Reportage

Dit artikel hoort bij: JenV Magazine 12

‘Intieme beelden delen is níet vanzelfsprekend’

Louella Spieker-de Graaf

Tekst Annelies Hermans
Foto Valerie Kuypers

“Ouders waarschuwen hun kinderen op straat niet met vreemden mee te gaan, maar vaak vergeten ze hun kinderen te wijzen op de online gevaren. Ook daar moet je niet zomaar contact maken met vreemden via games en apps.” Aan het woord is Louella Spieker-de Graaf, als beleidsmedewerker betrokken bij het intensiveren van de preventie van online seksueel kindermisbruik. JenV heeft hier het programma Hernieuwde aanpak online seksueel kindermisbruik voor in het leven geroepen.

“Experts adviseren vroeg te beginnen met voorlichting over online risico’s aan kinderen, al in de leeftijd van acht tot twaalf jaar. Er wordt wel op school op die leeftijd seksuele voorlichting gegeven, over wensen en grenzen aangeven. Maar vaak niet over wat kinderen kan overkomen als zij zelfstandig het internet opgaan. Veel van die voorlichting is gericht op brugklassers. Maar kinderen gaan tegenwoordig veel eerder op internet. En vaak hebben zij al een smartphone.”

Louella vertelt dat er in het land al veel initiatieven zijn om kinderen te leren grenzen aan te geven en seksueel weerbaar te maken, maar dat men vaak niet van elkaars bestaan op de hoogte is en de weg naar Justitie en Politie niet altijd even duidelijk is. Daarom organiseerde JenV vorig jaar een grote bijeenkomst met OC&W en VWS en veel andere partners zoals scholen en hulpverleningsorganisaties over ‘sexting’.

Sexting is het maken en delen van seksueel getint materiaal van jezelf of een ander via (sociale) media. Dit kan zowel in de vorm van tekst als beeld, bijvoorbeeld foto’s, video’s en webcamgesprekken.

Waar hebben we het dan precies over als we over ‘sexting’ praten. Wanneer is iets ongewenst? En welk voorlichtings- en informatiemateriaal is geschikt voor welke leeftijd? In welke fase moet je aan de bel trekken? Wanneer is het vervelend? Wanneer is het strafbaar? Kan het op een andere manier worden opgelost? Dat waren de vragen die op de bijeenkomst centraal stonden.

Wegwijzers

Twee nieuwe wegwijzers, een voor het primair onderwijs en een voor het voortgezet onderwijs, vormen de opbrengst van die bijeenkomst. De wegwijzers zijn clickable pdf’s die ook als papieren document onder de arm kunnen worden meegenomen. Om ervoor te zorgen dat zij terecht komen bij mensen die naar informatie of hulp zoeken. De wegwijzers zijn ook verspreid via de betrokken organisaties met behulp van hun nieuwsbrieven en websites.  

Het uiteindelijke doel van het preventietraject is bewustwording en het vergroten van de weerbaarheid van kinderen: het verspreiden van seksueel getint beeldmateriaal is niet vanzelfsprekend. Ontvangers van naaktfoto’s moeten zich ervan bewust zijn dat ze ontvangen foto’s niet zomaar mogen doorsturen en dat geldt ook voor kinderen. “Internet is voor kinderen natuurlijk in de eerste plaats hartstikke leuk. Maar ze zouden zich kunnen afvragen hoe zij die mooie strandfoto’s van zichzelf moeten plaatsen. Je plaatst (intieme) beelden in ieder geval niet als profielfoto of openbaar; doe dat in een afgeschermde groep. En als je naaktbeelden van anderen hebt ontvangen, nooit zonder toestemming doorsturen”, vertelt Louella. “Dat is een strafbaar feit. In de huidige wet wordt dit aangemerkt als het vervaardigen, verspreiden of bezitten van kinderpornografie. De aankomende, nieuwe zedenwetgeving ‘seksuele misdrijven’ sluit trouwens aan bij de wereld van nu: hier wordt ruimte ingebouwd voor straffeloosheid als er sprake is van wederzijdse instemming bij het uitwisselen van seksueel beeldmateriaal tussen leeftijdsgenoten. De nieuwe wet merkt dit aan als experimenteergedrag dat past bij de seksuele ontwikkeling. Maar die straffeloosheid is dus wel heel duidelijk afgebakend.”

'De aankomende, nieuwe zedenwetgeving ‘seksuele misdrijven’ sluit aan bij de wereld van nu'

Deze preventieve aanpak van online seksueel misbruik is van de grond gekomen in samenwerking met bedrijven, politie, OM en het Expertisecentrum Online Kindermisbruik (EOKM). Ook met OC&W en VWS en een aantal andere partners die zich inzetten voor het tegengaan van kindermisbruik is samengewerkt.
Daarnaast lopen er een hulpverleningstrajecten. Bijvoorbeeld via de website van Helpwanted.nl, Bureau Halt of de site Stop it Now! voor mensen met seksuele gevoelens voor kinderen of voor mensen in de omgeving van deze mensen.

Grooming is digitaal kinderlokken. Er is sprake van grooming als een volwassene via ICT contact legt met een kind, met de intentie om dat kind te ontmoeten met het doel om seksueel misbruik te plegen of kinderpornografische afbeeldingen te produceren.

Terug naar de bewustwording van kinderen. Hoe breng je dat te weeg? Dat ze minder argeloos het internet op gaan en zich bewust zijn van de risico’s, namelijk geconfronteerd worden met kinderporno of met grooming? Daarvoor is samen met Rutgers een lespakket ontwikkeld dat in school met behulp van het digibord getoond wordt. De leerkracht gaat daarna met de kinderen in gesprek. Uit de eerste lessen wordt afgeleid dat kinderen de boodschap van het lespakket begrijpen. Het weekblad Kidweeks besteedde in oktober aandacht aan deze boodschap en het platform Samsam deed dat in november. “De helft van de basisscholen in Nederland is erop geabonneerd”, weet Louella. ”Dat betekent een groot bereik. Bovendien lezen de ouders het ook. Dus die bewustwording is in volle gang.”

Louella Spieker-de Graaf