Tekst Jacco-Pepijn Baljet
Cybercriminaliteit is wereldwijd een steeds groter probleem, ook in Nederland. De impact van een cyberaanval met gijzelsoftware (ransomware) is vaak enorm. Door het mondiale karakter van het internet kunnen cybercriminelen vanuit ieder willekeurig land hun pijlen richten op bedrijven en organisaties in Nederland. Internationale afspraken over de opsporing en vervolging van cybercriminelen lijken dan ook een open deur en zouden een sterk afschrikkend signaal af kunnen geven richting cybercriminele groeperingen.
Leestijd: 5 minuten
Jacco-Pepijn Baljet van de Taskforce Cyber bij het ministerie van Buitenlandse Zaken nam in september 2022, samen met zijn collega’s van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Permanente Vertegenwoordigingen in New York en Wenen, deel aan onderhandelingen in het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York.
Deze onderhandelingen vonden plaats in het Ad Hoc Committee to Elaborate a Comprehensive International Convention on Countering the Use of Information and Communications Technologies for Criminal Purposes. Kortom, het Ad Hoc Committee. Het speciale comité van de Verenigde Naties dat onderhandelt over een internationaal verdrag inzake cybercriminaliteit.
Hoe kijken landen naar de dreiging van cybercriminaliteit?
“Hoewel iedereen het erover eens is dát cybercriminaliteit bestreden moet worden, is er zeker geen wereldwijde overeenstemming over de manier waarop dit moet gebeuren. Er zijn namelijk stevige verschillen van inzicht tussen landen in deze onderhandelingen, zowel over de inhoud van het toekomstige verdrag als over de reikwijdte. Zo is het de vraag of het verdrag enkel gefocust moet zijn op cybercriminaliteit, of dat er afspraken moeten worden gemaakt over alle strafbare handelingen die gepleegd kunnen worden met behulp van computers en het internet.”
Wie zitten er aan tafel?
“Alle 193 VN-lidstaten, plus de Europese Unie, hebben het recht om het woord te nemen en te onderhandelen in dit speciale comité. In 2021 heeft het Ad Hoc Committee in een speciale organisatorische sessie besloten dat relevante niet-gouvernementele organisaties kunnen deelnemen aan de formele onderhandelingssessies.”
“Nederland heeft zich hier sterk voor gemaakt, omdat universiteiten, bedrijven, de technische gemeenschap en het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol spelen in alle ontwikkelingen rondom cyberspace. Ook brengen zij technische expertise mee naar de onderhandelingstafel.”
“In 2021 is de permanente vertegenwoordiger van Algerije bij de VN in Wenen, Faouzia Boumaiza Mebarki, gekozen als voorzitter van het Ad Hoc Committee. Daarnaast is er een rapporteur uit Indonesië, die samen met het Secretariaat het officiële rapport van iedere sessie opstelt.”
“Er zijn ook dertien vicevoorzitters uit Egypte, Nigeria, China, Japan, Estland, Polen, Rusland, de Dominicaanse Republiek, Nicaragua, Brazilië, Portugal, Australië en de Verenigde Staten. Het Secretariaat van de onderhandelingen wordt gevormd door het UN Office on Drugs and Crime (UNODC).”
Welke afspraken worden in het toekomstige verdrag vastgelegd?
“Om zo’n groot proces behapbaar te maken startte de eerste onderhandelingssessie in februari 2022 met een besluit over welke hoofdstukken in het toekomstige verdrag dienen te komen. Denk bijvoorbeeld aan een hoofdstuk waarin alle handelingen staan die de verdragspartijen strafbaar moeten stellen – zoals het illegaal toegang verkrijgen tot een computersysteem of het illegaal verstoren van opgeslagen computerdata.”
“Dit is belangrijk omdat internationale samenwerking alleen plaatsvindt als beide landen een handeling strafbaar hebben gesteld. Een ander hoofdstuk gaat over internationale samenwerking tussen politie- en justitiediensten om bijvoorbeeld bewijs uit te wisselen over deze strafbare feiten. Andere thema’s zijn preventie van cybercriminaliteit en technische assistentie, waarin de verdragspartijen afspreken elkaar op vrijwillige basis te ondersteunen met trainingen en informatie-uitwisseling.”
“De VN-lidstaten van het Ad Hoc Committee onderhandelen momenteel over wat er precies in deze hoofdstukken komt te staan en hoe ver en breed deze afspraken moeten zijn.”
Waarom is het zo lastig om internationale juridische afspraken over cybercriminaliteit te maken?
“Allereerst is er een discussie gaande over welke strafbare feiten het toekomstige verdrag zou moeten omvatten. Voor Nederland en de Europese Unie is het belangrijk dat het verdrag ingaat op misdrijven die alleen met een computer gepleegd kunnen worden, zogenaamde cyber-afhankelijke misdrijven.”
“Andere landen zien meer heil in een brede lijst van (online) misdrijven, waaronder computerfraude, slavernij, racisme, drugshandel, wapenhandel, het oproepen tot extremisme of terrorisme. Voor Nederland is deze lijst te vergaand, gezien de grote verschillen tussen de politieke, sociale en juridische systemen van alle VN-lidstaten.”
“Een ander struikelpunt is internationale samenwerking. Sommige landen zijn beducht op afspraken die zij zien als een te grote inbreuk op hun soevereiniteit, of over de controle die zij willen behouden over computerdata op hun eigen grondgebied. Andere landen, waaronder Nederland, willen de mogelijkheid behouden om een verzoek voor internationale samenwerking af te wijzen als er reële risico’s zijn op mensenrechtenschendingen of als er onvoldoende juridische waarborgen zijn.”
Hoe nu verder?
“Alle leden van het Ad Hoc Committee hebben de kans gehad om zich uit te spreken over de onderdelen van het toekomstige verdrag. Het is nu aan de voorzitter om alles samen te vatten in een eerste onderhandelingsdocument, dat de basis vormt voor de volgende onderhandelingssessies. In januari en april 2023, komt het Ad Hoc Committee bijeen in Wenen om tot een eerste concept-verdrag te komen, waarover vervolgens in 2023 en 2024 in New York onderhandeld zal worden.”
“Kortom, een cybercrime-verdrag, dat bindend is voor (bijna) alle landen wereldwijd, is misschien niet binnen handbereik, maar het is zeker geen illusie. Nederland blijft zich actief inzetten om internationaal samen te werken in de bestrijding van cybercriminaliteit, ook met hulp van een breed gedragen en effectief cybercrime-verdrag.”
Lees het volgende artikel: Kernwapendiplomatie in oorlogstijd