Tekst Marijke Verduijn
Foto Rutger Rog (hoofdfoto: de Handhaving en toezichtlocatie in Hoogeveen) en Valerie Kuypers (portretten)
Hinderlijk rondhangen, zwartrijden, stelen of vernielingen aanrichten. Het is maar een kleine groep asielzoekers die zich er schuldig aan maakt, maar hun gedrag heeft wel grote impact. Allereerst natuurlijk op de winkeliers, buschauffeurs, burgers, opvangmedewerkers of ambtenaren die daar slachtoffer van zijn. Maar hun gedrag straalt ook af op de overgrote meerderheid van asielzoekers die zich goed gedragen. En daarmee ondermijnen ze het draagvlak voor mensen die hier bescherming zoeken. Reden genoeg om extra in te zetten op deze groep overlastgevende asielzoekers.
Om overlast goed te kunnen aanpakken, is het belangrijk te weten wat erachter schuilt. Soms zijn asielzoekers getraumatiseerd en is hun gedrag een overlevingsstrategie. Daarom startte het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) een pilot waarin (mogelijke) overlastgevers extra aandacht en een open oor wordt geboden – en extra sportactiviteiten die aansluiten bij hun interesse.
Als er toch incidenten plaatsvinden, kunnen partners in de asielketen die via de Top-X-lijst (de lijst met asielzoekers die de meeste overlast veroorzaken; deze lijst maakt de Rijksoverheid iedere maand op basis van gegevens van het COA en de politie, red.) met elkaar delen. In het Lokaal Ketenoverleg bespreken de partners welke mogelijkheden het vreemdelingrecht biedt. Kan de asielprocedure van een asielzoeker uit een veilig land versneld worden afgehandeld? Kan een overlastgever tijdelijk worden overgeplaatst naar een sobere opvang? Of – bij grote overlast ook tijdelijk – naar het strenge regiem van de handhavings- en toezichtlocatie in Hoogeveen?
Bij overlast op straat, op een station of in een winkel worden – zeker op hotspots – extra camera’s en boa’s ingezet. Voor gemeenten, winkeliers, openbaar vervoerders en andere burgers is een Toolbox ontwikkeld met daarin mogelijke maatregelen die je kunt nemen als er sprake is van overlast. En dan zijn er ketenmariniers, die laagdrempelig aanspreekbaar zijn en meedenken over soms ook onorthodoxe oplossingen. Over de ketenmariniers lees je hieronder meer.
Waar de overlast overgaat in strafbaar gedrag wordt aangifte gedaan en volgt waar mogelijk strafrechtelijke vervolging. Sinds begin september versterkt de Coördinator Nationale Aanpak Overlast de aansluiting van de vreemdelingrechtelijke keten op die van het strafrecht. Lees hieronder meer in het interview met Kees Loef.
Een asielzoeker van wie de aanvraag wordt afgewezen, moet Nederland weer verlaten. Op dat lastige vraagstuk zijn twee positieve ontwikkelingen. Marokko geeft weer laissez-passers af, waardoor vreemdelingen weer terug kunnen naar Marokko.. En Dublinlanden – de landen waar een asielzoeker het eerst voet op Europese bodem zette en die de asielaanvraag in principe moeten afhandelen – vragen niet langer een COVID-test voordat ze een doorgereisde asielzoeker weer overnemen.
Met de komst van Lauran Huijben (per 1 augustus) en Elif Borucu (half september) is het team ketenmariniers weer op volle sterkte. Dat is belangrijk, want bij overlast door asielzoekers zijn de vier ketenmariniers een uniek ‘lijmmiddel’ tussen de vreemdelingenketen, de maatschappij en het departement. Al die lijntjes kunnen heel kort zijn. De ketenmariniers vallen rechtstreeks onder de staatssecretaris en zitten minimaal eens per maand met hem om de tafel.
Bij overlast door asielzoekers kunnen de ketenmariniers alle betrokkenen bij elkaar roepen en concrete afspraken maken. “We zijn er voor wie ons maar nodig heeft”, zegt Elif. “Samen met ketenpartners, burgemeesters, provincies, stadsbesturen, winkeliers en burgers kijken we: wat is hier het probleem en wat is hier nodig?” Daarbij nemen ze geen taken van anderen over. “Iedere partij moet zijn eigen verantwoordelijkheid nemen, maar wij brengen ze bij elkaar om samen verder te komen.”
Zo werden de ketenmariniers betrokken bij de overlast in en rond het asielzoekerscentrum in Budel. Lauran: “Dan ga je kijken: wat is er aan de hand? Wat gebeurt er al? Wat kan er nog meer? En waar hebben we het ministerie voor nodig – financieel of om de handen voor een bepaalde maatregel op elkaar te krijgen?” Of neem de overlast in het openbaar vervoer (OV). “Die doet zich per definitie plaatselijk of regionaal voor, maar als wij betrokken zijn bij een mooie oplossing, delen we die ook op andere plekken en op het ministerie. En zo nodig kijken we niet alleen naar het OV, maar nemen we ook de buurt er omheen mee.”
De ketenmariniers adviseren gevraagd en ongevraagd. In opvanglocaties en daarbuiten. Binnen de wet, maar ook grenzen opzoekend. Elif: “Wij mogen innovatieve gedachten inbrengen. Buiten de lijntjes kleuren.” Zo adviseerden de ketenmariniers eerder om kansarme asielzoekers in een sobere opvang te plaatsen, waar ze zich beschikbaar moeten houden voor de procedure. Zo kan hun aanvraag efficiënt worden afgehandeld en vermindert de kans op overlast. Een advies van de ketenmariniers is niet vrijblijvend: ze hebben doorzettingsmacht. Bij hun aanstelling in 2019 schreef toenmalig staatssecretaris Harbers: “Ik heb hen gevraagd geen ‘nee’ te accepteren zonder een goed alternatief.”
Over hun motivatie kunnen de nieuwe ketenmariniers kort zijn. “Wij doen dit werk om bij te dragen aan veiligheid én om draagvlak te houden voor andere asielzoekers.” Wel willen ze waarschuwen voor te hooggespannen verwachtingen. “Je kunt overlast nooit helemaal voorkomen, maar wel zoveel mogelijk beperken.”
In principe werkt Elif in midden-Nederland en Lauran in het zuiden, maar de vier ketenmariniers werken nauw samen en brengen ook ieder hun eigen expertise in. Zo vormen Laurans ervaring bij de IND/Dienst Terugkeer en Vertrek en Elifs politiek-bestuurlijke ervaring in de stad Utrecht een mooie aanvulling op de COA- en OM-achtergrond van hun collega’s. Daarnaast is Lauran betrokken bij de overlast in Budel en bij een nieuwe sobere opvang voor kansarme asielzoekers. Elif trekt een landelijk plan voor preventieve oplossingen.
Sinds begin september is Kees Loef Coördinator nationale aanpak overlast. Een gloednieuwe functie, die direct onder de staatssecretaris en minister valt. Zijn team telt acht mensen. En dan doet hij het ook nog eens voor een jaar en parttime: hij blijft ook projectmanager in de gemeente Arnhem. Zijn Haagse opdracht: concrete maatregelen bedenken om overlast tegen te gaan. Onder meer door de strafrechtelijke aanpak daarvan te versterken.
Als een asielzoeker zich op straat, op een station of in een winkel misdraagt, zit daar al gauw een strafrechtelijke kant aan. De politie moet ze aanhouden, een proces-verbaal opstellen, een dossier opbouwen. “De minister en staatssecretaris zagen dat dat beter kan. Er zijn te veel schotten tussen de asielketen en het strafrecht. Mijn opdracht is om vanuit de openbare ruimte tegen de asielketen aan te duwen.” Dat leidde in de afgelopen maanden tot verschillende pilots.
Zo startte in de gemeente Ter Apel een pilot met het Team interventie speciale doelgroepen, kort gezegd: het Toezichtsteam. “Professionals die de straatcultuur heel goed kennen en de hele dag op straat zijn. Ze laten zich zien in winkels, zijn aanspreekbaar voor burgers en spreken overlastgevers aan. Ze hebben niet meer bevoegdheden dan jij en ik, maar dat is ook niet nodig. Ze zijn aanwezig, zitten potentiële overlastgevers dicht op de huid en grijpen in bij een strafbaar feit.” De pilot in Ter Apel loopt nog tot eind januari 2023. “Als het werkt, wordt de methode verfijnd en in Nederland uitgerold.”
In Utrecht zocht Kees samenwerking met de strafrechtketen. Onder het Bollendak in winkelcentrum Hoog Catharijne scholen soms wel honderd overlastgevers samen. “Dat leidde soms tot openbare dronkenschap, winkeldiefstal, voorbijgangers beledigen, vrouwen lastigvallen. Sinds half oktober is de politie daar meer gaan surveilleren. Ze hebben al honderden boetes uitgedeeld en houden aan als dat nodig is. Als je dat consequent doet, kan er snel resultaat zijn.” En nee, dat geeft geen waterbedeffect. “Dat zegt iedereen, maar het zijn geen zware criminelen. Het is ook de interactie met elkaar die hen opjaagt. Hoe kleiner de groep, hoe minder de overlast.”
Ook het Openbaar Ministerie onderzoekt hoe overlastgevende asielzoekers beter kunnen worden aangepakt: consequenter bestraffen. Een beter dossier opbouwen. Binnen de wettelijke beperkingen maximaal informatie delen. Supersnelrecht inzetten. In Hoog Catharijne leidde de sterkere politie-inzet tot meer vervolging door het Openbaar Ministerie (OM).
In Utrecht of Amsterdam is het mogelijk overlastgevers een verkorte asielprocedure te geven. En daar begint het volgens Kees allemaal mee. “Idealiter wil je de asielaanvraag van iemand zonder papieren, die waarschijnlijk uit een veilig land komt, binnen acht dagen afhandelen. Daarvoor worden landelijk sobere opvanglocaties ontwikkeld, zoals die er nu al zijn in AZC’s: de hele dag binnen, sober ingerichte slaapzalen, geen daggeld. Mijn taak is om ervoor te zorgen dat daar de juiste personen terechtkomen. De ervaring is dat iemand daar na een paar dagen genoeg van heeft en vrijwillig afziet van de asielaanvraag. Ik ben ervan overtuigd dat de stroom dan een druppeltje wordt. Het is een internationaal circuit: die mensen staan allemaal met elkaar in contact.” ♦