Tekst Martin Lamboo
Foto Valerie Kuypers (portret Marguérite Wieringa) en eigen beeld (Simone Augustuszoon)
Ontvoering naar een ander land kan voor een kind een bijzonder traumatiserende ervaring zijn. De Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (Ca IKA) spant zich dan ook ten volle in om een ontvoerd kind snel en veilig terug te geleiden naar het land van de achtergebleven ouder. “Dat is onze belangrijkste taak. Eenmaal hier kunnen de ouders dan, zo nodig met behulp van mediation, afspraken maken over de toekomst.”
Dat een ouder zijn of haar kind onrechtmatig meeneemt naar een ander land, zonder toestemming van de andere persoon of instantie met gezag over dat kind, komt in Nederland gemiddeld enkele tientallen keren per jaar voor. Soms vertrekt de meenemende ouder weliswaar met toestemming van de andere ouder naar het buitenland – bijvoorbeeld voor een korte vakantie -, maar keert niet binnen de afgesproken tijd terug met het kind. In zulke gevallen is er sprake van ‘achterhouding’. In totaal kreeg de Ca IKA in 2021 te maken met 62 uitgaande verzoeken (kind uit Nederland ontvoerd naar of achtergehouden in het buitenland) en 25 inkomende verzoeken (kind vanuit het buitenland naar Nederland). Deze aantallen zijn de laatste jaren redelijk constant. Bij een ontvoering of achterhouding kan het om meerdere kinderen gaan.
Conflict
“Meestal blijkt dat de ouders een al langer spelend conflict hebben”, vertelt Marguérite Wieringa, beleidsmedewerker bij de Centrale autoriteit. “Soms zijn ze al gescheiden, soms nog niet, maar dan hangt een echtscheiding vaak wel al in de lucht. Op een gegeven moment loopt het conflict dan zo hoog op, dat een van de ouders zo’n dramatische beslissing neemt. Die brengt het kind dan onder in het land waar hij of zij zelf geboren is, of in elk geval een sterke band mee heeft.”
De meeste kinderontvoeringszaken die bij de Ca IKA binnenkomen, betreffen onze buurlanden: België, Duitsland en Frankrijk. Maar ook Polen en Turkije zijn landen waarmee de Centrale Autoriteit veel te maken heeft. “Enerzijds omdat er veel gemengde huwelijken zijn tussen Nederlanders en mensen uit die landen”, vertelt zaakbehandelaar Simone Augustuszoon. “Maar we krijgen ook wel zaken waarbij beide ouders afkomstig zijn uit hetzelfde land. De een voelt zich in Nederland prima thuis en wil hier blijven, maar de ander krijgt bijvoorbeeld heimwee. Of denkt dat de kinderen in het land van herkomst een betere, meer ‘traditionele’, opvoeding kunnen krijgen.”
Haags Verdrag
In verreweg de meeste kinderontvoeringszaken krijgt de Nederlandse Ca te maken met een van de – momenteel 93 - landen die zijn aangesloten bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag. En dat is wel zo prettig, weet Marguérite: “Zo’n land heeft zelf ook een Centrale autoriteit die – net als wij hier in Nederland – een spilfunctie vervult in de behandeling van internationale kinderontvoeringszaken. Bovendien heeft zo’n land, door toe te treden tot dat verdrag, zich verplicht om mee te werken. Dat wil nog niet zeggen dat het in alle verdragslanden even makkelijk gaat, maar in de regel verloopt de samenwerking een stuk soepeler dan met landen die niet bij het Haags Verdrag zijn aangesloten.”
De Nederlandse Ca toetst of een aanvraag aan alle formele eisen voldoet en of de achtergebleven ouder daadwerkelijk het gezag heeft over het ontvoerde of achtergehouden kind. Is de aanvraag in orde, dan wordt die, voorzien van een begeleidende brief, gestuurd naar de Ca in het land waar het kind naar toe is ontvoerd. “De belangrijkste opdracht voor die Ca is: zorg dat het kind zo snel mogelijk terugkeert naar het land waar het thuishoort – in dit geval dus Nederland”, vertelt Simone. “Zo staat het ook in het Haags Verdrag. Dat is in het belang van het kind. Dan kunnen de ouders hier, als het kind weer terug is in z’n vertrouwde omgeving, verder praten om hun conflict op te lossen. Of in elk geval beheersbaar te maken. Bijvoorbeeld door, al dan niet via mediation, te komen tot een goede omgangsregeling. Eerst terug, dan praten.”
Procederen
Dat ‘eerst terug’ is echter lang niet altijd even makkelijk te realiseren. Eerst moeten de Ca en de instanties in het land waarheen de ontvoering heeft plaatsgevonden het kind zien te lokaliseren. “Niet elk land beschikt over een accurate gemeentelijke basisadministratie, zoals wij die kennen”, weet Simone. “Het helpt natuurlijk enorm als de achtergebleven ouder kan zeggen: daar en daar woont familie van mijn (ex-)partner. Maar ook dan ben je er nog niet. Het kind hoeft daar niet te zijn. En ook als het kind zich wel op dat adres bevindt, dan is de familie vaak niet direct bereid om het kind terug te laten geleiden naar Nederland. Gebeurt dat niet vrijwillig, dan moet de in Nederland achtergebleven ouder een advocaat in de arm nemen en in dat land gaan procederen.”
Worteling
“Maar de ontvoerende ouder is doorgaans niet degene die er het meest achteraan zit, die goed meewerkt en zich aan termijnen houdt”, vertelt Marguérite. “Sterker: hij of zij heeft soms zelfs baat bij het traineren van de zaak.” “In het Haags Verdrag staat ook iets over ‘worteling’ van het kind”, legt Simone uit. “Als een ontvoeringszaak na – bijvoorbeeld – ruim een jaar pas bij de rechtbank komt, kan de rechter in dat land oordelen: het kind is nu zo lang hier, spreekt de taal vloeiend, heeft een nieuwe omgeving opgebouwd, zit hier op school en heeft nieuwe vriendjes gemaakt: het is hier geworteld. En dat is een uitzonderingsgrond.”
Een andere uitzonderingsgrond is ‘berusting’. Marguérite: “Als de achtergebleven ouder het er lange tijd bij heeft laten zitten, kan de rechtbank oordelen dat die ouder berust in de situatie zoals die is ontstaan. We raden de achtergebleven ouder dan ook aan om snel in actie te komen, en er achteraan te blijven zitten. Zodat je aan de rechter kunt laten zien dat je er echt alles aan hebt gedaan om het kind terug te krijgen.”
Terugkeer
Bij ‘inkomende zaken’ (kind vanuit het buitenland naar Nederland ontvoerd) volgt globaal dezelfde procedure, maar dan in omgekeerde richting. Veel zaken waarover de Ca zich buigt – uitgaand of inkomend – eindigen met de terugkeer van het kind naar het land van de achtergebleven ouder. “Wel zijn het vaak langdurige en moeizame procedures”, vertelt Simone. “Ook in landen die zijn aangesloten bij het Haagse Verdrag heb je soms te maken met rechters die bijvoorbeeld vinden dat een kind dat in dat land geboren is, of er nog sterke roots heeft, dáár ook thuishoort. En is er dan uiteindelijk, na veel rompslomp, toch een teruggeleiding uitgesproken, dan verloopt die niet altijd even soepel. Soms tot en met heftige discussies in de deuropening aan toe, met de vertegenwoordigers van het gezag die het kind komen ophalen. Waar dat kind bij is. Dan ben je echt blij en opgelucht als het kind weer veilig terug is.”
Preventie
Hoewel het aantal relaties en huwelijken tussen partners afkomstig uit verschillende landen is toegenomen, blijft het aantal internationale kinderontvoeringen – zoals eerder opgemerkt – de laatste jaren vrij constant. De laatste jaren is er volgens Marguérite en Simone sterk ingezet op preventie. “Een ouder die bang is dat zijn of haar partner hun kind, of kinderen, wel eens zou kunnen ontvoeren, kan bijvoorbeeld contact opnemen met het Centrum Internationale Kinderontvoering. Het Centrum IKO, waarmee wij veel samenwerken, kan met die ouder een aantal signalen checken die erop kunnen duiden dat er inderdaad een ontvoering wordt voorbereid. Vervolgens kan het die ouder adviseren hoe zij of hij die voorgenomen ontvoering alsnog zelf kan voorkomen – of in elk geval sterk bemoeilijken.”
Als het gezag over de kinderen goed is geregeld, kan de KMar nog een stokje voor de ontvoering steken. Sinds augustus vorig jaar kan de KMar op Schiphol via een speciale module snel en eenvoudig checken of de meenemende ouder wel het gezag heeft over dat kind. Is dat niet het geval, dan gaat de reis niet door. En sinds kort heeft het OM de mogelijkheid om, in geval van sterke aanwijzingen dat een ontvoering op handen is, een kind preventief te signaleren in alle 26 Schengenlanden.
“Dat alles met als doel internationale kinderontvoeringen zo veel mogelijk te voorkomen”, besluit Marguérite. “Want vindt zo’n ontvoering eenmaal plaats, dan zijn er – ongeacht de afloop van de zaak – vaak toch vooral ‘verliezers’. Niet in de laatste plaats het kind zelf.” ♦
Nog twee andere verdragen
Behalve aan het Haags Kinderontvoeringsverdrag geeft de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (Ca IKA) uitvoering aan nog twee andere verdragen en een verordening:
- Het Haags Kinderbeschermingsverdrag. Op grond van dit verdrag regelt Ca IKA zaken op het gebied van jeugdbescherming. Het gaat dan om kinderbeschermingsmaatregelen of om hulp die via de jeugdhulpinstanties loopt in internationaal verband.
- De Verordening Brussel II ter. Deze verordening verschaft regels voor een uniforme toepassing van het Haags Kinderbeschermingsverdrag.
- Het Haags Adoptieverdrag. Op grond van het Haags Adoptieverdrag zorgt Ca IKA ervoor dat de procedure van interlandelijke adoptie op een zorgvuldige manier verloopt. En dat de adoptie in het belang van het kind is.