Tekst Timothy Lionarons
Ook in de huidige, turbulente tijden blijft de controle van wapenexport van internationaal belang. Militaire handel gaat door, ook wanneer de wereld in de ban is van de strijd tegen het coronavirus.
Leestijd: 3 minuten
Sigrid Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, is politiek verantwoordelijk voor het al dan niet verlenen van exportvergunningen voor wapentransacties. Het wapenexportbeleid draagt bij aan de veiligheid van de landen die de militaire goederen gebruiken, maar ook van omringende landen en Nederland zelf. Tegelijkertijd is de export van dit soort goederen ook van economisch belang voor Nederland.
Dit grondige en weloverwogen militaire exportbeleid van Nederland vertaalt zich duidelijk in de resultaten van een onlangs verschenen rapport over trends in de internationale wapenhandel van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI). Het rapport geeft een helder overzicht van de grootste exporteurs en importeurs van wapens en bijbehorende goederen. Ook biedt het artikel een analyse van opvallende statistieken en geeft het zo een inkijk in de drijfveren achter de mondiale wapenhandel.
Allereerst valt op dat Nederland in de periode 2015-2019 als de 11e wapenexporteur ter wereld goed was voor 1,9% van de wereldwijde export van militaire goederen. Dat is 2,8% minder dan in de periode 2010-2014. Ter vergelijking, de Verenigde Staten was in de periode 2015-2019 de grootste wapenexporteur met een exportvolume van 36% van de mondiale wapenexport, gevolgd door Rusland (21%) en Frankrijk (7,9%). Belangrijk om te vermelden is dat Nederland vrijwel geen complete wapensystemen exporteert, maar met name onderdelen van deze systemen. Zo levert Nederland geen tanks, maar tankwielen; geen gevechtsvliegtuigen, maar wel radarsystemen.
SIPRI laat zien dat Nederland de internationale afspraken op het gebied van wapenexport zorgvuldig naleeft. Nederland exporteert vooral veel naar Indonesië, de Verenigde Staten en Jordanië. Er gaan maar heel weinig Nederlandse wapens naar Saoedi-Arabië en Egypte. Nederland voert voor deze landen een streng beleid op basis van embargo’s of de presumptions of denial. Dat laatste houdt in dat exportvergunningen voor militaire goederen of dual-use goederen met militair eindgebruik alleen worden verleend als onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de goederen niet ingezet zullen worden in het conflict in Jemen. Het rapport toont dat Saoedi-Arabië en Egypte wel wapens importeren uit andere (voormalig) EU-lidstaten. Zo komt 13% van de Saoedische wapenexport uit het VK en levert Frankrijk 35% van de door Egypte geïmporteerde wapens.
Daarnaast toont SIPRI aan dat de Verenigde Staten nog steeds de belangrijkste leverancier van militaire goederen is voor Nederland. Ook blijkt uit de cijfers van triarri het economisch belang van de Nederlandse defensiesector. Sinds 2010 is de omzet van de Defensie en Veilgheidsgerelateerde Industrie (DVI) als percentage van het nationaal BBP gestaag gegroeid tot 0,69%. Een steeds groter deel van deze omzet komt voort uit de export van deze goederen.