Dit artikel hoort bij: Werken 01

Voorwoord

Sinds het einde van de jaren negentig presteren meisjes en jonge vrouwen beter in het onderwijs dan jongens en jonge mannen. Ze nemen vaker deel aan de hogere typen van onderwijs, vallen minder vaak voortijdig uit en studeren sneller af in het hoger onderwijs. Hierdoor is het opleidingsniveau van vrouwen onder de 45 jaar inmiddels hoger dan dat van mannen. De Emancipatiemonitor 2016 laat echter zien dat deze voorsprong in onderwijsprestaties zich niet vertaalt in een gunstiger positie van deze groep vrouwen op de arbeidsmarkt. Hun arbeidsdeelname is nog steeds lager dan die van mannen en ze werken vaker in deeltijd.

Er is het vermoeden dat verschillen tussen vrouwen en mannen al op jonge leeftijd ontstaan. Daarom is het Sociaal en Cultureel Planbureau op verzoek van de directie Emancipatie (DE) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een onderzoek gestart naar de positie en ervaringen op de arbeidsmarkt van jonge vrouwen en mannen, in de leeftijd van 18 tot en met 35 jaar. Dit rapport geeft een eerste beeld: vinden jonge vrouwen en mannen na hun afstuderen en in de jaren daarna even vaak werk, hoeveel uren werken zij dan en welk salaris krijgen zij? Ook hebben we afstudeerders gevraagd hoe tevreden zij zijn met hun baan en hoe zij hun carrièreperspectief inschatten. In de volgende fase van het onderzoek zal naast een uitgebreidere beschrijving van verschillen tussen jonge vrouwen en mannen worden ingegaan op verklaringen van deze verschillen.

Wij danken Christoph Meng van het Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht voor zijn analyses van de schoolverlatersenquêtes in dit rapport. Verder danken wij Els Veenis en Lieke van Schouwenburg voor de begeleiding van dit project vanuit de directie Emancipatie (DE). Ook gaat onze dank uit naar de leden van de externe begeleidingscommissie: Saskia Keuzenkamp (Movisie en hoogleraar Participatie en effectiviteit VU), Joop Schippers (hoogleraar arbeidseconomie UU), Anne van Putten (SZW), Edwin Meeuwsen (OCW), Ted Reininga (OCW) en Scarlett Braat (Nationale Jeugdraad). Dit onderzoek is gefinancierd door de Directie Emancipatie en de Europese Commissie in het kader van het programma 'Equal economic independence'.

Prof. dr. Kim Putters
Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau

This publication has been produced with the financial support of the Justice Programme of the European Union. The contents of this publication are the sole responsibility of The Netherlands Institute for Social Research | SCP and can in no way be taken to reflect the views of the European Commission.