verdieping

Dit artikel hoort bij: JenV Magazine 3

Een modern stelsel voor rechtsbijstand

Henrike Karreman (foto landscape)

Tekst Sander Grip
Foto Bart van Vliet

Onder de titel ‘Rechtsbijstand bij de tijd’ wil het kabinet het stelsel van rechtsbijstand herzien. Uitgangspunt hiervoor is het rapport van de commissie Herijking Rechtsbijstand, bekend als de commissie-Wolfsen, en het tussenrapport van de commissie Evaluatie Puntentoekenning Rechtsbijstand, ofwel de commissie-Van der Meer. Waarom moet de rechtsbijstand anders geregeld worden? En hoe ziet een moderne rechtsbijstand er straks uit?

Wie zelf financieel niet in staat is naar de rechter te stappen, kan via rechtsbijstand toch zijn recht proberen te halen. Op basis van de grondwet garandeert de overheid toegang tot de rechter. Zo krijgen mensen met een laag inkomen kosten voor rechtsbijstand vergoed. Beperkingen hierop zijn toegestaan, als die (i) niet in essentie het recht op toegang tot de rechter schaden, (ii) een gerechtvaardigd doel dienen, en (iii) evenredig en proportioneel zijn.

Hoe werkt het stelsel van rechtsbijstand nu?

Mensen met een laag inkomen en juridische problemen kunnen zich in een deel van de Nederlandse gemeenten voor rechtshulp melden bij het Juridisch Loket (eerstelijnshulp). Als het Juridisch Loket niet in maximaal één uur kan helpen, kan rechtsbijstand worden aangevraagd. Dat is een zogenaamde toevoeging of tweedelijnsrechtsbijstand. De partij die rechtsbijstand verleent,  ontvangt een vergoeding op basis van een vooraf vastgesteld aantal punten voor de te behandelen soort zaak.

Welke problemen kent het huidige stelsel?

JenV heeft gesproken met meer dan 200 professionals, waaronder advocaten, mediators, sociaal raadslieden, economen en medewerkers van gemeenten en uitvoeringsorganisaties. Daaruit blijken vijf hoofdproblemen:

  1. Het aantal toevoegingen is sterk gestegen: in 2000 werden nog geen 300.000 toevoegingen afgegeven. In 2016 circa 450.000. In 61 procent van de gevallen is de overheid degene waartegen een proces gestart wordt. De oorzaak ligt vaak in complexe wetgeving, waarbij overheidsinstanties zich vaak te formeel opstellen. Dat leidt onnodig tot procedures.
  2. Juridische oplossingen zijn vaak geen echte oplossingen: wie rechtsbijstand krijgt, kan met een advocaat zijn zaak voor de rechter bepleiten, maar is met een uitspraak van de rechter niet altijd geholpen. De meeste problemen zijn in de kern niet juridisch. Wie schulden heeft, heeft meer aan schuldhulpverlening. En bij een echtscheiding is het beter dat ex-partners er samen uit komen, dan dat zij met advocaten tegenover elkaar in de rechtszaal staan.
  3. Ongelijke toegang tot recht: bijna 40 procent van de bevolking kan aanspraak maken op financiële steun bij het halen van zijn of haar recht. Middeninkomens komen niet in aanmerking voor door de overheid vergoede rechtsbijstand, terwijl ook zij moeite hebben marktconforme tarieven van advocaten te betalen. Daarmee ontstaat ongelijkheid in de toegang tot recht.
  4. Verkeerde prikkels: door de rechtsbijstand is het inschakelen van een advocaat soms te makkelijk. De stimulans ontbreekt om te zoeken naar alternatieven voor een advocaat of je te verzekeren voor rechtsbijstand. Ook bij advocaten is sprake van verkeerde prikkels. Zo krijgen advocaten (bijna) niet vergoed voor zaken die vroeg en buiten de rechtszaal worden geschikt. Samenwerking tussen advocaten, Juridisch Loket en raad voor rechtsbijstand of met andere hulpverleners, zoals wijkteams, GGZ of schuldhulpverleners wordt niet genoeg gestimuleerd.
  5. Vergoedingen zijn te laag: eerdere pogingen om de rechtsbijstand te hervormen zijn steeds gestrand. Dat zorgt bij betrokken partijen voor veel chagrijn en wantrouwen. Uit onderzoek van de commissie-Van der Meer blijkt dat de vergoedingen aan advocaten te laag zijn. Volgen deze commissie zou een extra investering van €154 miljoen nodig zijn om de bekostiging van de advocatuur op pijl te brengen. Dat is lastig te realiseren in een gewijzigd stelsel dat niet meer mag kosten als het huidige.
Henrike Karreman (foto staand)
Henrike Karreman, programmadirecteur rechtsbijstand

Wat zou jij doen?

Henrike Karreman (programmadirecteur rechtsbijstand) ) werkt binnen het directoraat-generaal Rechtshandhaving en Rechtspleging aan de modernisering van de rechtsbijstand. Zij merkt dat veel partijen buiten JenV staan te trappelen om mee te denken met JenV: “Voor deze modernisering kwamen we bij veel maatschappelijke partners over de vloer. Onze vraag was steeds: wat zou jij doen met 400 miljoen voor rechtsbijstand, als het enige kader dat je meekrijgt de grondwet is? Vaak vonden we prachtige ideeën die goed aansluiten op de veranderingen die we voor ogen hebben. Organisaties willen coalities vormen om de rechtsbijstand bij de tijd te krijgen. Overigens merken we ook nog wel weerstand. Zo is het idee om de stelselwijziging budgetneutraal door te voeren, maar we horen vanuit het veld wel dat er eigenlijk geld bij moet, bijvoorbeeld om adequate vergoedingen voor advocaten uit te keren. Op 25 juni was er een congres [zie fotoslider onderaan artikel voor een impressie, red.] waar we met maatschappelijke partners terugkeken op de consultaties die we hebben gehouden en wat ons dat geleerd heeft over een gemoderniseerde rechtsbijstand. Als iets duidelijk werd, is het wel dat we het samen mooier kunnen maken als we allemaal onze schouders eronder zetten.”

Welke modernisering van de rechtsbijstand zien we voor ons?

In ontwerpsessies met professionals heeft JenV gewerkt aan een voorstel om het stelsel van rechtsbijstand duurzaam bij de tijd te brengen. Op basis daarvan heeft het ministerie vier oplossingen op een rij gezet, die tijdens een congres op 25 juni 2018 teruggelegd zijn bij de professionals:

  • Betere informatie en advies aan de voorkant: veel mensen zijn goed in staat om op basis van duidelijke informatie zelf te bepalen wat een goede aanpak van hun probleem is. Dit probleemoplossend vermogen gaan we vergroten. We zetten in op het veel beter digitaal ontsluiten van informatie over de aanpak van veelvoorkomende zorgen van burgers met juridische gevolgen. De overheid geeft online, telefonisch en via juridische spreekuren inzicht in rechtshulppakketten die mensen kunnen gebruiken. Ben je digitaal niet zo goed, dan kun je meer dan voorheen gebruik maken van wijkteams. De inzet van hulpverleners van het Juridisch Loket zal door deze juridische spreekuren in wijkcentra beter aansluiten op de meer soorten juridische problemen.
  • Meer alternatieven voor klassieke rechtsbijstand: in het gemoderniseerde stelsel staat het probleem van de rechtzoekende centraal. We gaan van een stelsel van rechten (recht op rechtsbijstand) naar een stelsel dat inspeelt op behoeften (oplossen van problemen). Dat betekent dat we veel meer dan nu gaan kijken of rechtsbijstand door een advocaat de beste route is en of de omvang van het probleem in verhouding staat tot de kosten van die oplossing. Dat vraagt om het aanbieden van alternatieve rechtshulp die effectiever is dan naar de rechter gaan met een advocaat. Deze rechtshulp houdt rekening met de belangen van beide partijen en kan een combinatie zijn van juridische én andere ingrepen door verschillende hulpverleners. Oplossingen die de private markt heeft (zoals online bijstand op uitelkaar.nl) gaan we meer benutten.
  • Beter grip op het stelsel en de kosten: minder zaken zullen terechtkomen bij de advocatuur. De advocatuur wordt passend beloond. Bijstand door een specialist/advocaat vergoeden we alleen in zaken waarin de overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen. Bij civiele en bestuursrechtelijke zaken kijken we naar manieren om mensen zelf meer financiële verantwoordelijkheid te laten dragen. We onderzoeken of een algemene verzekeringsplicht of een collectieve verzekering voor bijstandsgerechtigden mogelijk is.
  • Sterkere voorbeeldrol voor de overheid: de overheid moet veel meer problemen met burgers oplossen zonder inzet van juridische procedures. Dit betekent een gedragsverandering van overheidsorganisaties. Sterkere externe prikkels helpen daarbij.

Hoe komen we tot een nieuw stelsel van rechtsbijstand?

Snel beginnen

Het voorstel is binnen de huidige wet- en regelgeving snel te beginnen met experimenten die uitgaan van het oplossen van problemen in plaats van het bekostigen van rechtsbijstand. Denk aan een experiment in het familierecht, in het bijzonder bij echtscheidingen.

Wetgeving

Op basis van experimenten kunnen we ervaring opdoen met en inzicht krijgen in het besturen en bekostigen van de voorgestelde werkwijzen. De lessen uit experimenten en het aangescherpte ontwerp vormen uiteindelijk de basis voor een nieuw wetsontwerp.

Vervolg

Na het zomerreces wordt het voorstel voor een Rechtsbijstand bij de tijd voorgelegd aan de Ministerraad. Daarna kan het rond Prinsjesdag aan de Tweede Kamer voorgelegd worden.

Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 1

Het congres Rechtsbijstand bij de Tijd van 25 juni 2018 stond onder leiding van Guido Rijnja.

Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 2

Openingsspeech van minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker.

Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 3

Het congres werd druk bezocht door professionals uit het werkveld.

Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 4
Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 5

Paneldiscussie met onder andere Marco Pastors, programmadirecteur Nationaal Programma Kwaliteitssprong (Rotterdam) Zuid, en Anita Vegter, directeur-generaal Rechtshandhaving en Rechtspleging bij JenV.

Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 6

Ook de zaal kreeg uitgebreid de gelegenheid vragen te stellen aan de panelleden.

Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 7
Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 8

Na afloop was er nog ruimschoots gelegenheid in gesprek te gaan met onder andere minister Dekker en directeur-generaal Vegter.

Conferentie Rechtsbijstand bij de Tijd juni 2018 - foto 9