trachten we complementair te zijn en van meerwaarde te zijn voor – in the end – de Iraakse bevolking.”
Het is nog vroeg om er iets over te zeggen wellicht, maar het vertrek van de internationale gemeenschap uit Afghanistan heeft ongetwijfeld effect op de manier waarop we naar missies gaan kijken. Wat is wat jou betreft de belangrijkste les ‘uit Afghanistan’ voor Irak?
“Afghanistan laat zien hoe moeilijk het is om conflictsituaties te voorspellen, en hoe weinig ‘wij’ feitelijk begrijpen van de dynamiek in landen, gemeenschappen, als Afghanistan of Irak. Sectarisme, tribale dimensies, zijn concepten die vaak ver van ons afstaan. Op de korte termijn heeft Afghanistan ervoor gezorgd dat we in NMI nu serieuzer omgaan met het voorbereiden van bijvoorbeeld evacuatieplannen. Om maar even iets heel concreets te noemen. En dat is gewoon verstandig.”
“De echte les is hopelijk dat wij als internationale gemeenschap, te gast in dit soort landen, open moeten staan voor dialoog. Ook met oppositiegroepen en -partijen en clubs waar we ons misschien wat minder comfortabel bij voelen. Ons niet afsluiten in ons eigen gelijk. Maar voor de langere termijn zijn er toch echt vooral vele verschillen te benoemen tussen Irak en Afghanistan. Dat is een gesprek op zich.”
Tot slot: je bent nu bijna twee maanden in Bagdad en een jaar (de duur van jouw plaatsing) is kort. Wat wil je hebben bereikt in die periode?
“Mijn taak is het onderhouden van externe relaties, denk aan Iraakse overheidsinstellingen, NGO’s, internationale organisaties en dergelijke. Ik ben het civiele gezicht van NMI zogezegd. Wat ik volgend jaar bereikt wil hebben zijn twee dingen: ten eerste dat het draagvlak voor NMI binnen de Iraakse samenleving is vergroot. Ten tweede dat de Iraakse counterparts in de NAVO een betrouwbare partner zien. Daar werk ik samen met mijn team dagelijks aan. Met veel plezier en met alles wat ik in me heb.”