Tekst Yvonne Doorduyn
Foto Rijkswaterstaat
Moet een drone rechts houden in de lucht? Heeft een medisch noodpakketje voorrang? Moet hij door de APK? Wie beheert eigenlijk het lage luchtruim? De drone – afgeleid van het Engelse woord voor ‘hommel’ – is hard op weg gemeengoed te worden. Bij de overheid, maar ook bij commerciële bedrijven. Rijkswaterstaat en de ILT gebruiken ze voor onderhoud en inspecties, de Rotterdamse haven om (olie)vervuiling op te sporen, de KNRM bij reddingsacties op zee. In Londen worden al daken opgekocht om toestellen te laten landen voor vervoer in de stad.
Drones nemen ons gevaarlijk werk uit handen. Ze komen op plekken waar mensen niet kunnen komen, maken zichtbaar wat wij niet kunnen zien. Ga er even voor zitten en binnen vijf minuten bedenk je legio andere toepassingen. Tot aan de pizzakoerier, de glazenwasser en de schoorsteenveger aan toe. The sky is letterlijk the limit.
En dan? Chaos in de lucht, horizonvervuiling, geluidshinder, inbreuk op de privacy? Dat is waar het ministerie van IenW in beeld komt. Meer specifiek: Goriska van Cooten en haar team van het programma Onbemande Luchtvaart. Van Cooten heeft net de Amsterdam Drone Week achter de rug, drie dagen in de RAI in Amsterdam, met 1.500 deelnemers uit 70 landen, 250 sprekers en hoog bezoek van Eurocommissaris Adina Valean (Transport).
“Het lage luchtruim is nu nog een cowboylandschap,” zegt Van Cooten. “Daarom werken we internationaal aan een soort highway in the sky, U-Space. Hoe kunnen we de grote aantallen managen? Hoe ziet de luchtverkeersleiding eruit? Hoe organiseren we inspectie en toezicht? Voor bemande vluchten is het allemaal geregeld, voor drones is er niets.” Ze ziet dat het snel moet. “De toekomst is allang begonnen.”
Rotterdam is mogelijk de eerste plek in Nederland waar IenW samen met het Havenbedrijf en de gemeente een prototype van U-Space wil inrichten, een testversie. In de haven wemelt het van de toepassingen. Voor politie, brandweer en ILT, voor het Havenbedrijf zelf om de overslag in de gaten te houden, te kijken of schepen goed zijn afgemeerd, mankementen te signaleren aan kademuren of trappen. Of bij incidenten: wat is de schade? Ook pakketbezorging van en naar schepen is een veelbelovend perspectief: verplichte monsters van de lading, machineonderdelen, medische hulp.
“We willen de dronewereld faciliteren, maar ook het havengebied veilig houden,” zegt Ingrid Römers van de divisie Havenmeester van het Havenbedrijf Rotterdam. Nu nog is de operator fysiek in de haven aanwezig, met zicht op de drone die hij bestuurt. “Bij langeafstandsvluchten krijg je heel andere vragen: wie beheert het luchtruim? Iedereen kijkt naar ons, maar kunnen en willen wij die extra taak als havenbedrijf uitvoeren? Hoe groot zou dat gebied zijn? Het is voor iedereen zoeken.”
De veiligheid staat voorop, maar dat betekent niet dat IenW in beperkingen denkt. Innovaties krijgen in Nederland ruim baan. Op vliegveld Twente bijvoorbeeld, Valkenburg (‘Unmanned Valley’), bij het NLR in Marknesse, vliegveld Eelde en Woensdrecht (Defensie) zijn testgebieden ingericht en heeft IenW ontheffingen verleend om te experimenteren. Van Cooten: “We willen in de Europese voorhoede zitten en zetten vol in op baanbrekende technologieën. Het kleine en drukke Nederland heeft er veel bij te winnen.”
Om de ontwikkelingen rond de ‘hommels’ in goede banen te leiden zoeken overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen elkaar op. In april vond de eerste bijeenkomst plaats van de Dutch Drone Council. De Europese regels die sinds december 2020 gelden, raken langzaam meer ingeburgerd. Professionele gebruikers moeten zich registreren bij de RDW en dronevliegers moeten een examen afleggen. Rijkswaterstaat vindt af en toe een drone op de snelweg en bij vliegvelden vliegen er ook te veel, maar er zijn nog geen grote ongelukken gebeurd. “Op dit moment redden we het met de huidige regelgeving”, zegt Van Cooten. “Maar dat gaat niet lang meer duren. Drones zijn in hoog tempo een volwassen vorm van transport geworden en niet meer weg te denken uit het moderne leven.”