Tekst Sander Grip
Foto Bart van Vliet

JenV verandert. Dat blijkt onder meer bij het directoraat-generaal Politie, dat meer opgavegericht wil gaan werken. Directeur-generaal Wim Saris maakt hier de komende jaren werk van. Maar wat is opgavegericht werken nou echt en is het wel het antwoord op alles? Saris reflecteert met Jan Herman de Baas, provinciesecretaris bij de provincie Utrecht en auteur van het boek ‘Voorbij de eeuw van bureaucratie, van regelorganisatie naar casusorganisatie’.

Wim Saris
Wim Saris Directeur-generaal Politie, Straffen en Beschermen
Jan Herman de Baas
Jan Herman de Baas Provinciesecretaris provincie Utrecht

De overheid krijgt een andere positie ten opzichte van de samenleving. Daarom moet zij anders gaan werken. De Baas: “Voorheen hadden we taken, die wij uitvoerden volgens de criteria uit de wet en dat was het dan. Maar de samenleving is te dynamisch en complex geworden om zo te werken. Alleen de regels volgen, past niet meer. Je moet nadenken wat het maatschappelijke probleem is en wat jij kan bijdragen aan de oplossing. Dat is normaal Nederlands voor wat we opgavegericht werken noemen.” En dat is een fundamenteel andere manier van naar je werk kijken. De Baas: “Het betekent dat je niet langer je taak kunt uitvoeren zonder je te bekommeren om het effect daarvan.”

Saris kan zich hier goed in vinden: “We moeten in overleg met de mensen voor wie wij werken om te kijken of ons werk nog wel aansluit op hun behoeften. Soms kom je tot de conclusie dat de kaders die jarenlang gefunctioneerd hebben, niet voldoende meer zijn. Kijk naar personen met verward gedrag; wij kunnen uitleggen waarom zij niet in het strafrechtelijk circuit thuishoren en medewerkers van VWS kunnen zeggen hoe goed het in de zorg geregeld is. En daartussen zitten de mensen om wie het gaat en waar de politie dagelijks zijn handen vol aan heeft. Dat is niet op te lossen via de kaders die we in Den Haag bedacht hebben.”

Focus

De oplossingen van vandaag zijn anders dan die van gisteren. Wetgeving verandert van karakter: van gebonden beslissingen zonder vrijheid naar kaders met ruimte om de uitvoering aan te passen aan de situatie die zich voordoet. “Maatwerk kan inmiddels”, stelt De Baas, “maar het vergt vertrouwen in de professionals in het veld.”

Dat vertrouwen in elkaar kun je alleen krijgen door met elkaar samen te werken, merkt Saris op. “Wij kunnen het hier in deze flat niet in ons eentje oplossen. Ga naar buiten en treed in overleg met elkaar. Alleen via interactie komen we tot werkbare oplossingen. Het vergt een open houding en focus op de vraagstukken waar we voor staan. Maar zoek elkaar wel echt op; een beetje heen en weer schuiven met stukken waarop we onze commentaren geschreven hebben, dat werkt niet. We moeten intern goed met elkaar kunnen samenwerken voordat we met andere partijen goed kunnen samenwerken.”

Toegevoegde waarde

In ons land zijn we altijd gericht geweest op een goede toepassing van regels die we maken. Volgens Saris is het de kunst nog meer vanuit de achter deze regels liggende bedoeling te handelen en niet vanuit de regels an sich: “Doen we iets omdat het in de wet staat of ben je bezig de wet toe te passen om toegevoegde waarde te creëren? Ik denk dat het om het laatste gaat. Durf daarbij ongebruikelijke competenties te betrekken: laat een psycholoog meedenken over de vraag hoe we technologische ontwikkelingen kunnen inzetten. Het doel is effectieve oplossingen vinden om een verschil te maken in het dagelijks leven van echte mensen. Grijp alles aan om dát verschil te maken.”

'Het doel is effectieve oplossingen vinden om een verschil te maken in het dagelijks leven van echte mensen'

Fouten

De grote vraag is natuurlijk hoe je de organisatie voorbereidt op de verandering die je wil doorvoeren. Saris stelt dat je duidelijk je koers moet aangeven én mensen de ruimte en vrijheid moet geven om er ervaring mee op te doen. “Toon ook de mislukkingen. Niet alles wat we oppakken, verandert in goud. Opgavegericht werken is uitproberen, waarbij we leren van onze fouten. Taal is overigens belangrijk voor deze manier van werken: zo lang je spreekt van wij en zij kom je niet sámen tot een oplossing. Veel van de oplossende kracht die we nodig hebben om problemen aan te kaarten, komt vanuit het veld. Wij zorgen voor verbinding. Kijk maar naar het Strategisch Beraad Ondermijning waarin wij vooral ondersteunend werken.”

Die maatschappelijke partners betrekken, daar heeft De Baas ervaring mee. Bij de provincie Utrecht en bij zijn vorige werkgever, de provincie Zuid-Holland, “Keer je organisatieprincipes om. Je bent hier niet om beleid via een heel parafencircuit bij de minister te krijgen; je bent er om professionals ruimte te bieden hun werk goed te doen. Hóe je dat doet, is voor elke organisatie anders. Maar daarin is ook één ding altijd hetzelfde: haal de ervaring van de buitenwereld naar je toe. Mensen die in het veld met allerlei projecten bezig zijn, weten waar zij vastlopen in de regels en de hiërarchie.”

'Sommige taken kun je prima op de traditionele manier doen en andere juist niet'

Spanning

Mooie woorden, maar ieder mens heeft de neiging zich te nestelen in wat hij altijd gedaan heeft en goed ging. De Baas heeft ook daar ervaring mee: “Als opgavegericht werken vanzelfsprekend was geweest, hadden we het honderd jaar geleden al gedaan. Dit concept is in de jaren negentig ontstaan en we zijn nu zover dat we het succesvol kunnen toepassen. Je hebt het niet van de ene op de andere dag ingevoerd.”

Besef daarbij ook dat dit niet het universele ei van Columbus is, stelt De Baas ook: “Sommige taken kun je prima op de traditionele manier doen en andere juist niet. Sommige mensen zijn goed in achter hun bureau dingen bedenken en sommigen gedijen bij contact met anderen. Opgavegericht werken is een medaille met een verlieskant: niet iedereen zit erop te wachten en het werkt niet altijd.”

Saris herkent die tegenkracht en bepleit dus het gepast mobiliseren van de krachten vóór: “Iedere verandering begint bij een kleine groep enthousiastelingen, maar vergeet niet dat veel werk op de traditionele manier gedaan kan worden. Doe daar niet ingewikkeld over.”

Jan Herman de Baas en Wim Saris