Tekst Louise van Gend

Onze regionale veiligheidscoördinator in Tunis: hoe Nederland zich inzet tegen gewelddadig extremisme

Wanneer je denkt aan het voorkomen van radicalisering en gewelddadig extremisme, dan denk je al snel aan een rol voor de politie of AIVD. Dat klopt ook, maar ook het ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich actief om Nederland veilig te houden. Zo heeft BZ in 2015 een diplomatiek netwerk opgezet bestaande uit regionale veiligheidscoördinatoren. Hier werd al eerder aandacht aan besteed in eerdere edities van de Veiligheidsdiplomaat. Dit keer volgen we de regionale veiligheidscoördinator voor Noord-Afrika: Sabrina Brandt. Sabrina trad in augustus aan en vanuit Tunis deelt zij haar eerste indrukken van de regio en haar werk.

Leestijd: 4 minuten

“Sinds augustus ben ik regionale veiligheidscoördinator voor Tunesië, Algerije en Libië. Ik werk sinds 2011 bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar begon ik als trainee en daarna heb ik me als beleidsmedewerker bezig gehouden met landen als Myanmar, Indonesië, Afghanistan en Pakistan. Bovendien heb ik een tijd bij de Permanente Vertegenwoordiging in New York gewerkt aan de campagne voor het Nederlandse (niet-permanente)lidmaatschap van de Veiligheidsraad. Daar was ik tijdelijk leider van het Afrika-team, waarbij ik alle vredesmissies van de VN in Afrika volgde. Een heel bijzondere ervaring, maar het was ook zwaar omdat ik een klein kind had en veel in de avonden weg was om over resoluties te onderhandelen in de Veiligheidsraad.”

“Na New York ben ik met mijn gezin naar Jeruzalem vertrokken, waar ik aan de slag ben gegaan als politiek adviseur van de Speciaal Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het Midden-Oosten Vredesproces. Een interessante plaatsing waar ik werkte met zowel de Palestijnen als de Israëli’s. Daar werkte ik afgelopen 2,5 jaar. Deze plaatsing was een droom voor mij, want mijn proefschrift gaat over vredeshandelingen met niet-statelijke gewapende groepen. In de toekomst hoop ik nog eens met mijn expertise te kunnen werken.”

Sabrina Brandt
Sabrina Brandt tijdens een van haar veldbezoeken aan Zuid-Tunesië (november 2021). Zij bracht een bezoek aan een politiebureau dat UNDP met steun van Nederland heeft gebouwd en verbouwd, om het meer toegankelijk te maken voor burgers. De politie werkt nu samen met de lokale autoriteiten en civil society aan lokale uitdagingen zoals migratie, radicalisering en geweld tegen vrouwen. Het vertrouwen tussen burger en de veiligheidsdiensten neemt daarmee toe, wat belangrijk is voor het voorkomen van radicalisering en gewelddadig extremisme.

En nu ben je regionale veiligheidscoördinator in Noord-Afrika. Wat zijn je eerste indrukken?

“Wij kwamen op de dag aan in Tunis dat de Tunesische president het parlement had geschorst en zich de macht had toegeëigend. Ik was eerst bang dat we weer in eenzelfde veiligheidssituatie terecht zouden komen zoals in Jeruzalem en we weer maanden binnen moesten zitten door onveiligheid. Maar dat bleek gelukkig niet het geval te zijn. Het gewone leven ging daar eigenlijk gewoon weer door.”

“Tunis is een fijne stad om te wonen. Mensen zijn relaxed en de stad is zeer modern. Hoewel Tunesië erg lijdt onder de economische crisis en de coronasituatie merk je in de hoofdstad minder wat de gevolgen daarvan zijn. Toch is werkloosheid in de afgelopen tijd met 10% gestegen, terwijl deze al heel hoog was. Dat is een zorgelijke ontwikkeling in Tunesië. Leiden deze ontwikkelingen tot nieuwe aantrekkingskracht van extremistische groepen? En hoe geven we de veiligheidssamenwerking met een land als Tunesië vorm onder de nieuwe politieke omstandigheden? Dat zal de grote vraag zijn komende maanden en ik zal me hier samen met collega’s op de ambassade mee bezig houden.”

“Hoewel ik nog druk bezig ben met de regio leren kennen, ben ik bezorgd over de legitimiteit van terrorismebestrijdingsmaatregelen wereldwijd. Het is van belang dat we voorkomen dat terrorismebestrijding wordt gebruikt als excuus om de rechtstaat af te zwakken of mensenrechten te schenden. Dit is een onderwerp waarop ik mij ook zal gaan richten komende maanden. Dit is een uitdaging die niet alleen in Noord-Afrika speelt, maar ook internationaal een belangrijk thema is.”

Wat doe je dan zoal dagelijks op de ambassade?

“Naast het rapporteren aan Den Haag over deze ontwikkelingen, werk ik samen met andere collega’s op de ambassade op thema’s die in het verlengde liggen van Preventing of Violent Extremism (PVE). Het is belangrijk dat we elkaar aanvullen en de projecten die we steunen elkaar versterken. Dat maakt het werken op een grote ambassade erg leuk. Zo wil ik nog meer samenwerken met de regionale migratiecoördinator, maar ook de collega die op Veiligheid en Rechtsorde werkt. Deze thema’s liggen in het verlengde van terrorismebestrijding. Migratie en radicalisering hebben overlappende grondoorzaken. Door beter samen te werken kunnen we die adresseren.”

“Het gaat dan om het verbeteren van werkgelegenheid en het versterken van de rechtstaat en toegang tot diensten, juist in de armere gebieden van Tunesië en Libië. Het aanpakken van migratie aan de grenzen raakt ook aan het aanpakken van wapenhandel en andere georganiseerde misdaad die gebruikt kan worden voor terrorismefinanciering.”

“Vanuit mijn expertise is het bovendien ook interessant om in de context van Libië te volgen hoe de verdeling van de macht is tussen alle milities en hoe dat zich in het vredesproces uitspeelt. Het thema terrorisme raakt aan het vredesproces en transitional justice in de Libische context. De vraag is daarbij: hoe bepaal je welke mensen als terrorist worden bestempeld en wie niet? Het is echt belangrijk om daar goed zicht op te houden. Daarnaast hoop ik snel naar Algerije af te reizen. Daar heeft de ambassade onlangs ervaringen uitgewisseld op het gebied van gevangenismanagement en het voorkomen van radicalisering in gevangenissen.”