Bij nieuwe, onzekere risico’s heeft de overheid veelal geen kant en klaar verhaal te vertellen. Datzelfde geldt voor de betrokken wetenschappers en het bedrijfsleven. Er zijn nog slechts eerste aanwijzingen, onderzoek is gaande en er zijn veel onzekerheden. Het is soms lastig te bedenken hoe je moet communiceren over technologische ontwikkelingen waarvan onzeker is welke, mogelijk nieuwe, risico’s ze brengen.

Communiceren als nog weinig bekend is

Als nog veel onbekend is, moet de overheid duidelijk maken, dat ze nog niet weet welke risico’s er zijn en hoe ernstig deze zijn. Wekt dat misschien nodeloos onrust? Of kan je het beste zwijgen over wat je niet weet?

Een eerste antwoord

Drie adviezen hoe te communiceren over risico’s waarover nog weinig bekend is:

  1. Wees open over de informatie die je hebt, breng die op een toegankelijke manier naar buiten en geef daarbij zo mogelijk aan hoe met deze onzekere risico’s kan worden omgegaan;
  2. Zorg voor open lijnen en geregelde uitwisseling met betrokkenen in de samenleving die ook over informatie en kennis beschikken, zodat ieder voor zich optimaal geïnformeerd een risicoafweging kan maken; en
  3. Wees voorbereid op de mogelijk nodige crisiscommunicatie.

Informeren? Ja!

Om meerdere redenen is het zaak om voldoende open te zijn. Allereerst heeft de samenleving er recht op goed geïnformeerd te zijn over mogelijke risico’s. Dat is terug te vinden in:

  • het Verdrag van Aarhus over toegang tot milieu-informatie;
  • de Europese wetgeving waarin is aangegeven dat op risico-evaluatie en risicobeheer ook ‘risicomelding’ moet volgen; en
  • de Wet Veiligheidsregio’s, die een stevige informatieparagraaf heeft.

De eis van transparantie geldt ook richting Tweede Kamer. Omwille van het democratisch proces dient het Parlement volledig geïnformeerd te zijn.
Een andere reden is dat de samenleving baat heeft bij goede informatie. Het stelt mensen in staat om bewust en met voorzorg met eventuele risico’s om te gaan. Door een eigen, nuchtere afweging te maken, en desgewenst blootstelling te vermijden. De verantwoordelijkheden voor deze informatievoorziening liggen overigens bij verschillende partijen: werkgevers moeten werknemers informeren, producenten en leveranciers moeten afnemers, gebruikers en consumenten informeren. Zie hiervoor ook de handreiking Rollen en verantwoordelijkheden bij voorzorg.

Open informatievoorziening, óók over wat nog niet bekend is over nieuwe risico’s, maakt voor iedereen duidelijk dat onderzoek nodig is, en wáár die nodig is. Daarmee heeft het ook een agenderend effect. Wetenschappelijke onzekerheid mag niet alleen geen reden zijn om geen maatregelen te treffen, dit is de kern van het voorzorgbeginsel. Het mag ook geen reden zijn om de samenleving informatie te onthouden. Het is zaak open te zijn en waar mogelijk handvatten te bieden. Uiteraard is daarbij zoals bij alle overheidsvoorlichting van belang, dat je een juiste stijl en toonzetting gebruikt.

Een goed voorbeeld is het Kennisplatform Elektromagnetische Velden. In dit platform bundelen de belangrijkste Nederlandse kennisinstellingen (o.m. RIVM, TNO, ZonMW) hun krachten om steeds de meest actuele stand van de wetenschap te delen op het gebied van mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische velden (van hoogspanningsleidingen, van mobiele telefonie, van microgolven). Daarbij zijn ook communicatie-experts betrokken (uit o.m. gezondheidszorg en publieksvoorlichting (GGD-GHOR, Milieu Centraal)) die deze kennis vertalen naar informatieve boodschappen die toegankelijk zijn voor een breder publiek en die tevens handelingsperspectief bieden.

Communiceren? Ja!

Vergeet niet dat de overheid bij onzekere risico’s ook zelf behoefte heeft aan informatie. Het gaat niet alleen om het zenden van informatie, maar ook om de uitwisseling daarvan met de maatschappij. Oftewel: risicocommunicatie. Ook elders in de samenleving, bij de wetenschap, het bedrijfsleven, toepassers, het grote publiek, kunnen informatie, kennis en ervaringen (beleving) aanwezig zijn die gedeeld moeten worden. Daarmee stel je iedereen in staat een goede afweging te maken van de eventuele risico’s en van een juiste omgang daarmee.

Bereid je voor op crisiscommunicatie

Een onzeker risico kan een reëel risico blijken te zijn en zelfs met schadelijke effecten. Het is daarom zinvol voorbereid te zijn op deze mogelijkheid. Crisiscommunicatie kan nodig zijn, waarvoor protocollen, heldere rolverdeling en verhaallijnen klaar kunnen liggen.

Verdieping

Er komt veel kijken bij het informeren en communiceren over onzekere risico’s, waarvoor we via deze Toolbox verschillende handvatten bieden:

  • Over het delen van informatie en kennis met andere betrokken partijen gaat Communiceren met betrokken en verantwoordelijke partijen. Hierin wordt een aantal basisprincipes van de risicocommunicatie verder uitgewerkt.
  • Het delen van informatie en kennis met de wetenschap gebeurt over het algemeen via onderzoeksvragen, onderzoeksfinanciering, vorming van consortia, wetenschappelijke publicaties en conferenties. Over hoe de overheid daarin kan optreden, gaan de handreikingen Kennis en Wetenschap.
  • Aan het delen van informatie en kennis met de samenleving in den brede bieden we diverse aanknopingspunten, zoals Communiceren van handelingsperspectief.
  • Over het verkrijgen van informatie en kennis vanuit de samenleving in den brede (over risicoperceptie, over de impact van risico’s op de samenleving) gaat Waar maken mensen zich bij nieuwe risico's zorgen over? En hoe krijg je daar zicht op?
  • Zie voor het voeren van een maatschappelijke dialoog over nieuwe technologische ontwikkelingen in breder perspectief Wat is een maatschappelijke dialoog en hoe organiseer ik die?
  • Over het vertrouwenwekkend communiceren met de samenleving over wetenschappelijke kennis gaat Communiceren van wetenschappelijke kennis.
  • Waar het gaat om het voorbereidend vormgeven van crisiscommunicatie, verschilt de aanpak bij onzekere risico’s niet wezenlijk van die bij andere, ‘normale’ risico’s: zodra er een reële kans is dat een risico zich voltrekt, is het zaak dat de draaiboeken klaarliggen. Hier ligt een reguliere taak voor de crisisbeheersingsorganisatie en experts in en om de eigen organisatie (een veelal ook voor de veiligheidsregio’s).

Communiceren met betrokken en verantwoordelijke partijen

Bij voorzorg hebben verschillende partijen een rol en een verantwoordelijkheid. Ook beschikken ze veelal over belangrijke kennis en informatie. Communicatie met en tussen deze partijen is dus van groot belang. Hoe doe je dat? In wezen lijkt het een vrij eenvoudige vraag. Door stukjes van de informatiepuzzel bij elkaar te leggen, kan een beeld van het grotere plaatje ontstaan. Door te weten waar welke kennis aanwezig is en waar welke ontwikkeling, handel, toepassing en blootstelling plaatsvindt, kan een gezamenlijk beeld ontstaan van wie waarvoor verantwoordelijk is. En door een beeld te hebben van wie op elke wijze de eigen verantwoordelijkheid invult, wordt duidelijk of en hoe de voorzorg gestalte krijgt.

Wees echter niet naïef. Verschillende partijen kunnen verschillende belangen hebben. En bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën kunnen die belangen aanzienlijk zijn. Dat kan voor sommige partijen reden zijn om niet mee te praten, of om de kaarten op de borst te houden. Het kan ook reden voor partijen zijn om andere partijen juist uit te horen, of om ze vast te pinnen op een eenmaal gedane uitspraak. Het overleg met betrokken partijen speelt zich af in een spanningsveld. Partijen hebben elkaar nodig, maar kunnen ook last van elkaar hebben. Het overleg lijkt op samenwerking, maar is net zo goed een schaakspel of een competitie. Voor de overheid betekent dat, dat ze zich bewust moet zijn van haar eigen rol en van de publieke belangen waar zij voor staat. Een zekere mate van strategisch opereren is onontbeerlijk.

Hoe voer je het overleg met bij de nieuwe technologie en de bij voorzorg betrokken partijen?

Een eerste antwoord

Ga het gesprek aan en onderhoudt de relaties. Zorg voor uitwisseling van kennis en informatie. Verhelder wie welke belangen, rollen en verantwoordelijkheden heeft en zorg dat iedereen de eigen verantwoordelijkheid ook invult. Besteed vooral in het begin ook aandacht aan de achterliggende oorzaken van eventuele verschillen in perceptie van mogelijke risico’s (zoals eerdere ervaringen, ethische en culturele aspecten, groepsdynamiek).
Wees je in je handelen bewust van de verschillende belangen. Realiseer je dat je moet samenwerken, maar dat dat niet hetzelfde is als partners zijn. Het kan zo maar zijn dat je op zeker moment oordelend, financierend, regulerend moet optreden. Dat moet kunnen zonder dat daarmee afspraken of gewekte verwachtingen worden geschonden. Realiseer je dat ook de andere partijen tot op zekere hoogte strategisch handelen.

Leer tango dansen

De communicatie met betrokken partijen is een subtiel spel van samenwerken en tegenwicht bieden; een dynamisch spel met meerdere spelers dat verandert in de tijd. In een publicatie van het Rathenau-instituut wordt dit wel vergeleken met het dansen van de tango: “een notoir moeilijke, intrigerende dans, die pas goed wordt uitgevoerd als de partners naar elkaar blijven luisteren, zodat ze in kunnen spelen op elke beweging die de ander maakt” (Rathenau Instituut, 2015).

Een aantal aanbevelingen uit de betreffende Rathenau studie (Maclaine Pont en Deuten, 2015):

  • “Kennis ligt verspreid, belangen zijn veranderlijk; samenwerking is noodzakelijk, conflict onvermijdelijk.”
  • “Het effect van instrumenten verandert met de omstandigheden; het proces van afwegingen maken is cruciaal.”
  • “Om innovatie en veiligheid integraal op te pakken zijn zowel governance (decentraal, in onderlinge afstemming) als government (centrale autoriteit) nodig. Dat verschaft zowel stabiliteit als flexibiliteit.”
  • “De kracht van een goed ‘regime’ is niet het vermijden van risico’s, maar het omgaan met onzekerheid.”

Verdieping

Houd rekening met aantal belangrijke zaken in het overleg met bij een nieuwe technologie betrokken partijen:

Alle, juiste vertegenwoordigers

Met wie vindt de uitwisseling plaats? Bij voorkeur met een overzichtelijke groep belangenvertegenwoordigers van alle betrokkenen bij een nieuwe technologie. Juist bij nieuwe technologieën is het niet altijd zo, dat alle betrokken bedrijven zijn aangesloten bij brancheorganisaties met een duidelijke vertegenwoordigende rol. En als er al een brancheorganisatie is, kan het zo maar zijn dat kleine MKB bedrijven (denk aan start-ups) of grote kapitaalkrachtige multinationals daar los van staan. Of wie zijn je gesprekspartners bij de wetenschap of de consumenten?
Het is zaak om steeds goed na te gaan of alle belangrijke partijen uit je krachtenveldanalyse rechtstreeks of via een vertegenwoordiger aan tafel zitten. Waar partijen ontbreken, is met enige creativiteit vaak een oplossing te vinden. Zo kan het soms nuttig zijn om wel ook een individueel bedrijf aan tafel te hebben, vanwege specifieke expertise of marktpositie. Ngo’s kunnen soms kleine (financiële) ondersteuning gebruiken. Nauwelijks of niet georganiseerde groepen zijn misschien te betrekken door een keer een congres te organiseren of door ze op te zoeken via een onderzoek of een werkbezoek.
Soms willen partijen niet aan overleg deelnemen, bijvoorbeeld omdat ze menen dat dat niet in hun belang is. Afstemming is echter niet vrijblijvend. Het gaat hier om voorzorg bij onzekere risico’s, waarbij ook deze partijen een verantwoordelijkheid hebben.

De belangen in de tijd

De belangen die bij een nieuwe technologie aan de orde kunnen zijn, lopen zeer uiteen. En veelal wegen die belangen verschillend voor de verschillende betrokkenen, met als gevolg dat bij de uitwisseling ook een zekere belangenstrijd aan de orde is. De belangen en die strijd ontwikkelen zich in de tijd. In het begin, als een technologie nog piepjong is en er nog veel onbekend is, zal er vooral veel wederzijdse belangstelling zijn voor elkaars kennis en informatie. Maar al gauw komt ook de vraag: gaat de overheid reguleren, en zo ja hoe? Die regulering is voor bedrijven tegelijk wenselijk (want ze schept zekerheid voor de langere termijn) en onwenselijk (want ze brengt plichten en kosten met zich mee). Er kan een duw- en trekspel ontstaan over verschillende vormen van meer en minder wenselijk geachte vormen van regulering.
Naarmate de tijd nog verder vordert, worden sommige belangen groter. Bedrijven staan op het punt om grote investeringen te doen. Risico’s en mogelijke maatregelen worden steeds meer inzichtelijk, de maatschappelijke impact wordt meer zichtbaar en daarmee relevanter voor ngo’s en media. Tegen die tijd kan de wederzijdse omgang steeds politieker van karakter worden. Het is goed om op deze ontwikkelingen te anticiperen door middel van de juiste afspraken, de juiste mate van openheid, de juiste rugdekking en de juiste inzet. Houd daarbij steeds een vast oog gericht op het publieke belang.

Vertrouwelijke gegevens

Bepaalde gegevens die van belang zijn voor de bepaling van risico’s van een nieuwe technologie en voor de vormgeving van voorzorg, kunnen tegelijk concurrentiegevoelig zijn. Denk aan gegevens over producten (samenstelling, receptuur), markten (afzetgebieden en -aantallen, verspreiding van producten) en blootstelling (wijze van verwerken e.d.). Bedrijven willen die gegevens misschien wel aan de overheid verstrekken, maar alleen als die niet de concurrentie onder ogen komen. Dit kan effectieve voorzorg in de weg staan. Het is van belang dat de overheid hierop bedacht is. Er zijn oplossingen denkbaar in de vorm van clearing house-constructies, variërend van bewaring onder geheimhouding tot het aanwijzen van een neutrale partij die de gegevens verzamelt, beheert en analyseert.

Communiceren van handelingsperspectief

Een van de overheidstaken bij onzekere risico’s is het beschikbaar stellen van informatie. Hiermee is eenieder in staat een goede afweging te maken van de eventuele risico’s en van een juiste omgang daarmee. Met die informatie bereik je het meest als je ook aangeeft welke handelingsalternatieven mensen hebben in de omgang met de risico’s. Bij handelingsalternatieven kun je denken aan keuzes om bepaalde zaken wel of niet te consumeren, ergens wel of niet naartoe te gaan, et cetera. Deze informatie moet vindbaar, geloofwaardig en bruikbaar zijn. Daartoe moet zij op de juiste manier en via de juiste kanalen worden aangeboden. Niet in alle gevallen is de overheid de juiste partij om informatie te verstrekken. Soms worden andere partijen meer vertrouwd, en soms beschikken andere partijen over (de) (betere) informatie. Wat en hoe moet je communiceren om handelingsperspectief te bieden?

Voorbeelden

Informatievoorziening door andere partijen:

  • De overheid laat een deel van informatieverstrekking over milieurisico’s en gedragsalternatieven door wetenschappelijke instituten zoals het RIVM of het SWOV verstrekken. Deze worden meer als neutrale en onafhankelijk instanties gezien.
  • Het Kennisplatform Elektromagnetische Velden zorgt ervoor dat diverse voorlichtende instanties één boodschap afgeven. De overheid verwijst bij vragen naar deze instanties.
  • Voor onzekere risico’s van nanotechnologie heeft de overheid bij het RIVM het Kennis- en Informatiepunt Risico’s Nanotechnologie (KIR-Nano) ingesteld. De primaire doelgroepen van KIR-Nano zijn medewerkers van ministeries en andere overheidsinstanties, professionals en andere geïnteresseerden.
  • NGO’s zoals de Consumentenbond, min of meer commerciële vergelijkingssites, Milieu Centraal, GGD’s.

Een eerste antwoord

Welke informatie moet hoe worden aangeboden om handelingsperspectief te bieden?

  • Wanneer de informerende rol bij de overheid ligt, moet zij feitelijke en betrouwbare informatie beschikbaar stellen over de risico’s, het risicobeleid en handelingsperspectieven voor burgers. Over de vraag wat geloofwaardige en betrouwbare informatie is, zie ook Is kennis valide en betrouwbaar?;
  • De informatie moet makkelijk vindbaar en toegankelijk zijn voor iedereen die hiernaar op zoek is, bijvoorbeeld via Rijksoverheid.nl;
  • Wanneer er reden is om aan te nemen dat de overheid niet de beste partij is om de informatie aan te bieden, kan ze een andere partij opdracht geven om die informatie op deskundige en onafhankelijke wijze te verstrekken;
  • Vanzelfsprekend hebben ook producenten en verkopers de wettelijke plicht om informatie te verstrekken, bijvoorbeeld met betrekking tot eigenschappen van stoffen en etikettering. Ook vanuit een economisch bedrijfsbelang kunnen bedrijven voor bepaalde informatieverstrekking kiezen, bijvoorbeeld met bijdragen ten behoeve van vergelijkingssites, testen consumentenorganisaties. De kritische consument dient dan zelf te beoordelen hoe betrouwbaar die gegevens zijn;
  • In bepaalde gevallen kan het voorkomen dat de overheid niet over de juiste informatie beschikt om handelingsperspectief te bieden. De overheid kan er dan door een meldingsplicht of een informatierecht in het leven te roepen wel voor zorgen, dat anderen die informatie bieden. Denk bijvoorbeeld aan informatie in de productketen over welke producten welke (nano- of biotech) kenmerken hebben.

Voorbeelden van frames

  • De presentatie van nieuwe biotechnologische ontwikkelingen in de context van GGO’s (maatschappelijk beladen) of juist in een context van biological engineering (onbekend en minder beladen);
  • Een presentatie van een ontwikkeling in termen van winst of verlies (betere bescherming of minder risico’s), wat heel verschillende communicatie-effecten kan hebben;
  • Risico’s weergegeven in maten, getallen of in verschillende tijdsframes, eveneens met verschillende effecten.

Verdieping

Feitelijke, betrouwbare informatie en framing

Het is zaak informatie zoveel mogelijk neutraal, feitelijk en onderbouwd te verstrekken. Het is echter onvermijdelijk, dat aan informatie altijd een zeker frame wordt meegegeven. Ben je als afzender bewust van zo’n frame en van de effecten daarvan.

Kanalen en partijen

De keuze wie de beste afzender is voor risicocommunicatie, verschilt van situatie tot situatie. Dit heeft te maken met wie geloofwaardig wordt gevonden in de discussie over een nieuwe technologie. Soms is dat een ministerie, soms wetenschappers, en soms is het de eigen sociale kring waartoe mensen behoren. De overheid kan van verschillende bronnen gebruik maken, en soms zelfs beter niet zelf als afzender fungeren.

  • Vertrouwen in experts voor inhoudelijke kennis
    Het publiek blijkt in het algemeen het meeste vertrouwen te hebben in de wetenschappelijke gemeenschap. Soms is het daarom verstandig om wetenschappers in te zetten in de publiekscommunicatie over nieuwe technologieën.
  • Vertrouwen in toezicht van de overheid
    Een belangrijk element is de wijze waarop de overheid nieuwe technologieën onder controle heeft. Het is dan ook van belang dat de overheid helder uitlegt wat wel en niet past binnen de regels en hoe hierop wordt toegezien.
  • Vertrouwen in eigen kring: wij-zij-denken
    Als een boodschap uit eigen kring van de luisteraars komt, dan is de kans groter dat de inhoud wordt opgepikt en serieus genomen dan wanneer die van een buitenstaander komt. Dit is met name belangrijk als de discussie raakt aan waarden en normen, of aan concreet gedrag dat de overheid wil bevorderen (handelingsperspectieven).

Verschillende boodschappen

Niet alleen moet de informatie die de overheid en wetenschappers verstrekken neutraal, feitelijk en onderbouwd zijn; ze zal ook zoveel mogelijk eenduidig moeten zijn. Wanneer verschillende deskundigen elkaar tegenspreken, verhoogt dat alleen maar onzekerheid en wekt dat, wellicht onnodig, onrust. Bij voorkeur is er enige afstemming tussen verschillende instanties met deskundige kennis en/of een voorlichtende rol. Daarbij moet wel nog wetenschappelijk debat kunnen plaatsvinden als er nog veel wetenschappelijk onzeker is. De kunst is de nuances van dat debat zo begrijpelijk mogelijk te presenteren.

Het Kennisplatform Veehouderij en Humane Gezondheid is een goed voorbeeld van onderling afstemmen van de boodschap. Doordat de belangrijkste Nederlandse kennisinstellingen en voorlichtende instanties bij dit platform betrokken zijn (RIVM, Wageningen University & Research, UU, ZonMw, GGD GHOR Nederland, Omgevingsdienst NL en LTO), brengen zij ook alle dezelfde boodschap naar buiten.

Veranderend mediagebruik

Het mediagebruik in Nederland verandert vrij snel. Naast televisie en traditionele media spelen nieuwe media een steeds belangrijker rol bij informatievoorziening en meningsvorming. Dat betekent dat de nodige creativiteit geboden is om verschillende doelgroepen te bereiken. Naast traditionele media (die nog steeds van invloed zijn) kunnen ook nieuwe media op internet en elders (bijvoorbeeld festivals) als medium gevolgd en gebruikt worden. Het is belangrijk daarbij wel de dilemma’s ten aanzien van representativiteit, legitimiteit en effectiviteit te zien.

Betrek de doelgroep

Voor mensen die al in een onderwerp zijn ingevoerd is het lastig om zich in leken te verplaatsen. Daarom is het zinvol doelgroepen zelf te betrekken bij het uitwerken van voorbeelden en de ontwikkeling van communicatiemiddelen. Daarnaast is een test van communicatiemiddelen onder de doelgroep zeer waardevol om te zien of de informatie overkomt zoals beoogd was.

De maatschappelijke dialoog

Soms is er onrust over nieuwe technologische ontwikkelingen die over méér of andere zaken gaat dan alleen de fysieke risico’s. Het kan bijvoorbeeld zijn dat mensen zich zorgen maken over andere maatschappelijke neveneffecten, over nut en noodzaak of over ethische aspecten van de technologie. De discussie gaat dan niet meer alleen over meer of minder risico’s, maar ook over de gewenste inrichting van de samenleving. Er wordt dan wel gesproken van ambigue risico’s. In die gevallen is risicocommunicatie niet meer echt aan de orde. Er is een breder en algemener maatschappelijk gesprek nodig. Dit wordt een maatschappelijke dialoog genoemd. Een maatschappelijke dialoog wordt georganiseerd rond een (controversieel) onderwerp.

Een maatschappelijke dialoog is een proces met een indringend gesprek of gesprekken over een controversieel onderwerp. De dialoog kan op verschillende manieren worden gevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van bijeenkomsten, via internet, etc. De schaal waarop het wordt georganiseerd kan variëren van meer lokaal tot nationaal afhankelijk van het soort onderwerp. Kenmerken van een maatschappelijke dialoog zijn:

  • Mensen tonen begrip voor elkaars opvattingen en onderliggende waarden;
  • Mensen staan open voor nieuwe (wetenschappelijke) inzichten en dragen bij aan het ontwikkelen van nieuwe ideeën;
  • De uitkomst van de dialoog staat niet vooraf vast; en
  • Het is niet vooraf bekend hoe de dialoog gaat lopen.

Een maatschappelijke dialoog heb je in verschillende vormen. Bedenk van tevoren waarom je een maatschappelijke dialoog wilt opstarten. Beantwoord de vragen wie je erbij wilt betrekken, hoeveel tijd je ervoor hebt en hoe je het wilt organiseren. Afhankelijk van deze factoren kies je de vorm van de dialoog. Kanttekening hierbij is dat onafhankelijk van wat er wordt opgestart, er soms in de maatschappij al een dialoog loopt over een bepaald onderwerp.

Verdieping

Er kunnen verschillende redenen zijn om een maatschappelijke dialoog te organiseren. De meest belangrijke zijn om ideeën op te halen en om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Om een zinvolle dialoog te voeren, is het belangrijk dat die de dialoog gestimuleerd wordt door de overheid, instanties of personen zijn. Ook belangenorganisaties kunnen zelf een dialoog starten onder eigen leden of breder. Voorbeeld is de verzekeringsbranche die een dialoog over innovatie en aansprakelijkheid is gestart.

Verschillende vormen van maatschappelijke dialoog zijn:

  • De brede maatschappelijke dialoog;
  • De dialoogtafels;
  • De lokale dialoog; en
  • De dialoog gesprekken.

Brede maatschappelijk dialoog

Bij de brede maatschappelijke dialoog worden maatschappelijke onderwerpen op landelijk niveau besproken. Dit duurt veelal een aantal maanden en is strak georganiseerd. Doel is vaak om mensen te informeren over bepaalde technologieën, zoals bij nano- en biotechnologie en draagvlak te creëren. Het eindresultaat is een product, vaak een advies aan de regering. Voorbeelden zijn de Brede maatschappelijke discussie Kernenergie, de maatschappelijke dialoog Nanotechnologie (2009-2010), het publieksdebat Eten en genen (2001-2002) over biotechnologie en de Maatschappelijke dialoog over schaalgrootte en toekomst van de veehouderij (2011).

Dialoogtafels

Dialoogtafels zijn beperkter van opzet en kunnen op allerlei schaalniveaus plaatsvinden. Doel is om de belangrijkste betrokken partijen in een reeks van gesprekken nieuwe inzichten te laten ontwikkelen over de aanpak van een lastig en vaak ook controversieel vraagstuk. Voorbeelden zijn de zogenaamde Alders tafels rondom Schiphol, Lelystad en Eindhoven en de Dialoogtafel rond de gevolgen van gaswinning in Noordoost Groningen.

Lokale dialoog

Zoals de naam al zegt gaat de lokale dialoog over onderwerpen die op lokale schaal spelen en waarbij lokale mensen worden betrokken. Deze dialoogvorm gaat vaak om ruimtelijke vraagstukken. Voorbeelden zijn de inrichting van het Amstelgebied in Amsterdam (in de dialoog: De Amstel Verandert) en in veel gemeenten met intensieve veehouderij zijn deze dialogen opgestart.

Dialoog gesprekken

Dialoog gesprekken kunnen in kleine kring, rond een afgebakend onderwerp plaatsvinden. Ook kunnen bestaande platforms en klankbordgroepen dergelijke dialoog gesprekken organiseren. Het verschil met een gewoon overleg of een debat is dat de nadruk ligt op het verhelderen van uiteenlopende zienswijzen vanuit wezenlijke nieuwsgierigheid en wederzijds respect. Meningen worden naast elkaar geplaatst in plaats van tegenover elkaar. Het gaat niet om gelijk krijgen, maar om luisteren en onderzoeken van elkaars oordelen. Via zo’n dialoog kunnen vanuit de deelnemers nieuwe inzichten en oplossingen ontstaan.

Over veiligheid en risico’s: wie zitten er aan de keukentafel

Hoe betrek je de samenleving op een constructieve manier bij de dialoog over veiligheid en risico’s? In de essaybundel Over veiligheid en risico’s: wie zitten er aan de keukentafel laten zes vertegenwoordigers van adviesorganen hun licht over deze vraag schijnen.

Deze essaybundel leest u hier

Communiceren van wetenschappelijke kennis

Of het nu gaat over discussies over CO2 opslag onder een woonwijk, genetische modificatie, E-nummers bij voeding of over vaccinaties tegen baarmoederhalskanker: steeds zijn er voorbeelden van scepsis, ongeloof en wantrouwen in reactie op rapportages vanuit wetenschappelijke hoek. En vaak juist als sprake is van onzekere risico’s.
Nu geldt in het algemeen dat, meer dan voorheen, gezag niet vanzelf spreekt maar verdiend moet worden. Net als de politieagent en de dokter, staat ook de professor minder op een voetstuk. Deze veranderde kijk op de wetenschap heeft meerdere oorzaken. Denk aan het algemeen gestegen opleidingsniveau in ons land, waardoor meer mensen de wereld van de wetenschap van binnen kennen. Wetenschappelijke beweringen worden daardoor kritischer bekeken. En in zekere zin zijn ze ook meer controleerbaar: op internet zijn over ieder onderwerp talloze bronnen te raadplegen. Met de ontwikkelingen richting Open Science neemt deze vorm van wetenschappelijke transparantie, die kan bijdragen aan meer betrouwbare wetenschappelijke bevindingen, toe. Anderzijds zijn niet alle wetenschappelijke bronnen even betrouwbaar; het is bekend dat sommige belanghebbende partijen doelgericht informatie van dubieuze kwaliteit en navenant waarheidsgehalte verspreiden. Maar ook de ‘bona fide’ wetenschap kan kwetsbaar zijn, wanneer sprake is van belangenverstrengeling en daardoor aantasting van betrouwbaarheid. Dit speelt bijvoorbeeld een rol wanneer zij gefinancierd wordt vanuit de markt of gericht is op het aanleveren van toepassingsgerichte kennis.

Er is nog een andere belangrijke reden waarom juist bij onzekere risico’s het wantrouwen hoog kan oplopen. Soms gebeurt het, dat de wetenschap ten onrechte in de rol van scheidsrechter wordt geplaatst in een maatschappelijk dispuut dat in essentie over niet-wetenschappelijke zaken gaat. Discussies over de wenselijkheid van bepaalde technieken, over hun ethische toelaatbaarheid, over hun ‘zachte effecten’: daarover kan de wetenschap geen uitsluitsel geven. Als bij dit soort kwesties een van de partijen met wetenschappelijke rapporten zwaait die onweerlegbaar antwoord bieden, dan duurt het niet lang of andere partijen zwaaien met hun wetenschappelijke rapporten die een andere, evenzeer onweerlegbare waarheid aantonen.

Juist bij onzekerheid over de eventuele risico’s van een nieuwe technologie is het van belang de zaken in een juist perspectief te plaatsen met behulp van wetenschappelijk onderbouwde informatie. Hoe doe je dat in een tijd waarin de wetenschappelijke discussie steeds vaker in de publieke ruimte wordt gevoerd en wetenschappelijke conclusies soms als ‘ook maar een mening’ worden gezien?

Een eerste antwoord

Bij vertrouwenwekkende communicatie over wetenschappelijke kennis zal duidelijk moeten zijn over welke zaken de wetenschap wel en niet uitspraken kan doen. De onderstaande tips gelden zowel voor wetenschappers als voor beleidsmakers die over de stand van de wetenschappelijke kennis willen communiceren. Deze gedragslijnen dragen bij aan vertrouwenwekkende communicatie van wetenschappelijke kennis:

Wees duidelijk over de zaken rondom onzekere risico’s die wel en die (nog) niet wetenschappelijk doorgrond zijn

Juist bij onzekere risico’s is het zaak duidelijk aan te geven dat er zaken nog niet bekend zijn en welke zaken dat zijn. Dat is zowel van belang voor een juiste maatschappelijke omgang met deze risico’s als voor behoud van vertrouwen in de wetenschap. Zorg dat geen onhoudbare uitspraken worden gedaan, ook niet met de beste (bijv. geruststellende) bedoelingen. Zeg nooit dat er wetenschappelijk gezien geen risico’s zijn, ongeacht hoe laag die risico’s worden ingeschat. Ook de wetenschap kan menselijke fouten en vreemde samenlopen van omstandigheden niet uitsluiten.

Wees duidelijk dat wetenschap geen antwoord op alles is

In het afwegingskader Bewust Omgaan met Veiligheid vormen feiten (hardware, fysieke werkelijkheid) slechts één van de drie categorieën van argumenten. Net zo belangrijk zijn de software (modellen, papieren werkelijkheid) en de mindware (de psychosociale werkelijkheid: emoties, ethische argumenten, en dergelijke). De wetenschap geeft geen uitsluitsel op de vraag of een technologische ontwikkeling en de gevolgen die zij meebrengt mooi, prettig, rechtvaardig en wenselijk zijn en of zij bevorderd of tegengehouden moeten worden. Dat zijn zaken waarover in redelijkheid gesproken kan worden, waarin afwegingen kunnen worden gemaakt en waarover gekozen kan worden. Wees daarover duidelijk. Als de wetenschap bij dit soort zaken toch in een soort scheidsrechters rol belandt, komt ze in een oneigenlijke positie die uiteindelijk haar gezag aantast.

Wees duidelijk dat wetenschap niet ‘ook maar een mening’ is en evenmin het einde van het gesprek


Als mensen zich zorgen maken over de gevolgen van een nieuwe technologie, spelen wetenschappelijke gegevens een rol. Die rol heeft duidelijke grenzen, zoals hierboven is aangegeven. Een uitspraak als “dit zijn de wetenschappelijke feiten en hier zult u het mee moeten doen”, gaat waarschijnlijk voorbij aan de zaken waar mensen zich echt zorgen over maken. 
Niettemin is wetenschappelijke kennis wel degelijk een belangrijke factor. Wetenschap is niet zomaar een mening, maar de beste kennis die op een bepaald moment voorhanden is. In een gesprek zal dat ook moeten blijken. Niet doordat een bepaalde inbreng afkomstig is van wetenschap met een hoofdletter W, maar doordat die inbreng het best onderbouwd en beargumenteerd is. Die kennis moet ook ingebracht worden (en kunnen worden). Met kracht van onderbouwing en argumenten.

Probeer betrokken partijen al bij aanvang van een onderzoek te betrekken

Hoewel wetenschap zo onafhankelijk mogelijk zijn gang moet kunnen gaan, wordt het wel steeds belangrijker gevonden dat de wetenschap niet losgezongen van maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften opereert. Internationale ontwikkelingen, zoals Responsible Research and Innovation en Open Science zijn hier voorbeelden van. Wetenschapscommunicatie is inmiddels een vak op zich, van waaruit bepleit wordt om ook in de fase van het opstellen van een onderzoeksvoorstel aandacht te besteden aan een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit kan bijvoorbeeld door de wijze waarop al bij de start van een onderzoek doelstelling en doelgroep van het onderzoek wordt bepaald, publieke betrokkenheid wordt vormgegeven en ingezet wordt op kennisdelen. Juist ook bij onderzoek aan mogelijke risico’s van nieuwe technologieën is het goed al bij het onderzoeksontwerp aansluiting te zoeken bij de publieke behoeften en zorgen.

Verdieping

Er zijn diverse mogelijkheden om uitgebreider aandacht te schenken aan vertrouwenwekkende communicatie over wetenschappelijke kennis. Hiervoor kunnen de media, speciale conferenties en uitgebreide werkvormen worden ingezet. Bedenk echter dat maatschappelijke zorgen vaak over meer en andere zaken gaan dan over de wetenschappelijke onderbouwing van een bepaalde risico-inschatting. Bijna in alle gevallen is het daarom bovenal van belang om die zorgen ook te adresseren (en vaak beter om weg te blijven van een wetenschappelijke stellingenstrijd).

Dit e-Magazine Beleidsgerei – handreikingen voor risico- en veiligheidsvraagstukken is ontwikkeld in het kader van het programma Bewust Omgaan met Veiligheid. Meer informatie over de inzichten en opbrengsten van dit programma leest u in het e-Magazine Bewust Omgaan met Veiligheid - Op weg naar een veilige en gezonde leefomgeving.