Tekst Marleen Kamminga
Foto Bart Maat (hoofdfoto), Carenza (visual), eigen beeld (portretten)

In deze rubriek staat in elke editie één van onze taakorganisaties in de schijnwerpers. Deze keer is dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Wat doet het COA precies? Hoe ziet het werk van een casemanager, vastgoedregisseur of programmabegeleider eruit? Dit en meer lees je in de rubriek ‘In de schijnwerpers’.

Visual met cijfers over het COA
De meest recente cijfers vind je op www.coa.nl

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) biedt opvang aan iedereen die in Nederland asiel aanvraagt

Huisvesting, noodzakelijke middelen én begeleiding bij het voorbereiden op een toekomst hier of elders: daarmee zorgt het COA voor de opvang van mensen die in Nederland asiel aanvragen. Het COA beheert in totaal ruim 200 tijdelijke en permanente locaties verspreid over Nederland. Hoe gaat dat er in de dagelijkse praktijk aan toe?

Soorten opvanglocaties
In de volksmond heten alle opvanglocaties ‘asielzoekerscentrum’ (azc), maar in de praktijk zijn er verschillende soorten. Waar iemand terecht kan, hangt samen met de fase waarin de asielaanvraag verkeert of met de persoonlijke situatie.

Na aankomst in Nederland gaan de meeste mensen eerst naar Ter Apel om zich te registreren bij het aanmeldcentrum van de Vreemdelingenpolitie (AVIM). Daarna verblijven ze in principe 3 tot 10 dagen in een van de twee centrale ontvangstlocaties (col) van het COA, in Ter Apel of Budel. Daar vindt het ‘aanmeldgehoor’ met de IND plaats, maar ook een medisch onderzoek. Na de ontvangstlocatie verhuizen asielzoekers naar een andere locatie, in afwachting van de behandeling van hun asielprocedure.

Tijdens de algemene asielprocedure verblijven asielzoekers in een procesopvanglocatie (pol). Krijgen ze een verblijfsvergunning? Of gaat de IND hun asielaanvraag verder beoordelen in de verlengde asielprocedure? Dan gaan ze naar een azc (asielzoekerscentrum). Voor alleenstaande minderjarigen vreemdelingen zijn speciale opvanglocaties.

Werken aan de toekomst
Tijdens hun verblijf in de opvanglocatie ondersteunt het COA mensen bij het vormgeven van hun toekomst in Nederland. Met casemanagers zoals Merel, programmabegeleiders zoals Liselore - maar ook woonbegeleiders, andere COA-medewerkers, vrijwilligers en mensen van VluchtelingenWerk - bereiden bewoners zich voor op hun inburgering (of, als hun aanvraag is afgewezen, op hun vertrek) en worden ze gestimuleerd om weer actief en zelfredzaam te worden of te blijven. ♦

Merel Harrijvan, casemanager: “Mensen komen vaak met veel plannen binnen”

Merel Harrijvan

Als casemanager bij het COA begeleidt Merel mensen in verschillende fases van hun proces: oriëntatiefase, de voorinburgering of de voorbereiding van hun terugkeer. Haar werkplek is de MS Galaxy, een schip met een opvangcapaciteit van 1000-1500 mensen die in afwachting zijn van hun aanvraag. “De meeste mensen komen met veel plannen binnen, maar gaandeweg de vaak lange wachttijden kan het vlammetje kleiner worden.”

“Ik kwam laatst in mijn favoriete falafelzaakje in Amsterdam en daar trof ik een voormalige bewoner achter de toonbank. Hij had zichtbaar plezier in zijn werk en sprak goed Nederlands. Zo mooi om te zien hoe iemand z’n weg in Nederland heeft gevonden!” Sinds een klein jaar werkt Merel op de Galaxy in de haven van Amsterdam. “Hiervoor werkte ik bij de IND als beslisser, maar ik wilde graag de ondersteunende kant op. Ik wilde meer weten over het inburgeringsproces.”

De mooiste kant van haar werk vindt ze het activeren van bewoners. “Mensen komen vaak met heel veel plannen binnen, maar gaandeweg de vaak lange wachttijden van de procedure kan het vlammetje kleiner worden. Dat proberen we dan opnieuw aan te wakkeren. Wij zijn een tussenstation; we gaan alleen over de begeleiding tijdens de opvangperiode. Maar vervolgens kan het wachten op een vergunning of een huis ook weer veel tijd in beslag nemen. Het wachten en niet verder kunnen, en het zien van die frustratie, dat is denk ik de lastigste kant van mijn werk. Al proberen we die wachttijd wel optimaal te benutten met de bewoners.”

Van oriëntatiefase tot inburgering
Asielaanvragers die net binnenkomen, krijgen uitleg over de procedure en de rol van de verschillende ketenpartners die erbij zijn betrokken. Dit heet de oriëntatiefase. “We kijken dan ook naar welbevinden: heeft iemand behoefte aan activiteiten en sociale contacten? Hoe kunnen we iemand in deze fase zo goed mogelijk activeren om z’n weg te vinden?” “Bewoners die een verblijfsvergunning hebben worden alvast voorbereid op hun inburgering met het zogeheten ‘voorinburgeringsprogramma’, dat bestaat uit onder andere taallessen en kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM). “We werken ook aan vragen als: wat zijn je kwaliteiten, hoe solliciteer je, wat voor werk zou je willen?”

Zodra iemand een verblijfsvergunning heeft - oftewel statushouder is geworden -, komt de gemeente in beeld. “Dan gaan we samen een klantprofiel opstellen: een soort cv met informatie over iemands achtergrond, opleiding, werkervaring, vrijwilligerswerk, vaardigheden, dromen en ambities. Het geeft een beeld van hoe iemand op een duurzame manier zou kunnen integreren. Dat profiel wordt gedeeld met de klantmanager van de gemeente en die gaat samen met de betrokkene een ‘Persoonlijk plan inburgering en participatie’ opstellen, kortweg een PIP.”

Afgewezen asielzoekers ondersteunt ze ook vanuit haar functie. “Als mensen te horen krijgen dat ze terug moeten, dan draait de ondersteuning vooral om verwachtingsmanagement: dit gaat er gebeuren, heb je een plan, wil je meewerken aan je terugkeer? Maar met deze situatie heb ik nog nauwelijks gedeald, want tot nu toe heb ik vooral met ‘inburgeraars’ te maken gehad.” ♦

Rolf Vullings, bestuurlijk vastgoedregisseur: “Ik sta dagelijks vol in de wind”

Rolf vullings
Rolf Vullings

Hij komt uit de vastgoedbranche, werkte als bestuurder en wilde ‘iets maatschappelijks’ wat met vastgoed te maken had. Bij het COA vond hij de functie die hem op het lijf was geschreven. Als bestuurlijk vastgoedregisseur onderzoekt Rolf mogelijkheden om COA-locaties te realiseren.

Draagvlak creëren, dat is misschien wel de kern waar zijn werk om draait. “Ik sta elke dag vol in de wind om draagvlak te vinden in de gemeentes waar we opvang willen realiseren. We werken vanuit de provincie: elke provincie committeert zich aan een plan voor locaties met een bepaalde opvangcapaciteit. Mijn werk speelt zich af in de driehoek COA, gemeente en vastgoedbranche. Ik ben dus veel onderweg, hoewel er de laatste jaren ook veel online wordt overlegd.”

Drie soorten vastgoedregisseurs
Het COA kent drie ‘soorten’ vastgoedregisseurs: de vastgoedregisseurs die gebouwen beheren en laten onderhouden (exploitatie), de regisseurs die vastgoed laten (ver)bouwen (ontwikkeling) en vastgoedregisseurs zoals Rolf, die op bestuurlijk niveau zorgen dat er locaties en gebouwen beschikbaar kunnen komen via huur of koop. Dat betekent: zoeken naar locaties, overleggen over draagvlak, contracten opstellen. Zorgen dat alle processen rond bouwvergunningen doorlopen worden; denk ook aan CO2 en de beschikbaarheid van elektriciteit. “En soms ook zorgen dat je, bij wijze van spreken, de voordeur openhoudt, want als locaties gaan sluiten, loop je voor je het weet weer achter de feiten aan.” Rolf refereert aan de periode 2018-2019, waarin heel veel locaties werden opgeheven.

Het mooiste aan zijn werk? Dat is voor hem de combinatie van vastgoed, het bestuurlijke en het maatschappelijke: “Op bestuurlijk en politiek niveau overleggen, en weten waar je het voor doet.” Daarnaast ook de vrijheid waarmee hij zijn taken kan uitvoeren. “Het doel is helder, hoe ik het invul is aan mij.” Minder leuke kanten zijn er natuurlijk ook. “Soms kan het er op een raadsvergadering of een plenaire bijeenkomst met inwoners van de gemeente  bewoners hard aan toegaan. Dat is gelukkig maar in 1 op de 10 gevallen. Maar dan kun je van alles naar je hoofd krijgen, letterlijk en figuurlijk. Zo kwetsend! In plenaire bijeenkomsten kunnen schreeuwers al snel de overhand krijgen.”

Schepen
Elke bestuurlijke vastgoedregisseur van het COA heeft een of soms twee provincies onder z’n hoede. Rolf heeft daarnaast een extra taak: hij gaat over de schepen die ingezet worden voor asielopvang, zoals de MS Galaxy. “Het voordeel van schepen is: ‘plug and play’, je hoeft niet te verbouwen”, verklaart hij. “Maar het nadeel is dat mensen er niet zelf kunnen koken; maaltijden komen vanuit de centrale keuken.”

Hoewel Rolf vanuit zijn functie niet dagelijks in contact komt met de doelgroep, is het maatschappelijke aspect aan zijn werk wel een belangrijke motivator. “Gisteren was ik met een wethouder in de recreatieruimte van azc Willinklaan in Amsterdam. Daar zat een 14-jarige jongen zo ongelooflijk virtuoos piano te spelen! Hij was vanuit Assen hierheen verhuisd omdat het conservatorium hem graag wilde ondersteunen. Talenten van mensen en zien hoe ze hier hun plek vinden, dat vind ik mooi!” ♦

Liselore Klutman, programmabegeleider: “De ‘Meedoenbalie’ helpt mensen over de drempel”

Ilse Klutman
Liselore Klutman

Wie na een lange reis aankomt in een volkomen onbekende omgeving, moet op weg worden geholpen. Dat gebeurt op de opvanglocaties van het COA op diverse manieren. Bijvoorbeeld via de ‘Meedoenbalie’, waar programmabegeleider Liselore verantwoordelijk voor is. “We zorgen dat bewoners van het azc op of buiten de locatie vrijwilligersklussen kunnen doen.”

Liselore werkt inmiddels alweer jaren op de locatie Elderhofseweg in Arnhem, een voormalig zorgcentrum. Daar werd zo’n zes jaar geleden de (voorloper van de) eerste Meedoenbalie gerealiseerd: een initiatief om bewoners te activeren, sociale contacten te stimuleren en al doende vertrouwder te raken met ons land en de taal. Met behulp van een EU-regeling zijn er inmiddels 38 locaties met een Meedoenbalie. Liselore: “En we gaan werken aan een verdere uitbreiding, bij voorkeur naar minimaal 60 locaties.”

Participatie
Participatie: dat is het woord waar het om draait bij de Meedoenbalie.  “We hebben hier een leuk ingerichte trainingsruimte. Daar staan altijd koffie en thee klaar en je kunt op foto’s en flyers het aanbod voor activiteiten zien. Het aanbod aan klussen is heel divers. Je kunt intern kleine klussen op de locatie doen, zoals het terrein onderhouden, busbegeleider zijn voor de kinderen die van en naar school gaan, helpen op de koffieochtend voor vrouwen of in het handwerkatelier. Maar je kunt ook buiten klussen doen. Daarvoor werk ik nauw samen met Naomi van de Vrijwilligerscentrale, onderdeel van Rijnstad.”

Inloopmiddag
Elke dinsdag heeft de Meedoenbalie een inloopmiddag. “Dan zijn Naomi, ik en onze ‘meedoen-ambassadeur’ in de trainingsruimte aanwezig om bewoners te vertellen over het activiteitenaanbod en te vragen wat ze  zouden willen. Die ambassadeur is een ex-bewoner die veel talen spreekt en vanuit zijn eigen ervaring kan vertellen wat vrijwilligerswerk je kan opleveren. Voor sommige bewoners is het echter al een hele stap om binnen te komen voor een kop koffie, en dat is ook prima.”

Avondvierdaagse
Sociale en sportieve evenementen zijn populair onder de ‘meedoeners’. Liselore: “Zoals de avondvierdaagse in mei. We lieten foto’s zien van voorgaande jaren en vroegen wie wilde helpen bij de ranja-kraam: drinken uitdelen aan de deelnemende kinderen en hun ouders. We begonnen met 15 bewoners, maar al snel stonden er wel 50 met zichtbaar plezier te helpen.”

Als voormalige zorglocatie is de Elderhofseweg geschikt voor mensen met een beperking. “Vanmiddag is er een sport- en spelmiddag, mede voor mindervaliden, georganiseerd door een maatschappelijke organisatie. Een paar van onze bewoners staan nu al klaar, zó graag willen ze meedoen. Een fijne dagbesteding is enorm waardevol! Vaak vormen dit soort activiteiten voor bewoners de eerste stap om erop uit te gaan.”

Trainingen
Naast het coördineren van de Meedoen-balie heeft Liselore als programmabegeleider ook nog andere taken die bijdragen aan de voorinburgering en de zelfredzaamheid van bewoners. Zo geeft ze allerlei trainingen, vaak samen met de woonbegeleiders van het COA. Trainingen zoals KNM, maar ook praktische trainingen zoals brandveiligheid, natuurveiligheid (waar moet je op letten in de Nederlandse natuur, waar kun je veilig zwemmen, het gevaar van ijs of van het eten van paddenstoelen, etc.), leven en wonen op een COA-locatie of kinder-EHBO. Stap voor stap maken bewoners kennis met hun nieuwe omgeving en bereiden zich voor op hun integratie. ♦