Tekst Reitze de Graaf
Foto 's Tineke Dijkstra
Jaarlijks maakt de ILT een meerjarenplan; MJP 2022 - 2026. Dit keer wilde de ILT het meerjarenplan een meer strategisch karakter geven met een ‘houdbaarheid’ van vier jaar dat tegelijkertijd voldoende flexibel is om (beleids)ontwikkelingen en eventuele aanpassingen aan de begroting op te vangen. Jan van den Bos is inspecteur-generaal bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Aan hem de vraag hoe hij omgaat met de soms grote druk uit de politiek en de maatschappij om incidenten aan te pakken en tegelijkertijd het meerjarenplan te realiseren.
Jan van den Bos denkt even na en geeft dan aan waar voor hem de belangrijkste taak voor de ILT ligt: “Ik ben niet geïnteresseerd of iets verboden is, ik ben geïnteresseerd of iets schadelijk is. De bodem heeft geen stem, het water kan niet klagen. Maar de impact van illegale lozingen is bijvoorbeeld erg groot. Met het Meerjarenplan laten we zien welke keuzes we maken. Het is een methode om onze schaarse middelen zo effectief mogelijk in te zetten.”
“We hebben wel een draai gemaakt. Er is een spanningsveld met de eisen en verwachtingen waar je tegenaan loopt. Bijvoorbeeld met procedurele voorschriften. Dan maak je een keuze: ja sorry, ik heb nu iets belangrijkers.”
Krijg je daar van de politiek de ruimte voor?
“In algemene zin wel. Er is begrip voor de relatieve schaarste. Maar incidenten leiden tot aandacht en Kamervragen. Dat spanningsveld blijft. Dan leg ik uit: als ik meer moet doen bij A, kan ik minder doen bij B. Tegelijk moet de ILT in staat zijn om te reageren op zaken. Neem het ongeluk met de Stint; dat had niemand voorzien. Dan kunnen wij niet zeggen: dat zit niet in de planning of ons takenpakket; daar doen we niets mee. Dan moet je dus andere dingen minder doen, of uitstellen.”
Wel luistert de ILT nadrukkelijk naar het publiek.
Van den Bos: “Dat klopt. Voor dit meerjarenplan maakte de ILT een brede omgevingsanalyse. Zo hebben we ons oor goed te luisteren gelegd bij stakeholders. Zij geven aan dat we de huidige koers moeten blijven volgen. We blijven werken aan veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen. De aanmoediging van stakeholders om signalen over risico’s en misstanden nog luider te laten klinken, nemen we daarbij zeker ter harte."
"Naast de gesprekken met stakeholders voerde de ILT een belevingsonderzoek uit onder een algemeen publiek. De risico’s die Nederlanders zien, komen voor een groot deel overeen met de meer technische risicoanalyse die de ILT zelf uitvoert. We bekijken hoe we het perspectief van Nederlanders de komende jaren verder kunnen inzetten bij ons werk als toezichthouder.”
Die samenwerking met stakeholders is van belang?
“Ik kan het niet alleen. Ik wil het ook niet alleen, ik heb ook de maatschappij nodig. Neem de taxi-problematiek in Amsterdam. Die problemen kun je niet aanpakken zonder hulp van de gemeente en de politie.”
In de Richtinggevende Keuzes die zijn gebruikt voor het opstellen van het meerjarenplan, is nadrukkelijk ook aandacht voor de positie van de medewerkers. Er staat: “Vakmanschap en kennis zijn cruciaal voor de rol van de toezichthouder.” En ook: “De ILT wil dat medewerkers trots kunnen zijn op hun werk.” Zelf heb je een keer gezegd over de inspecteurs: “Ze mogen meer varen op eigen kompas”.
“Kijk, de inspecteurs hebben van hun vak veel meer verstand dan ik. Dat wil ik daarmee zeggen. Inspecteurs moeten ruimte hebben om hun ding te doen. Ik wil inspecteurs niet sturen op productie, maar ik wil wel graag zien wat ze gedaan of gezien hebben. En ik wil ze ook vragen aan te geven waar volgens hen de schade het grootst is. Voor mij is het belangrijk dat ik uit de organisatie terugkrijg wat er speelt.”
Hoe zit dat dan als de ene inspecteur andere accenten legt dan de ander? Dan kan in het ene deel van het land een sector veel vaker worden gecontroleerd dan in een ander deel. Komt dan het gelijkheidsbeginsel niet in het geding?
“We zeggen dat we de grootste risico’s aanpakken. Als dat in een sector is, ga je niet alle bedrijven in die sector aanpakken. Stel van de 100 bedrijven doen 80 a 90 het goed. Dan zijn er 10 die onverbeterlijk zijn; daar moet de opsporingsdienst mee aan de slag. Die bedrijven die op de rand opereren, probeer je de goede kant op te bewegen. Daar stop je je energie in, want dat is het effectiefst. Dat kan betekenen dat je er in bepaalde delen van het land meer bovenop zit, maar dat kun je dan ook uitleggen. En je kunt niet alles doen. Je kunt niet iedereen controleren.”
Wat is de impact van corona op het werk van de inspectie? Is er meer misbruik?
“Ongetwijfeld. Voor een inspectie is het heel belangrijk om zichtbaar te zijn. In eerste instantie heeft het kabinet in 2020 toezicht niet cruciaal verklaard. Vanuit coronabestrijding begrijpelijk, maar vanuit toezicht was het jammer. Dat maakte het toen voor onze mensen wel lastig. Later is dat bijgesteld. Maar het is nodig dat je zichtbaar bent, anders krijg je erosie. Sectoren als afval, bouw, vervoer gingen wel door. Denk aan het naleven van de rij- en rusttijden. De omstandigheden voor chauffeurs tijdens de eerste maanden van corona waren niet best. Dan is het belangrijk als wij daarop kunnen toezien.”
SG Jan Hendrik Dronkers vindt dat bij IenW Beleid, Uitvoering en Handhaving veel nauwer moeten samenwerken. Dat alle drie bijvoorbeeld al gelijk betrokken moeten worden bij het maken van nieuw beleid. Gaat dat de ILT helpen?
“Als we het goed doen wel. Nu zitten we vaak later in het proces van beleid maken; dan heb je kans op toezichtscondities die niet handig zijn, of heel duur. Als we meteen bij het begin van het proces aansluiten, kunnen we de vraag stellen: is het uitvoerbaar? Is het betaalbaar? Neem als voorbeeld het verbod op gratis plastic tasjes, een aantal jaren terug. Daar waren we op tijd bij. Stel je voor dat was vastgelegd dat de inspectie wekelijks controles had moeten houden. Veel te duur en weinig effectief."
"De ILT is een onafhankelijke inspectiedienst. Maar ook wij zijn onderdeel van het ministerie van IenW. Vaak wordt de discussie over onafhankelijkheid van de inspectie verward met “ik ben van mezelf”. We zijn de toezichthouder van de minister. Dat maakt je niet los van het departement. Een minister heeft alle instrumenten van een ministerie nodig. Het is belangrijk dat mensen snappen dat de ILT óók de minister is; maar met een specifieke taak.”
Wat is voor jou de ideale ILT?
“In de opzet heb ik ‘m wel hoe ik ‘m wil hebben. Maar in de werking is er altijd verbetering mogelijk. Kijk, de perfecte wereld bestaat niet; de ideale ILT is de ILT die niet nodig is. Ik geloof niet dat we die situatie in ons land ooit zullen bereiken.”