Tekst Marcia van Oers
Foto Marcia van Oers (tenzij anders vermeld)
‘Verwoest’, dat is het woord dat blijft hangen als je de vele nieuwsartikelen over de gevolgen van orkaan Irma op Sint Maarten erop naslaat. Op 6 september 2017 raasde Irma over het tropische eiland. Hoe is het er nu, bijna een jaar later? Hoe houd je na zo’n ramp de rechtsstaat overeind? En hoe helpt samenwerken om de wederopbouw te bespoedigen en het vertrouwen in een veilige samenleving te vergroten? Erwin Arkenbout, destijds head of mission na de ramp vanuit BZK en binnenkort vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten,
Jeroen Steenbrink, hoofdofficier van justitie Sint Maarten en Perry Geerlings, minister van Financiën in Sint Maarten, delen hun visie.
Erwin, hoe zag een dag als head of mission eruit?
“Er is vanuit Nederland direct een team op Sint Maarten gestationeerd om de contacten met de lokale overheid te leggen en het contact met Nederland te optimaliseren. Sint Maarten is een autonoom land, maar omdat het om een koninkrijksrelatie gaat, is BZK coördinerend. Het was de gekste periode in mijn leven. Alles ligt plat en je denkt: dit komt nooit meer goed. Als in Nederland in januari een windje opsteekt, dan is iedereen in rep en roer en liggen de NS en Schiphol stil. Een ramp als dit kunnen we ons niet voorstellen, het was een warzone. We waren met z’n allen maar met één ding bezig: zorgen dat het eiland weer up and running was. Mensen helpen, instituties herstellen, contacten leggen en afspraken maken. Het was puur improviseren.”
Improviseren als kwaliteit
“Eén van de kwaliteiten hier is het enorme improvisatievermogen”, constateert hoofdofficier van justitie Jeroen Steenbrink van OM Carib Sint Maarten. “Als je uit Nederland komt, valt het op dat er niet zo veel gepland wordt, maar men is hier ijzersterk in improviseren. Een goed voorbeeld is dat er direct na de ramp een praktische werkwijze is ontwikkeld voor de afhandeling van opgepakte verdachten, waarbij alle ketenpartners per dag de zaken bespraken die binnenkwamen in het zwaar beschadigde kantoor van het OM. Ook heeft de Nederlandse politie na de orkaan bijstand verleend aan het Korps Politie Sint Maarten. Mooi is dat er gewerkt wordt volgens de ‘twinning-methode’, waarbij een agent uit Sint Maarten gekoppeld wordt aan een agent uit Nederland, en ze echt van elkaar leren.”
Perry Geerlings, minister van Financiën in Sint Maarten, over de inzet van Nederlandse agenten: “De eerste maanden na de ramp waren er extra mariniers, KMar, versterking van lokale politie en RST. Toen het veiligheidsrisico daalde, is die capaciteit afgenomen. Maar je ziet nu wel hoge werkloosheid en toename van criminaliteit: mensen die voor eten en drinken inbreken, of voor spulletjes die ze kunnen doorverkopen. Daarom is het belangrijk voor Sint Maarten om vanuit justitieel standpunt te bekijken hoe we dat structureel kunnen aanpakken met de hulp van Nederland.”
Steenbrink: “Vervelend is dat je meer zou willen dan je, op dit moment, voor elkaar kunt krijgen. Je moet het doen met wat je hebt. De middelen hier zijn beperkt, zowel financieel als in capaciteit en kwaliteit van de mensen die hier werken. Veel overheidsdiensten hier hebben ongeveer de helft van de mensen in dienst die ze feitelijk nodig hebben. Binnen die mogelijkheden doen ze ongelofelijk hun best om het goed te regelen voor de burgers.”
Hoe blijft de rechtsstaat overeind na zo’n ramp?
Steenbrink: “In elk land ter wereld waar een (natuur)ramp plaatsvindt, zie je twee dingen: dat er veel goeds in de mens naar boven komt, zoals hulpverlening. Maar je ziet helaas ook dat het slechtste in de mens naar voren kan komen. Zo waren er veel plunderaars actief. Orkaan Irma liet zien hoe ongelofelijk belangrijk het is dat de overheid optreedt, zodat er geen vrijstaat ontstaat. De overheid moet er juist dan zijn voor de burger die zich onveilig voelt. Natuurlijk hadden bepaalde dingen sneller gekund en zijn er veel mensen die zich in het begin onveilig voelden, maar na orkaan Irma heeft de rechtsstaat in Sint Maarten zich van z’n beste kant laten zien.
Arkenbout: “Dat het eiland al een tijd kampt met problemen rondom integriteit, rechtshandhaving en armoedebestrijding maakt het wel lastig. Je ziet dan hoe belangrijk het is dat er hulp wordt geboden vanuit de rest van het koninkrijk. Gelukkig zorgden het leger en een groot aantal agenten van het koninkrijk de eerste week na de orkaan voor rust, openbare orde en veiligheid. Het herstel van de rechtsstaat begint bij die basis: veiligheid en openbare orde. Daarna moet ook het bestuur weer gaan functioneren. De lokale overheid was onvoldoende toegerust op het bestrijden van de gevolgen van de orkaan en vond het ook lastig hulp te vragen. Daardoor ging tijd verloren, waardoor problemen voor mensen langer duren. Nederland stond klaar met hulp, maar ik denk dat de hulpverlening sneller op gang was gekomen als de onderlinge samenwerking in het begin beter was geweest.”
Geerlings: “Het is een geluk bij een ongeluk dat we deel uitmaken van het koninkrijk. Dat betekent dat onze wetgeving en overheidsstructuur deels copy/paste is voor de vier autonome landen binnen het koninkrijk en dat daarin genoeg fundering en houvast bestaat om de rechtsstaat voort te laten bestaan. Irma heeft veel blootgelegd: misstanden, onvolmaaktheden, gebrek aan ervaring, een jong land zijn. Maar het negatieve heeft ook iets positiefs in zich. Orkaan Irma geeft de gelegenheid om vanaf nul een goede doorstart te maken. Ik heb alle vertrouwen in het handhaven van de rechtsstaat of zelfs het verbeteren daarvan.”
Hoe is de samenwerking nu en hoe kan JenV helpen die samenwerking te versterken?
Arkenbout: “De samenwerking is verbeterd. Als we binnen het koninkrijk niet gezamenlijk zorgen voor veiligheid en deugdelijk bestuur, dan blijven de Caribische landen grote problemen ervaren in hun ontwikkeling. Die problemen zijn te groot om zelfstandig op te lossen. Denk aan drugssmokkel, mensenhandel, de enorme armoede en werkloosheid. Als lid van het koninkrijk hebben ook wij belang bij veiligheid en goed bestuur op de eilanden. Zo zijn JenV, BZK, Defensie en Buitenlandse Zaken ontzettend belangrijke departementen om aan oplossingen bij te dragen. JenV kan veel betekenen bij het vergroten van veiligheid. Het OM, de rechterlijke macht, de politie, het gevangeniswezen en de reclassering zijn daar allemaal aanwezig. Veiligheid, veiligheid, veiligheid, dat is het belangrijkste element, ook voor de nazorg na de orkaan.”
Biedt Nederland voldoende hulp?
Steenbrink: “Nederland en de Caribische eilanden hebben op hartverwarmende wijze bijgesprongen. Onmiddellijk is alle hulp gekomen die beschikbaar was. De Nederlandse bevolking heeft geld ingezameld en dat er 550 miljoen euro in een wederopbouwfonds beschikbaar is gesteld, is echt fantastisch. Sint Maarten neemt een flink deel voor zijn rekening als het gaat om de wederopbouw, waarbij gebruik wordt gemaakt van de fondsen die door Nederland via de Wereldbank beschikbaar zijn gesteld. Dat is een traject dat naar de zin van veel mensen in Sint Maarten niet snel genoeg gaat.”
Geerlings: “Ik ben zeer content met de initiële hulp. Na de orkaan was ik één van de eersten die zeer kritisch was op mijn eigen regering, waar ik zelf deel van uitmaakte. Ik vond dat we slecht voorbereid waren en ik was niet gediend van de strategie van de toenmalige premier om een soort ramkoers te varen met Nederland over randvoorwaarden bij de hulp. Ik begrijp dat je hulp wilt bieden en daar eisen aan stelt. Alleen heb ik altijd gezegd dat je deze eisen in een andere context moet plaatsen. Als je elke dag tegen jouw zoon zegt: ‘ruim je kamer op’ en hij doet het niet, en hij wil op zaterdag naar de film met zijn vriendjes, dan zeg je toch ook: ‘ga eerst je kamer opruimen’? Dat er door de huidige opzet van de wederopbouwfondsen duidelijke criteria zijn om het eiland duurzaam op te bouwen, is goed. Of dat de onderlinge relatie ten goede komt, weet ik nog niet. Maar de Wereldbank ertussen stoppen, waarom? Binnen het koninkrijk voltrekt zich een ramp; die moet je gezamenlijk oplossen. Doe dat rechtstreeks, dan heb je een goede kans om elkaar beter te leren kennen. We laten ook in de wederopbouw te veel kansen liggen om de verstoorde relatie te herstellen.”
Welke lessen hebben we geleerd?
Geerlings: “Als je een week voordat de orkaan komt, weet dat deze over Sint Maarten zal razen en je geen extra bataljon mariniers aanvraagt en beveiliging neerzet bij economisch-strategische punten vanwege de verwachte plunderingen, dan weet je dat er een beter plan moet komen. Daar zijn we nu mee bezig.”
Arkenbout: “Zorg voor een draaiboek waardoor je minder lang hoeft na te denken en beter bent voorbereid als er weer een orkaan komt. Dit is niet de eerste orkaan in het gebied en het zal ook niet de laatste zijn. Na zo’n orkaan zie je wel hoe ongelooflijk groot de weerbaarheid van de inwoners van Sint Maarten is. Ze steken de handen uit de mouwen. Het moment dat je de weerbaarheid van de bevolking nog verder vergroot, kom je sneller weer op de been. Zorg dat je de menselijke weerbaarheid niet in de weg zit, dan gaat er op Sint Maarten heel veel vanzelf goed.”
Steenbrink: “De belangrijkste les is voorbereiding, voorbereiding en nog eens voorbereiding. Een heleboel instanties zijn nu bij elkaar gezet. Iedereen is samen bezig om ervoor te zorgen dat Sint Maarten klaar is voor het nieuwe orkaanseizoen. Met het volledige OM Carib hebben we ervoor gezorgd dat wij goed ingericht zijn voor een eventuele grote orkaan. Het operationeel orkaanplan dat wij samen met de mariniers maken, moet ervoor zorgen dat wij als organisatie vooruit kunnen. Daarnaast doen wij mee in het nationale crisismanagement. Wij hebben het initiatief genomen om partners uit de strafrechtsketen bij elkaar te zetten om afspraken te maken en de samenwerking, die vorig jaar al improviserend tot stand gekomen is, te structureren in de vorm van een overkoepelend plan.”
Waar zou in geïnvesteerd moeten worden met het oog op het versterken van de rechtsstaat?
Arkenbout: “Het is van belang dat we de instituties versterken. De politie en de grensbewaking zijn geholpen met extra inzet door Nederland. Ook op Sint Maarten zijn er instanties als de Nationale Ombudsman en een Algemene Rekenkamer. Je hoeft het niet over te nemen; je moet die landen helpen bijstaan met respect voor hun autonomie.”
Geerlings: “Nu ben je in de gelegenheid om het bestuurlijk goed neer te zetten: met een goed bestuur, goede mensen en protocollen en een goede naleving van de wet en het bestrijden van nepotisme en corruptie. Gebouwen die na de orkaan beschadigd zijn, maar niet compleet verwoest, worden nu alsnog met de grond gelijk gemaakt. Vervolgens bouw je meteen iets veel sterkers op. Een betere fundering, zodat je over twintig jaar nog steeds een goed product hebt. Ook bestuurlijk. Dit zou ook moeten gelden voor de relatie tussen Nederland en Sint Maarten.”