“Het is hoog tijd om milieueffectrapportage een meer prominente plaats te geven in ons onderwijssysteem”, vindt prof. dr. Jos Arts, hoogleraar Milieu en Infrastructuur Planning aan de Rijksuniversiteit Groningen. De druk op het milieu wordt steeds groter, en de noodzaak voor doordachte en duurzame besluitvorming daarmee ook. Milieueffectrapportage (mer) speelt hierin een onmisbare rol. Toch blijft het instrument vaak een onderbelicht onderwerp binnen curricula van het hoger onderwijs en universiteiten. “Het integreren van mer in de relevante curricula van het hoger onderwijs en universiteiten zorgt ervoor dat we studenten opleiden om als toekomstige besluitvormers en ontwikkelaars uitgerust te zijn met de kennis en vaardigheden die nodig zijn om duurzame keuzes te maken.”
Mer is een instrument, geen doel
Gebruikers en bestuurders zijn milieueffectrapportage door de jaren steeds meer gaan zien als een wettelijke verplichting in plaats van als nuttig instrument voor de besluitvorming. “Maar mer gaat over de interactie tussen onderzoek naar de milieueffecten, de context, het besluit, en op basis daarvan planning en besluitvorming”, aldus Arts. “Het is een manier van denken. Namelijk: we moeten informatie verzamelen, analyseren, en dan pas besluiten nemen. Rationele besluitvorming is de essentie. Anders krijg je besluitvorming die gebaseerd is op opinies. Wij zijn juist gebaat bij feiten die onderbouwen waarom een bestuurder iets vindt of doet. Dat hoort bij democratische besluitvorming. Juist daarom is het zo belangrijk dat deze tool geïntegreerd wordt in het onderwijs.”
Te weinig kennisoverdracht
Mer bestaat wereldwijd al zo’n 55 jaar, en in Nederland bijna 40 jaar. Het is momenteel in 194 landen verplicht, waaronder alle 27 Europese lidstaten. Maar de generatie die heeft geholpen het instrument te ontwikkelen en te implementeren in de jaren tachtig en negentig gaat nu langzaamaan met pensioen. Arts: “Het is moeilijk voor overheden, adviesbureaus en andere organisaties om het kennisniveau hoog te houden. Er vindt simpelweg te weinig kennisoverdracht plaats omdat de materie vaak zo ingewikkeld is, en het veelal geen prioriteit heeft. In Nederland wordt mer vaak gezien als een aanvulling op bestaand milieubeleid en regelgeving, terwijl het in andere landen historisch gezien vaak de basis vormt van hun milieuwetgeving en -beleid. Dat is een opvallend verschil: omdat wij als land al vroeg behoorlijk ver waren in milieubeleid, is mer vanaf het begin als een (extra) kers op de taart gezien. Dat zie je terug in het gebrek aan kennisdeling en -overdracht over milieueffectrapportage in het onderwijs. Er zijn wel enkele commerciële cursussen, maar er is te weinig sprake van structurele opleiding.”
In het hoger onderwijs, met name in universitaire masters, is de aandacht voor milieueffectrapportage beperkt en gefragmenteerd. “De meeste masters duren slechts één jaar en zitten al boordevol onderwerpen waardoor het moeilijk is meer aandacht te besteden aan specifieke instrumenten zoals mer”, zegt Arts. “Het onderwijs in Nederland zit strak in elkaar; het aanpassen van het curriculum is een uitdagende taak. Hierdoor komt mer voornamelijk aan bod in relatie tot vakgebieden zoals milieukunde, planologie, bestuurskunde of civiele techniek, als een van de vele aspecten zonder dat de centrale rol van mer als instrument in de praktijk echt benadrukt wordt.”
Weerstand bij ‘moeten’
Een bijkomend probleem van milieueffectrapportage is dat het vaak wordt gezien als een doorn in het oog. “Want je komt als ondernemer of bestuurder met ‘een goed idee’ aanzetten, en dan moet je voordat je mag beginnen eerst allerlei mogelijke effecten uitzoeken die maken dat je, vaak dure, maatregelen moet nemen en extra tijd kost”, legt Arts uit. “Maar die lange-termijn toekomst, daar moeten we toch wat mee. Kijk, iedereen vindt de eenzame ijsbeer op een smeltende poolkap hartverscheurend. Maar men ziet het niet als een gevolg van het eigen gedrag. Mer dwingt je de gevolgen van je eigen besluiten door te laten rekenen.”
Mer is een wettelijke verplichting, maar mensen gaan vaak in de weerstand bij het woordje ‘moeten’. En dat is niet nodig, vindt Arts. “Denk juist na over wat alternatieve mogelijkheden voor je plannen zijn en ze kunnen daarmee beter worden. Uiteindelijk is milieueffectrapportage slechts een tool voor goede besluitvorming. Als we beslissers niet zouden zeggen je móet de mer-procedure volgen, maar vooraf zouden vragen wat ze nodig vinden voor goede besluitvorming, dan komen ze zelf met elementen als: vooraf nagaan van de effecten, het bekijken van alternatieven, het nemen van maatregelen, het bediscussiëren hiervan met de omwonenden en een zorgvuldige afweging op basis van de feiten. Dit is de kern van mer, en een goed bestuurder ziet het belang en de logica daarvan in.”
Oplossingen in het onderwijs
Arts pleit voor een intensivering van de samenwerking tussen het ministerie, het bedrijfsleven, adviesbureaus, ingenieurs, provincies, waterschappen, gemeentes en wetenschappers. “Het stimuleren van afstudeerstages over mer en van traineeships waarbij pas afgestudeerden afwisselend een half jaar bij de overheid, een ministerie en een consultancy werken, zou praktische ervaring én kennis over mer kunnen vergroten. Daarnaast is het van belang om meer gestructureerd en fundamenteel onderzoek te stimuleren en te financiering, bijvoorbeeld promotieonderzoeken die zich richten op internationaal vergelijkend onderzoek naar de effecten van mer. Daarbij zou het ook goed zijn om na te denken over deeltijd-promovendi die naast hun werk in de praktijk een promotieonderzoek doen, om zo als ‘pracademic’ onderzoek en praktijk te verbinden. Tot nu toe zijn evaluaties van mer vaak ad hoc en ‘crisis-gedreven’. Een vast, langjarig onderzoeksprogramma gefinancierd door instanties zoals NWO en/of de Europese Commissie – net als voor vele andere onderwerpen al bestaat – zou flink kunnen bijdragen aan het verhogen van het kennisniveau, de kwaliteit en de impact van mer in Nederland en Europa. Ik zeg wel eens tegen mijn studenten: het maakt me niet uit wat je vindt, als je het maar goed onderbouwt. En een gefundeerde onderbouwing krijg je niet van even browsen op het internet en een online algoritme volgen. Het vergt gedegen onderzoek naar de feiten.”