Tekst Martin Lamboo, Machteld Scholten en Tom Wisseborn
Foto NFI

In deze rubriek van JenV Magazine staat in elke editie een van onze taakorganisaties in de schijnwerpers. Dit keer: het NFI, dat dit jaar een van de kanshebbers was voor de titel ‘Beste Overheidsorganisatie van het Jaar’. Wat doet het NFI precies? Hoe is het NFI erin geslaagd om een eeneiige tweeling op basis van hun DNA te onderscheiden? En op wat voor manier gebruikt het NFI intelligente computermodellen om in grote hoeveelheden data patronen te herkennen? Dit en meer lees je in de rubriek In de schijnwerpers.

NFI in enkele cijfers - cijfers en feiten
Visual: Carenza

Het NFI, het kennis- en expertise centrum voor forensisch onderzoek in Nederland

Met onafhankelijk forensisch onderzoek draagt het NFI – een agentschap van het ministerie van Justitie en Veiligheid- bij aan de waarheidsvinding in strafrechtelijke onderzoeken. Het voorziet nationale en internationale organisaties die zich inzetten voor vrede, recht en veiligheid van betrouwbare informatie uit sporen. Een greep uit het veelomvattende werkterrein van het NFI.
 

  • Het NFI doet onderzoek op meer dan dertig verschillende onderzoeksgebieden:
    - biologische sporen (mens, plant en dier). Hierbij gaat het onder andere om DNA- en bloedonderzoek, grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek, pathologie (onderzoek naar doodsoorzaken), onderzoek om de identiteit te achterhalen van onbekende doden en onderzoek naar sporen die afkomstig zijn planten, dieren en bacteriën;
    - chemische en fysische sporen (stoffen en voorwerpen). In deze categorie vallen bijvoorbeeld drugsonderzoek, onderzoek naar verf die op een plaats delict is gevonden en onderzoek naar explosies en explosieven;
    - digitale en biometrische sporen (digitaal, audiovisueel en biometrie), zoals het uitlezen van (crypto)telefoons, het slim doorzoeken van grote hoeveelheden digitale data, verkeersongevallenonderzoek en onderzoek naar spraak en audio;
    - medisch onderzoek, zoals het onderzoeken van complexe kindermishandeling, toxicologisch onderzoek en forensische secties op slachtoffers van misdrijven;
    - multidisciplinair onderzoek. Hierbij gaat het om onderzoek waarbij diverse onderzoeksgebieden worden gecombineerd. Bijvoorbeeld bij  onderzoek na een grote ramp of calamiteit. Een speciaal team van het NFI is beschikbaar en inzetbaar na aanslagen en incidenten waarbij mogelijk gebruik gemaakt is van chemische, biologische, radiologische of nucleaire middelen (het CBRNe-team). Een volledig overzicht van de verschillende onderzoeksgebieden vind je op  www.forensischinstituut.nl/forensisch-onderzoek.
  • Het NFI ontwikkelt software en forensische tools die door opsporingsdiensten in Nederland en in het buitenland worden gebruikt. Zoals het digitale platform Hansken, dat wordt gebruikt door alle opsporingsdiensten in Nederland en door opsporingsdiensten in Spanje, België, Noorwegen, Duitsland, Zweden, Finland en de Verenigde Staten.
  • Door continu te investeren in kennis en innovatie, speelt het NFI in op actuele maatschappelijke, technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Het NFI loopt hierin internationaal gezien voorop. Om deze vooraanstaande positie te behouden en te versterken, is voor de wetenschappelijke disciplines Biologisch, Chemisch, Medisch, Fysisch, Digitaal onderzoek & Biometrie en Interpretatie van forensische data een visie op wetenschappelijk onderzoek en innovatie beschreven. Deze visie vormt de komende jaren een leidraad voor innovatie en ontwikkeling binnen de wetenschappelijke domeinen.
  • Voor de jaren 2019 tot 2024 heeft het NFI een meerjarige strategische kennis- en innovatie agenda opgesteld met de richting waarop het NFI bij wetenschap en innovatie focust.

Meer informatie over het NFI vind je op www.forensischinstituut.nl .  ♦

NFI finalist Beste Overheidsorganisatie van het Jaar

Het was even spannend, toen dinsdag 22 november de Beste Overheidsorganisatie van het Jaar bekend werd gemaakt. Na een bloedstollende finale mocht Werksaam West-Friesland de prijs in ontvangst nemen. Algemeen directeur NFI, Marc Elsensohn: “Natuurlijk waren we het liefst als winnaar met deze prijs naar huis gegaan. Maar ook deze finaleplek is een groot compliment aan alle collega’s. Ik ben enorm trots dat we dat hebben bereikt.”

De VOM organiseert de verkiezing van de ‘beste overheidsorganisatie’ om de twee jaar. Doel van de verkiezing is om goede initiatieven binnen het openbaar bestuur voor het voetlicht te brengen en professionele trots te stimuleren. Ook draagt de prijs bij aan transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur, door goede initiatieven breed te delen.

Het NFI was een van de 21 organisaties die in augustus 2022 door de selectiecommissie van de Vereniging van OverheidsManagement (VOM) waren geselecteerd om mee te dingen naar de prestigieuze titel omdat ‘de missie van de organisatie helder en uniek is’. Volgens de commissie is het NFI een zeer belangrijke organisatie voor het functioneren van de rechtsstaat die een positieve verbeterslag doormaakt.

Marc Elsensohn
Marc Elsensohn

Finale
Marc: “Mooie woorden, die ons uiteindelijk op 22 november als een van de drie finalisten op het podium brachten tijdens de feestelijke finale in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. We hebben de prijs dan wel niet gewonnen, het feit dat we een van de drie finalisten waren, is een enorme opsteker, voor het NFI als organisatie én voor alle medewerkers. Zeker als je bedenkt dat we een moeilijke tijd achter de rug hebben.”

Verbetertraject
“Cultuurproblemen maakten het noodzakelijk dat we in 2019 een uitgebreid verbetertraject hebben ingezet. Zo hebben we onze onderlinge samenwerking naar een hoger niveau getild en werken we constant aan een gezonde werkcultuur. In onze visie staat dat we een organisatie willen zijn waar mensen graag werken. Uit medewerkersonderzoeken blijkt dat we hierin slagen. Het verbetertraject is op de voet gevolgd door de Visitatiecommissie NFI, die in opdracht van het ministerie van JenV in 2019, 2020 en 2021 de voortgang van dit proces volgde door middel van visitaties. Die fase is inmiddels afgesloten met als conclusie van de commissie dat we weer een gezonde organisatie zijn. Na die heftige periode met veel negatieve aandacht in de media was het behalen van deze finale dan ook een grote blijk van waardering voor alle collega’s.”

Meebewegen
“We zijn dan wel weer een gezonde organisatie, dat betekent niet dat we nu kunnen stilzitten. Integendeel. Al hebben we flinke stappen gezet in onze onderlinge samenwerking, er zijn nog steeds onderdelen waarop die samenwerking beter kan, ook met externen. Tegelijkertijd blijft de samenleving zich ontwikkelen, is de innovatie op het gebied van technologie ongekend en worden criminelen steeds slimmer. Stuk voor stuk ontwikkelingen waar wij als NFI bovenop moeten zitten en in moeten meebewegen.”

Trots
“Onze relatief kleine organisatie – 800 medewerkers, red. – heeft de afgelopen jaren telkens weer laten zien een antwoord te hebben op die ontwikkelingen. Of het nu gaat om de cultuurverandering die we hebben doorgevoerd, de automatisering van processen op het gebied van DNA-onderzoek, de technologie om miljarden appjes te scannen op mogelijk criminele intenties of het opzetten van een internationaal wetenschappelijk netwerk om kennis te delen; de flexibiliteit en veerkracht van onze collega’s is groot. Daar ben ik heel trots op.”  ♦

Verschil DNA bij eeneiige tweelingen: “Speld in een hele grote hooiberg”

Hoe kun je in het DNA dat wordt aangetroffen op een plaats delict onderscheid maken tussen een eeneiige tweeling? DNA-deskundige Arnoud Kal van het NFI heeft voor het eerst in Nederland deze puzzel opgelost: hij onderzocht met hulp van collega’s in een verkrachtingszaak de drie miljard letters waaruit DNA bestaat en vond vijf minuscule verschillen. “Het is een speld in een hele grote hooiberg, waar je naar op zoek bent.”

Tijdens het onderzoek in de verkrachtingszaak kwam al snel een DNA-match en daarmee een verdachte naar voren. Maar volgens de advocaat van de verdachte kon het DNA ook van zijn tweelingbroer zijn. De rechter bracht het NFI in stelling: kan worden vastgesteld van wie van de twee het DNA afkomstig is?

Arnoud Kal
Arnoud Kal

Vier pallets papier
Arnoud stond aan het roer bij dit onderzoek en legt uit hoe het in z’n werk ging: “Ons DNA bestaat uit een code van drie miljard letters. Voor een beeld: als je de hele code zou printen, dan zou je vier pallets met elk vijftig dozen papier nodig hebben. Die code is gelijk bij eeneiige tweelingen, omdat zij zijn ontstaan uit dezelfde bevruchte eicel. Maar bij iedere celdeling bij de groei van een embryo kunnen kopieerfoutjes in het DNA ontstaan. Die foutjes zijn extreem zeldzaam: hooguit vijf tot tien letters van die drie miljard verschillen van elkaar. Gelukkig hebben we snelle computers om die verschillen te zoeken; dat is voor de mens niet te doen.”

Op veel punten kan het mislopen
“Dit is een onderzoek dat uit heel veel stappen bestaat. Het uitlezen van de code van beide broers. Het vinden van de verschillen, als die er zijn. Daarna komt het erop aan om in het sporenmateriaal vast te stellen welke variant van de twee aanwezig is.” Die laatste stap is extra moeilijk omdat forensisch sporenmateriaal meestal erg weinig DNA bevat dat beschadigd kan zijn. Extra bijzonder dus dat het is gelukt. “Het hele proces was langdurig en daardoor ook heel spannend. Op veel punten kan het toch mislopen. En dan is het halen van de eindstreep fantastisch.”

‘De vraag komt vaker’
“Het doen van zo’n onderzoek is niet alleen van belang voor deze zaak; we kunnen deze techniek en onderdelen daarvan ook toepassen op toekomstige zaken.” Arnoud en zijn collega’s hebben veel geleerd van dit onderzoek en werken nu aan een wetenschappelijke publicatie. “Zodat andere instituten en andere laboratoria over de hele wereld ervan kunnen leren.”  ♦

"Politie heeft mede dankzij het NFI liquidaties kunnen voorkomen"

Hannah Tops is data scientist bij het Team Forensische Big Data Analyse (FBDA) van het NFI. Ze houdt zich bezig met de (door)ontwikkeling van intelligente computermodellen die in een enorme hoeveelheid digitale data – beeld, geluid, geschreven tekst, telecomdata, enzovoort – bepaalde patronen kunnen herkennen en de data die aan dat patroon voldoen daaruit selecteren. “Informatie uit onze modellen levert een belangrijke bijdrage aan de beantwoording van forensisch relevante vragen – soms is iets zelfs een kwestie van leven of dood.”

Hannah Tops
Hannah Tops

“Stel”, zegt Hannah, “de politie neemt bij een huiszoeking de computer van een verdachte in beslag. Op die computer staan miljoenen afbeeldingen, maar de politie is specifiek op zoek naar afbeeldingen waar een wapen op staat. Vroeger een enorm tijdrovend karwei, maar onze computermodellen kunnen uit die enorme hoeveelheid data in een mum van tijd die gevraagde afbeeldingen selecteren. Of, al wat ingewikkelder: een rechercheur beschikt over een stukje tekst dat belastend materiaal bevat. En de verdachte zegt: dat stukje tekst heb ik niet geschreven. Dan kunnen wij, als data scientists, met behulp van intelligente, lerende modellen, op basis van de schrijfstijl een uitspraak doen over de waarschijnlijkheid dat de verdachte de tekst geschreven heeft, ten opzichte van andere personen.”

Drie hoofdtaken
Deze en andere vormen van ‘opsporing’ en ‘bewijswaardering’, meestal op verzoek van de politie, beslaan volgens Hannah grofweg een derde van de tijd van het twintigkoppige FBDA-team. “Daarnaast houden we ons bezig met Research & Development ten behoeve van het NFI. De ontwikkelingen in de datascience-wereld gaan razendsnel. Er komen nieuwe modellen, nieuwe technieken, nieuwe methodes. Die willen we uiteraard ook begrijpen, doorgronden en zo mogelijk ook zelf toepassen. Ook daar gaat ongeveer een derde van onze tijd in zitten. Net als in onze derde taak: het uitvoeren van betaalde projecten. Daarbij gaat het meestal om het ontwikkelen van specifieke data-analyseproducten, in opdracht van overheidsorganisaties in het veiligheidsdomein.”

Doodsbedreigingen
Een relatief nieuw, intelligent model dat het FBDA-team heeft ontwikkeld, helpt de politie om in enorme hoeveelheden teksten vaak afkomstig uit (al dan niet versleutelde) chatgroepen, passages te herkennen waarin sprake lijkt van een (voorgenomen) liquidatie. “Ons uitgangspunt was een geavanceerd taalmodel dat al redelijk bedreven was in het lezen van een aantal talen, waaronder ook Nederlands”, legt Hannah uit. “Daarmee zijn we aan de slag gegaan, door het model te voeden met veel voorbeeldberichten, die we van de politie kregen. Belangrijk in die berichten zijn signaalwoorden. Voor de hand liggende, zoals ‘doden’, ‘vermoorden’, ‘omleggen’, et cetera. Maar ook typische woorden uit het criminele milieu, zoals ‘killen’, ‘koud maken’, ‘poppen’ of ‘slapen’. Daar zitten ook woorden tussen, die in een andere context iets heel onschuldigs betekenen. In tig ‘trainingssessies’ hebben we het systeem gevoed met duizenden berichten. Daartussen zaten telkens ook berichten die door de politie vooraf al waren gelabeld als serieus te nemen doodsbedreigingen. Het is fascinerend om te zien hoe zo’n model steeds meer ‘oppakt’ en bijleert.  Op een gegeven moment kon het model vrij goed onderscheid maken tussen onschuldige berichten en serieuze levensbedreigingen. Dat geeft het aan met een score tussen 0 en 1. Hoe dichter bij 1, hoe serieuzer de dreiging.”

Liquidaties voorkomen
Het model werd overgedragen aan de politie – en die maakt er inmiddels al goed gebruik van. “De politie is er heel blij mee”, weet Hannah. “Dankzij de inzet van dit model is de hoeveelheid berichten die de politie zelf handmatig moet bekijken ‘behapbaar’ geworden. En, nog belangrijker, er zijn ook daadwerkelijk liquidaties door voorkomen. Uiteraard heeft de politie die liquidaties zelf voorkomen. Maar dat ons model heeft geholpen om zo’n politieoperatie mogelijk te maken, dat geeft ons als team FBDA enorme voldoening.”

En ook aan Hannah persoonlijk. “Het mooie aan mijn werk bij het NFI vind ik dat het echt een maatschappelijk doel dient. Dat geldt niet alleen voor mijn aandeel in het ontwikkelen van nieuwe modellen, waardoor anderen hun werk makkelijker, sneller en beter kunnen doen, maar ook voor ons werk op het terrein van bewijswaardering. Ook daarin kun je echt iets betekenen, het verschil maken. Dat maakt dit werk voor mij heel waardevol.”  ♦