Tekst Ans Merens en Freek Bucx, m.m.v. Christoph Meng
Foto Techniek beeldbank
Meisjes en vrouwen doen het al sinds het eind van de vorige eeuw beter in het onderwijs dan jongens en mannen. Ze volgen vaker dan mannen hogere typen onderwijs, vallen minder vaak voortijdig uit en studeren sneller af in het hoger onderwijs.
Hierdoor zijn vrouwen onder de 45 jaar al enige tijd hoger opgeleid dan mannen (Hartgers et al. 2016). De positie van deze groep vrouwen op de arbeidsmarkt is desondanks in verschillende opzichten nog steeds minder gunstig dan die van mannen en dit is in de afgelopen tien jaar niet of nauwelijks veranderd: vrouwen werken minder vaak dan mannen en ze hebben vaker een deeltijdbaan (Dirven en Portegijs 2016; Souren 2015). Beide zaken zijn ongunstig voor hun economische zelfstandigheid.
In het Nederlandse emancipatiebeleid vormt vergroting van de economische zelfstandigheid van vrouwen een van de kerndoelen. Economische zelfstandigheid van vrouwen wordt van belang geacht, omdat het hen minder afhankelijk maakt van een partner of een uitkering en daarmee de kans op armoede verkleint (TK 2012/2013).
Het vermoeden bestaat dat verschillen tussen vrouwen en mannen in hun arbeidsmarkt- en financiële positie al op jonge leeftijd ontstaan. Tegen deze achtergrond is het Sociaal en Cultureel Planbureau op verzoek van de directie Emancipatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een onderzoek begonnen naar de positie en ervaringen op de arbeidsmarkt van jonge vrouwen en mannen, in de leeftijd van 18 tot en met 35 jaar. Het onderzoek moet duidelijk maken op welk moment in de arbeidsloopbaan verschillen tussen vrouwen en mannen ontstaan en welke verklaringen hiervoor gegeven kunnen worden.
Dit rapport geeft de eerste, beschrijvende uitkomsten van het onderzoek naar de loopbanen van jonge werkenden (van 18-35 jaar). In een volgende fase van het onderzoek gaan we in op verklaringen van de verschillen.1 Voor deze publicatie hebben we verschillende bronnen gebruikt: enquêtes onder schoolverlaters van het ROA, de Enquête Beroepsbevolking en Inkomensstatistieken van het CBS en de European Union Labour Force Survey (Zie Bijlage A Gebruikte databestanden).
Noot
1 Het eindrapport zal naar verwachting begin 2018 verschijnen.
Dit artikel citeren als:
Merens, Ans en Freek Bucx, m.m.v. Christoph Meng (2017). Van voorsprong naar achterstand? In: Eerste treden op de arbeidsmarkt. Geraadpleegd via https://magazines.rijksoverheid.nl/scp/werken.