Tekst Martin Lamboo
Foto Valerie Kuypers

Enkele tientallen miljarden euro’s. Dat is naar schatting - wereldwijd - de jaarlijkse omzet van de kunsthandel. En waar veel geld circuleert, liggen vaak criminelen op de loer om een graantje – liefst uiteraard een zak vol - mee te pikken. Dat is rond kunst en antiek/cultureel erfgoed al niet anders. Die ‘belangstelling’ vertaalt zich in verschillende vormen van criminaliteit. Ook zijn er lijntjes naar de georganiseerde, ondermijnende misdaad. “Alle reden om kunstcriminaliteit heel serieus te nemen."

“Kunstcriminaliteit bestaat niet, roepen wij wel eens”, grinnikt Richard Bronswijk, operationeel specialist bij het (vierkoppige) Team Kunstcriminaliteit van de Dienst Landelijke Informatieorganisatie (DLIO) van de Nationale Politie in Zoetermeer. “Het is criminaliteit in haar breedste vorm: niet alleen roof of diefstal, maar bijvoorbeeld ook gijzeling, vervalsing, witwassen, valsheid in geschrifte… Zeg maar: alle delicten waarbij kunstvoorwerpen op enigerlei wijze betrokken zijn. Dat vraagt om specifieke expertise. En die is gebundeld in ons team: wij zijn het informatie- en expertisecentrum voor de politie, als het gaat om criminaliteit rond kunst en cultureel erfgoed.”

Database

Kerntaak van het Team Kunstcriminaliteit is het onderhouden van de landelijke database voor gestolen kunst, waar op dit moment zo’n 7000 kunstobjecten die gestolen zijn, of waar anderszins een luchtje aan zit – bijvoorbeeld schilderijen of beelden die zijn ‘verdwenen’ uit het depot van een museum - in zijn geregistreerd. “Dat onderhoud vergt veel handwerk en is niet altijd makkelijk”, weet Bronswijk. “De meeste kunst wordt gestolen uit woningen. Dan mag je hopen dat het slachtoffer in ieder geval beschikt over goede foto’s en een duidelijke beschrijving van het schilderij, het beeld, de antieke klok of de sieraden die gestolen zijn. Liefst zodanig dat het kunstobject uniek identificeerbaar is. Gelukkig eisen de verzekeringsmaatschappijen dat in toenemende mate, vooral bij duurdere objecten. Toch maken we het nog regelmatig mee dat particulieren, als ze in hun eigen politie-eenheid aangifte doen, weinig méér kunnen leveren dan een foto waarop het kunstobject ergens vaag op de achtergrond zichtbaar is. Daar kunnen we niet zoveel mee.”

Richard Bronswijk op de rug gezien terwijl hij naar computerscherm kijkt
Richard Bronswijk

Beeldherkenning

Van de 7000 in de Nederlandse databank geregistreerde gestolen kunstvoorwerpen zitten er ca. 1700 ook in de Stolen Works of Art Database van Interpol. “Kunsthandel - en dus ook de handel in gestolen of vervalste kunst – heeft een sterk internationaal karakter”, vertelt Bronswijk. “Om je een beeld te geven: als Team Kunstcriminaliteit besteden we ongeveer de helft van onze tijd aan zaken uit het buitenland. Die database van Interpol is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Te meer omdat die, in tegenstelling tot onze eigen database, snel en makkelijk te doorzoeken is met behulp van beeldherkenningssoftware. Als de politie bij een huiszoeking een kunstvoorwerp aantreft, volstaat het om een goede foto te maken en die te vergelijken met de tienduizenden registraties in de Interpol-database, om snel te kunnen zien of dat object internationaal als gestolen te boek staat. Dat heeft al regelmatig geleid tot mooie matches – en dus tot het terugvinden van gestolen kunst.”

Stop Heling

De veelbelovende resultaten met de ID-Art app van Interpol inspireerden de politie om ook de eigen gestolen kunst-databank via beeldherkenning snel en eenvoudig doorzoekbaar te maken. Bronswijk: “Met de technische implementatie daarvan zijn we al druk bezig. Maar dat is nog niet alles. De grote klapper hopen we straks te kunnen maken, als onze gestolen kunst-databank wordt gekoppeld aan de database van Stop Heling, die informatie uit alle aangiftes van unieke gestolen goederen bevat. Tot nu toe bevatte Stop Heling geen kunstvoorwerpen, omdat die - in tegenstellig tot bijvoorbeeld fietsen, mobiele telefoons, iPads of andere elektronica – niet onder een uniek serienummer te registreren zijn. Maar via beeldherkenning en een goede, uniek identificeerbare beschrijving komen we inmiddels een heel eind.”

Koppeling met het DOR

Via een wetsvoorstel dat op dit moment nog in behandeling is worden straks - als alles meezit: vanaf medio 2024 - alle handelaren in diefstalgevoelige tweedehands goederen, dus ook kunsthandelaren, verplicht de objecten die ze inkopen te registreren in het Digitaal Opkopers Register (DOR). Bronswijk: “Door de koppeling van het DOR met Stop Heling – en dus indirect met onze gestolen kunst database - wordt dan snel duidelijk of de aanbieder een gestolen of verduisterd kunstwerk aan een handelaar verkocht heeft. Er gaat dan automatisch een melding naar de politie, waarmee we ook concreet iets kunnen.”

Straatstenen

Bronswijk verwacht dat de koppeling niet alleen een positief effect zal hebben op de opsporing en vervolging van kunstcriminelen. Ook zal er een sterk preventief effect van uitgaan. “Dieven en oplichters weten dat ze gestolen kunst niet zo makkelijk meer kunnen aanbieden. Zeker niet bij gerenommeerde kunsthandelaren of veilinghuizen, maar ook niet op webplatforms als Marktplaats, Catawiki, speciale Facebookgroepen en dergelijke. Want ook de handelaren op internet worden straks DOR-plichtig. Plus: bij grote transacties, vanaf 10.000 euro, zijn ze verplicht een gedegen cliëntonderzoek te doen. Niet alle handelaren zijn daar erg happig op; het brengt ten slotte allerlei extra administratieve handelingen met zich mee. Maar het is ook in hun eigen voordeel: ze zullen minder vaak te maken krijgen met types die hen proberen te verleiden of te dwingen om mee te werken aan transacties waar een luchtje aan zit. Dat alles komt de integere, onkreukbare reputatie van de branche ten goede. Als alles werkt, zoals we denken dat het gaat werken, raken louche handelaren hun gestolen kunst straks aan de straatstenen niet meer kwijt.”

Gestolen ‘Lentetuin’ van Van Gogh terugbezorgd

Op maandag 11 september kwam het schilderij ‘Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen’, ruim drie jaar geleden gestolen uit museum Singer te Laren, weer boven water. Dit als gevolg van een prima staaltje van samenwerking tussen de kunstdetective Arthur Brand, die het schilderij uiteindelijk los wist te krijgen uit het criminele milieu, en de politie. “Als politie werken wij al heel lang samen met de heer Brand”, vertelt een verheugde Richard Bronswijk. “Hij doet altijd alles in goed overleg met ons en weet goed dat hij de wet niet mag overtreden. Als gevolg daarvan is er de laatste jaren een vertrouwensband ontstaan tussen de politie en deze kunstdetective. Dat heeft al geleid tot meerdere succesvolle teruggaven van kunstwerken.”

Onderhandelingsobject

Bij bekende kunstvoorwerpen is dat overigens al langer zo. “Neem het schilderij Lentetuin, van Van Gogh”, illustreert Bronswijk. “Drie jaar geleden gestolen uit Museum Singer in Laren. Bovengronds is zo’n schilderij natuurlijk onverkoopbaar. Maar wat kwam aan het licht uit gekraakte chatberichten in de criminele wereld? Een grote drugscrimineel, die inmiddels in de gevangenis zit, had dat schilderij ‘in de onderwereld’ gekocht. Een fenomeen dat we de laatste jaren wel vaker zien. Zo’n crimineel weet heel goed dat hij bovengronds met dat schilderij niks kan. Maar het is wel een object van grote culturele waarde, dat hij als het ware in gijzeling heeft en mogelijk kan inzetten als ‘onderhandelingsobject’. Plat gezegd: ‘ik kan ervoor zorgen dat dit beroemde schilderij weer te zien is voor het grote publiek. Maar daar wil ik uiteraard wel wat voor terugzien: een lagere straf, of speciale voorwaarden tijdens detentie’. Ook zien we dat waardevolle gestolen kunstvoorwerpen in het criminele circuit wel worden ingezet als onderpand voor – bijvoorbeeld – de financiering van een partij drugs.”

Schilderij van Gogh

Opsporingscapaciteit

Het is dus van groot belang dat de politie, ook als de malafide aanbieder al tegen de lamp is gelopen, blijft doorrechercheren, om gestolen kunstvoorwerpen uiteindelijk weer terug ‘in de bovenwereld’ te krijgen. Maar daar wringt volgens Bronswijk nog een beetje de schoen. “Op het gebied van intelligence en expertise rond kunstcriminaliteit doen we het als Nederland – ook in internationaal perspectief – best goed. Maar de opsporing, daar zou echt meer capaciteit beschikbaar voor moeten komen. Met één taakaccenthouder kunstcriminaliteit per regionale eenheid, vaak ook nog voor een beperkt aantal uren, red je het niet. Kijk, ik snap ook wel dat we hier in Nederland nooit zo’n dienst zullen krijgen als de Italiaanse Tutèla del Patrimònio Culturale, een onderdeel van de Carabinieri, waar zo’n 300 mensen werken. Maar gelet op de aard en omvang van de kunstcriminaliteit in Nederland en de verwevenheid met allerlei andere vormen van – ook georganiseerde – criminaliteit, denk ik dat iets meer prioriteit en geborgde capaciteit voor dit specialisme zeker geen overbodige luxe zou zijn.”  ♦