De meerwaarde van vergroening van steden zit inmiddels tussen de oren van bestuurders, planologen en bouwbedrijven. En niet alleen in Nederland. Leveranciers van bomen en struiken kunnen nauwelijks aan de vraag voldoen, zegt Leon Smet, secretaris van Royal Anthos, de brancheorganisatie voor de handel in bloembollen en boomkwekerijproducten.
Hij spreekt over een groene golf. “De ambities zijn er. Maar die worden niet altijd gerealiseerd”, stelt Smet. “Jammer, want de meerwaarde van groen voor klimaat, biodiversiteit en bijvoorbeeld volksgezondheid is groot. Vergroening vraagt om flinke investeringen. Daarom is het noodzakelijk bewijzen te leveren voor die meerwaarde, liefst uitgedrukt in harde euro’s.”
Leon Smet is al decennia actief in de sierteelt en tuinbouw. Sinds 2012 is hij secretaris van de brancheorganisatie Anthos. De organisatie behartigt de belangen van handelsbedrijven in bloembollen, planten en bomen.
Smet is naast zijn werk bij Anthos actief in stichting De Groene Stad, het kennis- en netwerkplatform van Anthos, LTO Nederland en veiling Flora Holland. “Met deze stichting informeren wij niet-groene stakeholders over het belang van groen in stedelijke gebieden. Die missie is nog niet volbracht.”
Hij is ook voorzitter van het EU-programma Green Cities Europe, die ongeveer dezelfde doelstelling heeft als stichting De Groene Stad, maar zich dan richt op ‘grijze’ partijen in de Europese Unie. “Dat doen we met seminars, onderzoeken, films én met onze jaarlijkse European Green Cities Award. Mijn ervaring is dat er niet alleen in Nederland sprake is van een groene golf bij stedelijke ontwikkelingen, maar ook in andere landen van Europa.”
Royal Anthos telt zo’n 300 leden met een gezamenlijk omzet van €1,2 miljard per jaar. Die omzet neemt elk jaar toe. De Anthos-leden vertegenwoordigen circa 85% van de wereldhandel in bloembollen en 60% van de handel in bomen en struiken.
Lees verder onder foto
Profiteren de handelsbedrijven van die groene golf?
“Om het simpel te zeggen: de bomen en struiken zijn niet aan te slepen. Kijk om je heen in Nederland en zie wat er allemaal wordt aangeplant in versteende stadscentra. Stenen eruit, groen erin. Datzelfde zie je in Parijs, Londen en Milaan. En in Singapore. Bij de bouw van nieuwe wijken is groen vaak een van de randvoorwaarden. De vraag naar plantmateriaal neemt daardoor toe, zowel in het publieke als het private domein. De arealen van de Nederlandse teeltbedrijven groeien. Overigens zie je dat ook in andere landen, bijvoorbeeld Italië. Dat land is een stevige concurrent van ons. Wat komende jaren gaat gebeuren qua afzet van plantmateriaal is onzeker. De oorlog in Oekraïne heeft invloed op de economische ontwikkelingen. Dat kan effect hebben op de uitvoering van vergroeningsplannen in de stedelijke omgeving.”
Wat valt er te zeggen van de meerwaarde van stedelijk groen?
“Vrijwel iedereen beseft inmiddels dat veel groen prettig is voor stadsbewoners. Nederlandse bouwbedrijven realiseren zich dat ook. Vergroening heeft meerwaarde voor de natuur, het welzijn en de volksgezondheid. En voor het klimaat, want meer groen leidt tot minder hittestress en minder wateroverlast. Een park stimuleert de sociale cohesie en de waarde van vastgoed stijgt.”
Groen in de vorm van parken en plantsoenen verhoogt de waarde van woningen met gemiddeld 4 tot 5%, meldt stichting De Groene Stad.
“De grote uitdaging is nu om al die positieve effecten in economische kengetallen uit te drukken. Daar is wetenschappelijk onderzoek voor nodig. Veel weten we trouwens al, maar veel ook niet. Wat bijvoorbeeld wetenschappelijk bewezen is, is dat patiënten in een ziekenhuis met uitzicht op groen sneller genezen. Ook staat vast dat gevoelens van eenzaamheid minder voorkomen in groene dan in versteende wijken. Via stichting De Groene Stad verspreiden we die kennis. We hopen dat de bereidheid om te investeren in stedelijk groen daardoor groeit. Het blijft nu nog te vaak bij mooie voornemens.”
Wat zijn de grootste uitdagingen?
“Bij vergroening van steden zijn veel partijen betrokken. Gemeenten, planologen, grondeigenaren en bouwers overleggen met elkaar, en er liggen kabels in de grond. Het is soms lastig om al de betrokken publieke en private partijen op dezelfde lijn te krijgen. Een andere uitdaging is om het onderhoud goed te organiseren. Aanplant is tamelijk eenvoudig, het beheer vraagt om afspraken op de lange termijn. Wie doet dat en wie betaalt? De klimaatverandering versnelt juist de vergroening van steden.”
Lees verder onder foto
Loopt Nederland voorop?
“Nederland behoort tot de voorlopers. Neem bijvoorbeeld het Manifest Bouwen voor Natuur, opgesteld voor Nederlandse bouwondernemingen, architecten, wetenschappers en natuurorganisaties. In dat manifest pleiten deze partijen voor aanpassing van regelgeving om de vergroening in dorpen en steden te versnellen. Dat om de biodiversiteit te vergroten. Veel betrokken partijen willen de vaart erin brengen. Zulke bewegingen zie je ook in andere landen. Zeker in Frankrijk, België, Italië, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. In het oosten van de Europese Unie zie je de ambitie toenemen, maar ontbreekt het vaak aan kennis, bijvoorbeeld over het juiste plantmateriaal en over beheer en onderhoud.”
Wat heeft Nederland te bieden aan het buitenland op het gebied van stedelijk groen?
“Heel veel. Nederlandse universiteiten zoals Wageningen UR en TU Delft doen veel onderzoek naar de effecten van vergroening; wij hebben ontwerpers, landschapsarchitecten en bouwbedrijven met ideeën en ervaring. Teelt- en handelsbedrijven kunnen adviseren over het juiste groen op de juiste plek, bijvoorbeeld over de aanplant van bomen die bestand zijn tegen hitte en tegelijkertijd veel schaduw geven. Deze bedrijven bieden ook groenconcepten aan die onderhoudsvriendelijk zijn. Nederlandse input is trouwens al volop aanwezig in het buitenland, tot ver buiten Europa.”
Zie ook
• Stichting De Groene Stad
• Brancheorganisatie Anthos
• Europees programma Green Cities Europe
• European Green Cities Award