Tekst Biejan Poor Toulabi
Foto © UNODA Geneva
Een juweeltje dat onterecht aan glans verloren heeft
Het Biologische en Toxinewapenverdrag uit 1972 telt sléchts vijf kantjes tekst en is toch een van de meest succesvolle ontwapenings- en non-proliferatieovereenkomsten. Maar het verdrag is ook dringend aan versterking toe door uitdagingen op het gebied van biotechnologie, bioveiligheid en volksgezondheid.
Het gebruik van ziekteverwekkers als wapens is zo oud als de weg naar Rome. Frederik I, de twaalfde-eeuwse keizer van het Heilige Roomse Rijk, zou op zijn veroveringstocht in Italië waterbronnen vergiftigd hebben door daar menselijke lijken in te werpen. En Britse kolonisten gaven in de achttiende eeuw met pokken besmette dekens aan de inheemse bevolking van Noord-Amerika. Door de opkomst van de moderne microbiologie begonnen een aanzienlijk aantal geïndustrialiseerde grootmachten in de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog toegewijde programma’s om biologische wapens te ontwikkelen. Deze wapens zijn, in beperkte mate, ook ingezet gedurende de twintigste eeuw.
Het Protocol van Genève uit 1925 was de eerste poging om deze wapens aan banden te leggen. Het Protocol verbood biologische (en ook chemische) oorlogsvoering, maar nog niet de ontwikkeling, productie en opslag van zulke wapens. Een algeheel verbod op het gebruik, de ontwikkeling en het bezit van biologische wapens kwam pas in 1972 tot stand in de vorm van het Biologische en Toxinewapenverdrag (BTWC). Dit was een unieke gebeurtenis doordat hiervoor nog nooit een onomwonden verbod op een volledige wapencategorie was ingesteld.
De BTWC heeft een belangrijke normstellende rol gespeeld in het tegengaan van biologische wapens en vrijwel alle landen ter wereld zijn inmiddels bij het verdrag aangesloten. Sinds de jaren ’60, toen de BTWC-onderhandelingen begonnen, is het aantal landen dat biologische wapens bezit of probeert te ontwikkelen alsmaar afgenomen. En momenteel zijn er, voor zover bekend, weinig tot geen landen meer met een actief biologisch wapenprogramma.
De tekortkomingen van een ‘Koude Oorlog-verdrag’
Ondanks het succes van de BTWC kent het verdrag ook aanzienlijke beperkingen door de politieke compromissen die tijdens de onderhandelingen gesloten werden, wat geïllustreerd wordt door de relatief bondige tekst die slechts vijf pagina’s beslaat. In tegenstelling tot de verdragen die chemische en nucleaire wapens aan banden leggen, biedt de BTWC geen mogelijkheid om te verifiëren dat landen zich aan de afspraken houden en bestaat er ook geen internationale organisatie om de implementatie van het verdrag te ondersteunen. Het verdrag mist daarnaast een mechanisme dat relevante ontwikkelingen op het gebied van biowetenschap en technologie volgt en advies aan de Verdragspartijen biedt. Hoewel deze onderwerpen al jaren door Verdragspartijen als prioriteiten worden genoemd om de BTWC te versterken en toekomstbestendig te maken, is het vooralsnog niet gelukt om daadwerkelijk vooruitgang te boeken.
Doorbreken van de politieke impasse
De Covid-19 pandemie heeft onze gedeelde kwetsbaarheden op het gebied van bioveiligheid en volksgezondheid blootgelegd. Dodelijke ziektes — ongeacht of de oorzaken uitbraken nu natuurlijk, onopzettelijk of moedwillig zijn — stoppen tenslotte niet bij landsgrenzen. Ook herinneren de verschillen in pandemie-respons ons aan het belang van het blijven streven naar gezondheidsgelijkheid, zowel in ons eigen land als wereldwijd. Het slagvaardig houden van de BTWC is daarom cruciaal om ons in de toekomst te kunnen blijven wapenen tegen uitdagingen in het biologische domein.
Om de aanhoudende impasse binnen de BTWC te doorbreken is de 9e BTWC Toetsingsconferentie, die in december 2022 in Genève plaatshad, akkoord gegaan met een Nederlands-Canadees voorstel om een expertwerkgroep op te richten die voorstellen zal doen om het verdrag toekomstbestendig te maken.
De werkgroep zal zich onder meer gaan buigen over de oprichting van een BTWC-mechanisme dat internationale samenwerking en assistentieverlening gericht op het vreedzaam gebruik van biotechnologie wereldwijd moet bevorderen. Dit is voor Nederland al lang een belangrijk onderwerp. Nederland is bijvoorbeeld een van de grootste donoren van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de vaccinatie-alliantie GAVI. Ook is het RIVM zeer actief betrokken bij diverse samenwerkingsprojecten met landen in Zuidoost- en Oost-Europa, Afrika en Zuidoost-Azië om bioveiligheids- en beveiligingscapaciteiten te versterken, de nationale implementatie van de BTWC te verbeteren en de risico’s die samenhangen met onderzoek dat op tweeërlei wijze (voor vreedzame maar ook kwaadaardige doeleinden) gebruikt kan worden te verminderen.
Verificatie is een ander belangrijk, maar ook omstreden, onderwerp op de agenda van de werkgroep. Door recente ontwikkelingen — zoals openstaande vragen over de oorzaken van de Covid-19 pandemie maar ook de ongefundeerde Russische beschuldigingen over een vermeend Oekraïens biologisch wapenprogramma — is het belang van het controleren van naleving van de BTWC onverminderd groot. Maar sinds het mislukken van de onderhandelingen over een juridisch bindend verificatieprotocol in 2001 is het de Verdragspartijen niet meer gelukt om op constructieve wijze over dit onderwerp te spreken. Met de oprichting van de werkgroep lijkt de tijd nu weer rijp om serieus aandacht aan verificatie te besteden.
Ten slotte zal de werkgroep zich ook buigen over het instellen van een wetenschappelijk adviesmechanisme binnen de BTWC. De steeds snellere vooruitgang in de biowetenschap en biotechnologie biedt unieke kansen maar vergroot tegelijkertijd de mogelijkheden om onderzoek toe te passen voor niet-vreedzaam gebruik. Nederland hecht er grote waarde aan dat het verdrag gelijke tred houdt met deze ontwikkelingen. Hiervoor moet structureel gebruik gemaakt worden van de kennis van experts. Daarom zet Nederland in op de oprichting van een college van wetenschappers en deskundigen die de Verdragspartijen adviseert over ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en technologie.
Een historisch moment
Hoewel er in het verleden veel successen zijn geboekt in de gezamenlijke strijd tegen biologische wapens, vragen nieuwe uitdagingen op het gebied van bioveiligheid en health security ook om hernieuwde aandacht voor de BTWC. In 2025 zullen we stil staan bij het 100-jarige jubileum van het Protocol van Genève en 50-jarige jubileum van de inwerkingtreding van de BTWC. Zo’n historisch moment is een uitgelezen kans om dit juweeltje van een verdrag weer te doen glanzen.