In 2040 reizen alle reizigers op een betrouwbare, veilige, snelle, gemakkelijke en comfortabele wijze van A naar B. Het openbaar vervoer is daarbij een onderdeel van het totale mobiliteitssysteem en speelt daarin een belangrijke rol door met beperkt ruimtegebruik op een veilige en duurzame wijze grote groepen reizigers te vervoeren. Andere modaliteiten hebben hun eigen sterke krachten. Op afstanden tot ongeveer 15 kilometer is de (e-)fiets een goedkope, gezonde en duurzame modaliteit. De combinatie van OV en fiets is daarom de meest gewenste mobiliteitsoplossing in grootstedelijke gebieden. De auto biedt met name buiten stedelijk gebied op afstanden boven 15 kilometer veel vrijheid, snelheid en flexibiliteit, vooral in gebieden waar het OV door onvoldoende bundeling van reizigers minder sterk aanwezig is. Naast OV, eigen auto en eigen fiets bestaan taxidiensten en diverse vormen van vrijwilligersvervoer. Ook allerlei deelconcepten met bijvoorbeeld auto’s, fietsen en stepjes zijn sterk in opkomst. Deze spelen een belangrijke rol in de “last mile” zorgen in de combinatie met het OV voor minder parkeerdruk in stedelijke gebieden. Op termijn kunnen ook autonome (deel)voertuigen nog aan het assortiment van mobiliteitsvormen worden toegevoegd.

MaaS
MaaS zet de reiziger centraal

Om alle modaliteiten en mobiliteitsdiensten optimaal te gebruiken zijn ketenmobiliteit en 'Mobility as a Service' belangrijke ontwikkelingen. Reizigers staan daarbij op de eerste plaats en ondervinden zo weinig mogelijk tot geen last van overstappen tussen modaliteiten en mobiliteitsdiensten. De reiziger ervaart de verplaatsing van A naar B als één reis, ook al bestaat die uit diverse onderdelen en modaliteiten. In 2040 is dit voor alle reizigers geoptimaliseerd. Ook voor reizigers met een handicap is de reis toegankelijk.

Knooppunt als onmisbare schakel in mobiliteitsketen

Om de reiziger optimaal te laten reizen en makkelijk in, uit en over te stappen zetten we in op kwalitatief hoogwaardige opstap- en knooppunten tussen de verschillende modaliteiten en schaalniveaus zowel binnen als buiten het stedelijk gebied. Naast de komst van diverse functies op het knooppunt zelf (bijvoorbeeld horeca, winkels, pakketdiensten) zijn het interessante plekken voor ruimtelijke ontwikkelingen (wonen, werken, voorzieningen). Knooppunten moeten daarom in samenhang worden bezien met hun omgeving en rol in de openbare ruimte. Knooppunten zijn daarbij als schakel tussen de modaliteiten cruciaal in het aanbod van hoogwaardig OV in de regio. Dit gaat niet alleen over infrastructuur, maar ook over naadloze mobiliteitsoplossingen (bijvoorbeeld goede aansluitingen tussen modaliteiten).

Ter ondersteuning van deze integrale aanpak is een handelingsperspectief ontwikkeld van deze integrale aanpak, waarbij samenwerking en delen van informatie essentieel zijn. De ruimte op en rondom knooppunten is vaak schaars: het zijn aantrekkelijke plekken voor vestiging, tegelijkertijd moet er voldoende flexibiliteit en ruimte blijven in het ontwerp van en rondom het knooppunt voor toekomstige ontwikkelingen zoals extra vervoerscapaciteit, nieuwe vervoerders of vervoersconcepten en de gewenste energietransitie bijvoorbeeld in de vorm van laadinfrastructuur. Daarbij speelt per regio de vraag of we inzetten op een strategie van verdere verdichting rondom een beperkt aantal bestaande hoofdknopen óf moeten we kiezen voor nieuwe grote knooppunten en/of meer spreiding van reizigers over kleiner stations in de drukkere regio’s. Volgt de mobiliteitsinfra daarbij de woningbouwopgave of andersom? Naast de ontwikkeling van treinstations en belangrijke busstations moet ook goed gekeken worden naar de kleinere knooppunten in de omgeving, bijvoorbeeld mobiliteitsknooppunten in woonwijken waar diverse deelconcepten beschikbaar zijn of reguliere bushaltes.

Om kwalitatief hoogwaardige knooppunten te realiseren, komen we tot de volgende acties:

10. Rijk, regio en andere betrokkenen gebruiken voortaan het handelingsperspectief vroegtijdig. Dit dient als hulpmiddel bij de planvorming voor het ontwikkelen van (nieuwe) knooppunten zodat duidelijk wordt wat nodig is om aan gestelde capaciteits- en kwaliteitseisen voor de betreffende functie van de knoop te voldoen. Daarbij gaan we uit van gezamenlijke ontwikkeling van de mobiliteitsfunctie en de gebiedsontwikkeling in de vaak schaarse ruimte, inclusief mogelijkheden voor integrale aanbesteding, financiering en bekostiging.

11. Bezien we op welke knooppunten de grootste veranderingen worden verwacht en aan de hand hiervan wordt toegewerkt naar een actie-agenda voor knooppunten in 2021. Een hulpmiddel daarbij is de transfertoets knooppunten, die op basis van de verdere netwerkuitwerking nog zal worden uitgevoerd.

Terneuzen 1 artist impression
Impressie knooppunt van de toekomst

Open en toegankelijk

Voor de reiziger is nog veel winst te halen als aanbieders data beter delen. Denk aan het plannen, regelen en betalen van een reis van deur tot deur. Bovendien kunnen daardoor het aanbod van vervoer en de bijbehorende investeringen beter worden afgestemd op de vraag van alle groepen van reizigers. Ook ontstaat een level-playing-field voor nieuwe toetreders en innovatieve dienstverlening en kunnen de prestaties van de sector beter worden gemonitord.

Om een drempelloze reis te creëren voor alle reizigers komen we tot de volgende acties:

12. Het Rijk neemt de regie op een nationaal actieplan om samen met regio’s alle mogelijke reizigers- verplaatsingen- en betaaldata (waar mogelijk ook buiten OV) actief beschikbaar te stellen en aan elkaar te koppelen. Dit gebeurt met inachtneming van de privacy, mededinging en bedrijfsvertrouwelijkheid. Wanneer in 2020 (na evaluatie) nog onvoldoende voortgang is geboekt, wordt besloten of wetgeving nodig is.

13. De concessieverlenende partijen spreken af bij elke nieuwe OV-concessie eisen te stellen aan de openstelling van data, met inachtneming van de privacy, mededinging en bedrijfsvertrouwelijkheid.

14. Aanbieders van andere relevante vormen van mobiliteitsdiensten (waaronder MaaS-aanbieders) worden zo mogelijk verplicht data open te stellen, met inachtneming van de privacy, mededinging en bedrijfsvertrouwelijkheid.

15. We continueren de inzet op gemakkelijker betalen via het NOVB-werkprogramma OV betalen.

16. Decentrale overheden ontwikkelen samen met betrokken partijen een Model Informatieprofiel Knooppunten (MIK), in navolging van het MIPOV (Model InformatieProfiel OV). En zoveel mogelijk gebruik makend van bestaand materiaal als ‘dashboard deur tot deur’ en ‘Maak plaats!’.

17. We streven naar volledig toegankelijk OV in 2040 conform het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Ook bij introductie van nieuwe diensten en mobiliteitsaanbieders is oog voor toegankelijkheid en inclusiviteit.

18. We combineren gelden voor doelgroepenvervoer en openbaar vervoer en maken we gebruik van innovaties uit digitalisering en vraaggestuurde mobiliteit.

Nachtvlinder bus
De Nachtvlinder: ook ’s nachts hoogwaardig OV
Keolis: slimme oplossingen nemen weinig ruimte in

Vraaggestuurde mobiliteit

De reiziger is gebaat bij een drempelloze reis van A naar B. Dit betekent dat de aansluiting van het OV op andere modaliteiten verder moet worden gefaciliteerd om aan deze vraag tegemoet te komen. Naar verwachting zullen nieuwe vraaggestuurde, zoals deelfietsen en deelauto’s, en HOV-busconcepten binnen handbereik komen en in deze behoefte kunnen voorzien. Vraaggestuurde concepten ontstaan vooral in steden, in meer landelijk gebied gaat dit niet altijd vanzelf. Dit vergt een goede inrichting van nieuwe vervoersconcessies en bundeling van geldstromen voor bijvoorbeeld doelgroepenvervoer om zo de kwaliteit te behouden of te verbeteren. Daarbij blijven we zorgen voor zelfstandige toegankelijkheid, afstemming op andere vormen van OV en duidelijkheid over voorwaarden, tarieven, ticketing en betaalmogelijkheden.

Om vraaggestuurde mobiliteit met een goede kwaliteit te bieden komen we tot de volgende acties:

19. Concessieverlenende overheden differentiëren in het OV-aanbod om dit beter te laten aansluiten op de vraag.

20. Rijk en Regio gaan met andere partijen landelijke afspraken maken over interoperabiliteit en regulering met het oog op borging van publieke belangen als toegankelijkheid en betaalbaarheid, onder andere op basis van bestaande en nieuwe pilots met MaaS.

21. Concessieverleners bieden ruimte aan hun concessiehouders, (nieuwe) marktpartijen en de samenleving om kansen voor vraaggestuurde mobiliteit te benutten.