Tekst Adriaan Duivesteijn
Foto Edwin Walvisch
Na een jaar bij VWS heeft Artur Brouwer (38), MT-lid directie Curatieve Zorg, nog steeds niet al zijn directiecollega’s ontmoet. Een nadeel van corona. Een voordeel is dat hij zijn kinderen des te meer ziet. “Heel vaak ging ik om zeven uur ’s ochtends weg en kwam ik om zeven uur ’s avonds thuis. Dan mis je gewoon heel erg veel.”
Je hebt hardloopschoenen en een paar caps meegenomen. Laten we met de schoenen beginnen.
“In coronatijd kon je opeens heerlijk hardlopen op de drukste plekken van mijn woonplaats Amsterdam: de Kalverstraat, Rembrandtplein en over de Dam. Die stilte in de stad was overweldigend. Hardlopen betekent inspanning, maar brengt ook rust. Als manager word je maar al te vaak geleefd, hardlopen ontspant. Het eerste half uur denk je nog aan je werk, maar daarna denk je alleen nog maar aan de koude lucht in je longen of je pijnlijke knieën. Uit je hoofd dat altijd aan staat. De omgeving volledig in je opnemen. M’n schoenen gaan ook altijd mee op vakantie. Hardlopen is een heerlijke manier om een nieuwe omgeving sneller te ontdekken.”
Corona vraagt nog steeds heel veel aandacht, maar er staat meer op de agenda?
“We kijken nu te gefragmenteerd naar de zorg, het stelsel heeft veel schotten. Mensen met verward gedrag is een van mijn onderwerpen. Dat zijn juist mensen die zich door het hele zorgstelsel bewegen. Het is heel lastig om daarvoor passende financiering te organiseren. Het geld moet uit verschillende potjes komen. We werken ook aan een integraal zorgakkoord, een belangrijke opdracht voor deze kabinetsperiode. Samenwerking moet centraal staan. In de zorg, maar ook binnen VWS. Daar valt heel veel winst te behalen. Hierin moeten we als departement het goede voorbeeld geven.”
Terugkijken, evalueren, het komt eraan. Wat kunnen we daarbij goed gebruiken?
“We gaan terugkijken naar de corona-aanpak. Dat moet je kritisch doen, maar met afrekenen komen we niet verder. Het gaat om je houding. Een belangrijke waarde voor mij is mildheid. Mensen zijn vaak heel kritisch op zichzelf en op hun omgeving. De wereld wordt mooier als we mild zijn. En als je milder bent voor jezelf, kun je dat ook voor anderen zijn.”
Als je privé terugkijkt, wat komt er dan in je op?
“We wonen in Amsterdam-Oost, een gemengde buurt met heel grote contrasten. Wij zitten daar met z’n viertjes in ons mooie huis; in de juiste tijd gekocht. Maar er zijn ook gezinnen met vijf kinderen in een klein huisje zonder vast inkomen. Sommige kinderen hebben echt een achterstand opgelopen. Niet alleen cognitief, dat valt misschien nog wel in te halen, maar ook mentaal. Het gemis van klasgenootjes en vriendjes, de onbezorgdheid van hun jeugd. Ik ben bang dat er een generatie opgroeit die daar nog heel lang last van blijft houden.”
Dan toch nog even over die football-caps, vertel!
“Mijn vrouw - ze is huisarts in de binnenstad van Amsterdam, mogelijk nieuw beleid kan ik thuis al toetsen - en ik zijn verschillend. Ook wat hobby’s betreft, al hebben we wel dezelfde levensfilosofie. Elke zondagavond zitten we om zeven uur op de bank en kijken we samen naar American Football. Ik heb twee keer in de VS gewerkt. Als achttienjarige werkte ik in een vakantiekamp voor rijke kinderen, vaak met overgewicht. Later op het consulaat in San Francisco om bedrijven naar Nederland te halen. American Football heeft alles in zich wat de VS fascinerend en lelijk maakt. Amerika is een land van extremen. Daar houd ik wel van.”