De helpdesk van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) heeft ook in 2023 weer tientallen vragen beantwoord over de mer. Onderwerpen die regelmatig aan bod kwamen, waren het overgangsrecht, de procedure rondom de project-mer-beoordeling en de plan-mer(-beoordeling), de Wet milieubeheer in relatie tot mer, de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit. Hieronder een antwoord op de vijf meest gestelde vragen.
Overgangsrecht
Vraag:
De mer-beoordelingsbeslissing is in december 2023 genomen, maar wordt niet meer in 2023 gepubliceerd. Valt de rest van deze procedure nu onder het oude recht of onder de Omgevingswet?
Antwoord:
Het oude recht blijft van toepassing omdat de aanvraag is ingediend voordat de Omgevingswet in werking is getreden. Het besluit kan dus worden gepubliceerd op grond van het oude recht.
Procedure rondom de project-mer-beoordeling
Vraag:
Wie is het bevoegd gezag bij de project-mer-beoordeling en wie is het uitvoerende bestuursorgaan? Wie mag welke beslissing nemen?
Antwoord:
Het vertegenwoordigende bestuursorgaan beslist over de mer-beoordeling. Dit is de gemeenteraad, de provinciale staten of het algemeen bestuur waterschap.
Het uitvoerende bestuursorgaan mag ook de mer-beoordelingsbeslissing nemen. Dit is het college van B&W, gedeputeerde staten of het dagelijks bestuur van een waterschap. Zij moeten hiervoor dan wel mandaat hebben gekregen van het vertegenwoordigende bestuursorgaan. Onder de Wet milieubeheer was hiervoor geen mandaat nodig. Dit komt doordat in de Omgevingswet geen specifieke definitie is opgenomen van bevoegd gezag zoals dat voor milieueffectrapportage onder de Wet milieubeheer wel het geval was.
Stedelijke ontwikkelingsproject en project-mer-beoordeling
Vraag:
Wanneer is iets een stedelijk ontwikkelingsproject? Is bijvoorbeeld voor de bouw van 10 woningen een mer-beoordeling nodig?
Antwoord:
Hier is geen vast antwoord op te geven. Het hangt namelijk van de concrete omstandigheden en aspecten af of iets een 'stedelijk ontwikkelingsproject' is. Uit jurisprudentie blijkt dat onder andere de volgende aspecten van belang zijn:
- aard en de omvang van de ontwikkeling
- de toename van bebouwd oppervlak
- of er sprake is van een functiewijziging
Of iets een stedelijk ontwikkelingsproject is, hangt dus niet af van een exact te geven grens qua hectares of aantallen gebouwen. En het hangt ook niet af van de vraag of (per saldo) aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen optreden.
Intensieve veehouderij en mer-(beoordelings)-verplichtingen onder Omgevingswet
Vraag:
Er moet een project-mer-(beoordeling) gemaakt worden bij intensieve veehouderij. Er staat echter alleen een omvang van installaties genoemd voor kippen en varkens. Gelden er voor paarden of koeien dan geen mer-verplichting?
Antwoord:
De mer-beoordelingsplicht geldt voor de oprichting, wijziging en uitbreiding voor alle installaties waar landbouwhuisdieren worden gehouden. Dit zijn:
- zoogdieren of vogels voor de productie van vlees, eieren, melk, wol of veren;
- paarden of pony’s voor het fokken.
Wel/geen plan-mer-plicht of plan-mer-beoordeling?
Vraag:
Wanneer mag een plan-mer-beoordeling worden gemaakt?
Antwoord:
Er mag nooit gebruik worden gemaakt van een plan-mer-beoordeling als een plan kaderstellend is voor projecten die boven de drempel van kolom 2 uit bijlage V bij het Omgevingsbesluit komen.
De plan-mer-beoordeling mag wel worden gebruikt als het plan kaderstellend is voor projecten uit bijlage V bij het Omgevingsbesluit beneden de drempel van kolom 2 of als voor het plan een passende beoordeling moet worden gemaakt, als sprake is van:
- het plan is een kleine wijziging van een plan of programma, of;
- het plan gaat over een klein gebied op lokaal niveau én voor dat plan of programma is een bestuursorgaan van een gemeente het bevoegd gezag.
Als het plan kaderstellend is voor projecten die niet staan in bijlage V bij het Omgevingsbesluit, moet een plan-mer-beoordeling worden gemaakt, maar mag ook direct een plan-mer worden uitgevoerd.