Tekst Martijn Delaere
Foto Rick Kloeke

De Rechtspraak wordt langzaam kleurrijker, zegt de voorzitter van de Landelijke Selectiecommissie Rechters (LSR) Bart van Meegen. “Diversiteit en inclusie zijn belangrijk om aan te geven dat de Rechtspraak er voor iedereen is.” Op die manier krijg je ook de beste mensen in de toga, vindt de nieuwe president van de rechtbank Amsterdam.

Het gaat de goede kant op met de pluriformiteit van het rechtersgilde. “Er stromen meer rechters met een diverse achtergrond in. Dat zie ik vanuit de selectiecommissie en in de diverse gerechten”, zegt de voorzitter van de Landelijke Selectiecommissie Rechters (LSR) Bart van Meegen. Het gaat niet zo heel hard, voegt hij er wel aan toe. “Om te beginnen omdat er per jaar maar 130 nieuwe rechters en raadsheren instromen, maar ook omdat als mensen eenmaal rechter zijn, ze dat doorgaans voor de rest van hun leven blijven. Zo’n mooi vak is het. Dat betekent dus ook dat die groep maar langzaam verandert.”

Divers genoeg?

De Rechtspraak wil een divers samengestelde organisatie zijn die zorgt voor inclusie. Diversiteit en inclusie zijn daarom onderdeel van de Uitvoeringsagenda 2023-2025 van de Rechtspraak. In 2025 moet inclusie meer zijn dan een wens; er moeten resultaten zijn geboekt. Van Meegen: “Bij LSR zien we dat de Rechtspraak kleurrijker wordt. Dat is mooi, maar omdat de samenleving is veranderd, maar het mag best wat sneller gaan. Op de universiteiten heeft een aanzienlijk deel van de studenten een diverse achtergrond.”

Vertrouwen vergroten

Mooi, maar ook broodnodig? Bezoek een rechtbank en je ziet inmiddels meer vrouwelijke dan mannelijke rechters. Allemaal geselecteerd op hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Wat maakt afkomst, achtergrond, of seksuele geaardheid dan uit? Van Meegen: “De professionaliteit van rechters is heel groot en rechters zijn zich heel goed bewust van hun vooroordelen, als die er zijn. Het gaat vooral om de herkenbaarheid. Diversiteit en inclusie zijn belangrijk om aan te geven dat de Rechtspraak er voor iedereen is en dat ze een representatieve afspiegeling van de samenleving is. Mensen moeten zich in de Rechtspraak kunnen herkennen. Daarmee vergroot je het vertrouwen in de Rechtspraak.”

Ervaring van buiten

Met de diversiteit van de professionele achtergronden van rechters zit het op zich wel goed, meent Van Meegen. “Nederlandse rechters hebben verschillende voorervaringen. De grootste groep bestaat uit rechters die advocaat waren. Daarbinnen heb je een grote diversiteit: van grote Zuidaskantoren tot sociale advocatuur. Je hebt rechters die van gemeenten komen, uit het bedrijfsleven, het Openbaar Ministerie of de Rechtspraak zelf. We halen dus al veel ervaring van buiten naar binnen, maar wel uit de ons bekende netwerken. Je wilt uiteindelijk de beste mensen in de toga hebben. Wat je dan niet wilt is dat je groepen niet bereikt of zelfs afstoot. We krijgen nu jaarlijks tussen de 600 en 700 sollicitaties voor 130 opleidingsplaatsen, dus we kunnen selectief zijn, maar het zou doodzonde zijn om goede juristen met goede communicatieve vaardigheden mis te lopen omdat ze het idee hebben dat ze hier vanwege hun achtergrond niet welkom zijn.”

Mensen moeten zich in de Rechtspraak kunnen herkennen

Sociale kring

Om te bevorderen dat kandidaten van buiten de geijkte netwerken solliciteren, zet de Rechtspraak moderne communicatiemiddelen in. In de briefselectie en de sollicitatiegesprekken is ook het besef gegroeid dat kandidaten die hun school niet via de geijkte weg hebben afgemaakt of carrière hebben gemaakt, net zo goed waardevolle rechters kunnen worden. Van Meegen: “Als je klassiek naar een cv kijkt, dan ben je wellicht geneigd om te kiezen voor iemand die eerst het gymnasium heeft gedaan en vervolgens binnen relatief korte tijd cum laude is afgestudeerd. Maar we realiseren ons nu beter dat je sociale kring mede bepaalt hoe je schoolcarrière verloopt. Sommige leerlingen krijgen te horen: ‘Ga jij maar naar de mavo, dat is goed genoeg’. Maar je blijkt meer in je mars te hebben en je stroomt door naar de havo, het vwo en de universiteit. Of je studeert naast je werk. De competenties van een kandidaat zijn veel belangrijker dan het opleidingspad dat een sollicitant heeft afgelegd.”

Objectief selecteren

Het huis waarin iemand is opgegroeid, of heeft gestudeerd, telt niet in de sollicitatiegesprekken, wel wat een kandidaat in huis heeft, wil Van Meegen maar zeggen. “Je selecteert waardevrij de beste mensen en niet iemand die op jou lijkt. Wie heeft het in zich om een goede rechter te worden? De wetenschappelijke inzichten over de noodzakelijke competenties zijn altijd in ontwikkeling, en dus ook de manier waarop je selecteert. We gaan daarom volgend jaar een grote evaluatie doen. Doen we het goed genoeg? Hoe kunnen we het nóg beter doen? En dat gaat dan over objectief selecteren van de beste mensen.” De laatste nieuwe selecteurs van buiten de Rechtspraak hebben allemaal ervaring met objectief selecteren, zegt Meegen. “Een deel van die externe leden, maar ook van de binnenleden, heeft een biculturele achtergrond. Dat levert interessante inzichten op tijdens onze beraadslagingen.”

Talig vak

En als de alleszins juridisch bekwame sollicitant ik vindt schrijft? Of ten alle tijde? Hoe interpreteer je dat dan? Van Meegen: “Er zijn inmiddels voldoende kandidaten met een biculturele achtergrond die vlekkeloos Nederlands schrijven, maar dit illustreert wel de moeilijkheid van de afweging. Want het blijft natuurlijk een talig vak. Als er meer van dat soort taalfouten in een brief staan, dan kun je je afvragen of iemand aan de competenties van de succesvolle rechter kan voldoen. Maar dat staat dan los van de culturele achtergrond.”