Tekst Machteld Scholten
Foto Martijn Beekman
Meer dan 300 wetgevings- en beleidsinitiatieven zijn er op dit moment in behandeling, alleen al in de strafrechtketen. Hoe houd je overzicht over deze hoeveelheid van initiatieven, hoe zorg je voor onderlinge samenhang en hoe stel je prioriteiten vast? Daar wordt op dit moment binnen JenV, samen met een aantal uitvoeringsorganisaties, hard aan gewerkt.
Projectleider Jan Hofsteenge van het Project- en Programmamanagement en AdviesCentrum (PPAC): “Directe aanleiding voor deze klus is een doorlichting door Price, Waterhouse & Coopers van vorig jaar. Daarin wordt geconstateerd dat we onvoldoende overzicht hebben van alle beleids- en wetgevingsinitiatieven die op dit moment in de strafrechtketen in behandeling zijn. We richten ons te veel op onze afzonderlijke dossiers, maar zijn te weinig bezig met het geheel van de initiatieven en de onderlinge samenhang ertussen. Maar zonder zo’n beeld van het geheel kunnen we niet optimaal beoordelen of we onze doelen wel bereiken. We lopen kans dat er bijvoorbeeld zaken dubbel worden gedaan, dat verschillende initiatieven qua timing niet goed op elkaar zijn afgestemd of dat capaciteit en middelen niet goed worden gebruikt. Die initiatieven hebben grote impact op de processen van onze ketenpartners: ook zij moeten weten wat er op hen afkomt en wat dat betekent waar het gaat om mensen en middelen. Bovendien kunnen onze initiatieven gevolgen hebben voor meerdere ketenpartners tegelijkertijd. Daar moet je zicht op hebben om goed te kunnen prioriteren. Kortom, we zijn op meerdere borden aan het schaken, maar we missen een integrale afweging.”
Klein beginnen
“Onze opdracht is een totaaloverzicht te creëren van alle beleids- en wetgevingsadviezen in de strafrechtketen en dit overzicht duurzaam te borgen in ons werkproces. Het zou het mooiste zijn als we dit voor alle initiatieven binnen heel JenV zouden doen, maar we beginnen ‘klein’: we beperken ons tot drie DG’s en tot de strafrechtketen – en dan alleen voor zover het gaat om de strafrechtelijke taken die daar worden uitgevoerd. Bij alle initiatieven nemen we de impact mee die ze hebben op onze ketenpartners, zoals de politie, het OM en het CJIB.”
Quick scan
“We zijn dit voorjaar begonnen met een quick scan. Daaruit blijkt dat er op dit moment – in onze afgebakende opdracht - maar liefst meer dan 300 initiatieven in behandeling zijn. Die quick scan gaan we dit najaar zo compleet mogelijk maken en verder verfijnen: we bundelen initiatieven waar mogelijk en maken een logische planning. Het overzicht dat dan ontstaat leggen we naast de jaarplannen van onze uitvoeringsorganisaties voor volgend jaar. Zo kunnen we zien in hoeverre onze beleidsinitiatieven terugkomen in die plannen. Ook wordt duidelijk of wij nog iets missen en is het voor de uitvoeringsorganisaties inzichtelijk wat er van hen wordt verwacht.”
Verandercapaciteit
Koen Kraassenberg, coördinator Bureau Impactanalyse (BIA) bij de politie en werkzaam bij de stafkorpsleiding, is lid van het projectteam en denkt namens de politie mee over deze nieuwe manier van werken. Koen: “Ook binnen de politie komt er vanuit de verschillende portefeuilles een veelheid aan plannen en initiatieven. Ik heb het idee dat de plannenmakers - zowel bij de politie als bij het ministerie - zich niet altijd bewust zijn van de grenzen van de verandercapaciteit en het absorptievermogen van de uitvoerende teams: we kunnen nu eenmaal niet alles doen. We hebben beperkingen als het gaat om capaciteit, middelen en de ruimte die we hebben voor opleidingen. In het portfolioproces - zoals wij dat noemen - maken we daarin onze keuzes. Bovenop al die ideeën die vanuit onze eigen organisatie komen, komen nog eens al die beleids- en wetgevingsinitiatieven vanuit het ministerie. Dan is het natuurlijk enorm belangrijk dat we daarop kunnen anticiperen; we kunnen onze mensen en middelen maar één keer inzetten. De realiteit is dat van de honderden initiatieven die – van alle kanten - bij ons binnenkomen, er maar enkele tientallen kunnen worden geïmplementeerd."
Prioriteren
“Neem bijvoorbeeld het wetsvoorstel waarin lachgas strafbaar is gesteld. Tijdens de behandeling van dat wetsvoorstel in 2020 werd pas duidelijk hoeveel kosten eraan verbonden zijn als de politie hierop gaat handhaven. Alleen al het vervoer en de opslag van lachgas moeten aan speciale eisen voldoen en het aantal mensuren dat we eraan kwijt zijn is een stuk groter dan waarmee aanvankelijk rekening werd gehouden. Het wetsvoorstel is dan ook opgeschort en het verbod op lachgas is noodgedwongen in de lagere regelgeving van sommige gemeenten opgenomen. Niet wenselijk, want de strafbaarheid is nu regionaal bepaald, terwijl zo’n prioritering juist zou moeten worden meegenomen in het totaalplaatje van initiatieven dat op de politie af komt. Een ander voorbeeld is de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij vormde een groot aantal kleine veranderingen samen een ingrijpende wijziging. Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel is vooral gekeken naar de juridische wijzigingen en pas toen die waren uitgewerkt naar de kosten. Uiteindelijk heeft het inzicht in die kosten het hele project sterk vertraagd.”
Verlanglijst
“In beide voorbeelden zou een overzicht zoals waar we nu met JenV aan werken uitkomst hebben geboden. Met zo’n totaaloverzicht kun je namelijk binnen bepaalde kaders - zoals strategische doelen, mensen en middelen - een afgewogen selectie maken van de initiatieven waar je mee doorgaat en hoe je die prioriteert. Eigenlijk kun je al die beleidsinitiatieven zien als een soort verlanglijst die alsmaar groter wordt en waarvan maar een beperkt gedeelte kan worden gerealiseerd. Die realisatiekracht vergroten, dáár onze energie op zetten in plaats van op die alsmaar langer wordende verlanglijst, dat is denk ik wat moet gebeuren.”
Begrotingscyclus
Jan: “Je moet deze exercitie zien als een lerend proces dat we in elke volgende stap weer wat verder uitbouwen. Volgend jaar bijvoorbeeld kunnen we het overzicht gebruiken bij de start van het maken van de jaarplannen en de prioritering voor 2023. Eigenlijk hadden we deze manier van werken al veel eerder moeten invoeren. Maar waar de ICT-wereld dat al langer doet, is het in de beleidswereld nieuw. Mooi dat daar nu verandering in komt. Het is een verandertraject over meerdere jaren dat uitvoeringsorganisaties en beleidsmakers gaat helpen in de begrotingscyclus. Als dit straks echt ‘staat’ en we er blijvend energie in steken, dan hebben we iets moois in handen waarmee we met meer efficiency, rust en voorspelbaarheid kunnen werken.”