Tekst Sander Grip
Foto Valerie Kuypers
Michiel van der Eng is projectleider van de Nationale Veiligheid Strategie bij de NCTV. Eind 2020 was het tijd om een peilstok te steken in die strategie en te zien of de aannames uit 2019 nog altijd gelden. Deze ‘midtermreview’ moet eind januari aan de Tweede Kamer aangeboden worden. Er zijn wel wat accentverschuivingen te bespeuren, stelt Michiel. “Meest opvallend is natuurlijk de huidige pandemie. ‘Een pandemie ooit’ was wel voorzien. “Maar we zitten nu nog middenin de coronacrisis. Het is nog te vroeg om aanbevelingen te doen hoe we ons kunnen voorbereiden op een volgende pandemie.”
“De Nationale Veiligheid Strategie is in 2019 voor het eerst verschenen. We vernieuwen hem iedere drie jaar én we maken halverwege ook een tussenbalans op: is er iets veranderd in de gesignaleerde dreigingen en in de weerbaarheid van de samenleving? Wij definiëren hierbij nationale veiligheid als het beschermen van de belangen van staat én maatschappij. Met andere woorden: als er sprake is van een dreiging die de maatschappij kan ontwrichten, is dat een zaak van nationale veiligheid waar de overheid gecoördineerd tegen optreedt. En met de bril van nationale veiligheid op, zie je een heel breed pallet aan dreigingen. Een dijkdoorbraak is net zo ontwrichtend als een cyberaanval, statelijke dreigingen of een dodelijke infectieziekte. Internationale en nationale veiligheid, moedwillige en natuurlijke dreigingen – het is allemaal onlosmakelijk met elkaar verbonden.”
Pandemie
“JenV en de NCTV zijn het motortje achter de strategie, maar het is echt een kabinetsproduct. Vanuit de driehoek belangen-dreigingen-weerbaarheid hebben we alle departementen benaderd met de vraag wat zij als dreigingen zien en hoe we daartegen kunnen handelen. Waar gaat het al goed als je kijkt naar onze weerbaarheid, waar zouden we het beter kunnen doen en aan welke knoppen kunnen we draaien om die weerbaarheid dan te verbeteren?
We onderkenden in 2019 zeven dreigingen waar we meer aandacht voor moesten creëren en vier die voldoende aandacht kregen maar waarop we onze aandacht niet mochten verslappen. Zo stond erin dat het niet de vraag was of we ooit een pandemie zouden meemaken, maar eerder wanneer dat zou gebeuren. Tegelijk constateerden we dat je je nooit voldoende kunt voorbereiden omdat je niet weet wat er op je af gaat komen. We waren zo goed en zo kwaad als dat kon, voldoende voorbereid. Wat we in de toekomst anders gaan doen? Voor een antwoord op die vraag is het te vroeg. We zitten nog midden in die pandemie en er worden nog elke dag besluiten genomen op basis van actuele ontwikkelingen.”
Kijkje in de keuken
“Grote dreigingen kun je niet in je eentje het hoofd bieden. Het gevaar komt van veel kanten tegelijk; dat kun je niet versnipperd aanpakken en dat moet je ook niet willen. Alleen door samen te werken is je aanpak effectief te maken. Die samenwerking vanuit een gezamenlijke blik op onze veiligheid – op het niveau dat het de maatschappij ontwricht, ik kan dat niet vaak genoeg benadrukken –organiseren we met die Nationale Veiligheid Strategie.
We werken dan ook met een kerngroep van zes departementen aan de strategie zelf en daarnaast hebben we de input nodig van alle ministeries. Die samenwerking gaat steeds makkelijker, al was het bij de totstandkoming van de strategie in 2019 nog wel even zoeken met elkaar. Enerzijds omdat veel ministeries in eerste instantie dachten: wat hebben wij met nationale veiligheid te maken? Anderzijds omdat we feitelijk vroegen of we even in de keuken mochten kijken. Maar we doen dus ook niet meer dan dat: wij zijn niet in staat om jouw keuken over te nemen en dat willen we ook helemaal niet. Wel willen we in staat zijn elkaar te vinden en de dreigingen die we zien gezamenlijk het hoofd te bieden. Voor een veiliger Nederland.”
Geen grote verschuivingen
“Halverwege de rit kijken we of we nog goed bezig zijn. Dreigingen kunnen snel veranderen. Als we weer naar COVID-19 kijken: in 2019 kon niemand zich voorstellen dat we wereldwijd in de situatie zouden zitten waarin we ons nu bevinden. Richten we ons nog op de juiste dreigingen en hoe is het met de weerbaarheid gesteld? Moeten we bijsturen? Die midtermreview sturen we eind januari naar de Tweede Kamer.
Echt grote verschuivingen zullen we trouwens niet zien. Geopolitiek neemt de dreiging al jaren niet af. Waar we wel meer aandacht aan besteden, is het maatschappelijk ongenoegen dat we steeds vaker zien ontstaan en aan niet-gewelddadig extremisme dat ook links en rechts de kop opsteekt. Tegelijkertijd zijn dit nog lastig grijpbare fenomenen en zal de conclusie door de bank genomen zijn dat er geen grote wijzigingen nodig zijn.
Wat ik wél hoop, is dat we straks de nieuwe veiligheidsstrategie vanaf 2022 wat kunnen verbreden door echt één integrale strategie voor het hele Koninkrijk te maken. Waarbij we dan ook publieke en private partners betrekken. We zien dat de belangstelling voor de Nationale Veiligheidsstrategie toeneemt. Ik hoop dat we daarvan gebruik kunnen maken door met nog meer partijen te gaan samenwerken om de bedreigingen die op ons afkomen – en dat zijn er veel – het hoofd te bieden.”