Tekst Abel Hartman
Op 17 november vond de NEDS Defensiebeurs 2022 plaats in Rotterdam. Daar was ook een delegatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken aanwezig. De Veiligheidsdiplomaat doet verslag van de dag.
“Graag neem ik u eerst mee naar 1639. Nederland was in oorlog met Spanje en de strijd vond vooral plaats op het land. De vloot had geen prioriteit en verkeerde in slechte staat. Duinkerkse piraten, bondgenoten van Spanje, staken de Nederlanders letterlijk de loef af in hun razendsnelle, innovatieve fregatten.
…Dus toen admiraal Tromp de noodklok luidde, kwam de boodschap aan. De provincies die samen de Republiek vormden, beseften dat ze hun meningsverschillen opzij moesten zetten. Ze wisten dat ze hun ‘fair share’ moesten betalen voor een vloot waarmee we ons de vijand van het lijf konden houden.”
Zo begon staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat zijn openingsspeech voor de NEDS Defensiebeurs 2022. Dit jaar met thema ‘Netherlands on the radar’ en georganiseerd door de branchevereniging van de defensie-industrie NIDV, de ministeries van Defensie en Economische Zaken en Thales. Volgens de staatssecretaris is er opnieuw sprake van een historisch moment: de aanval van Rusland op Oekraïne benadrukt het belang dat Nederland haar militaire slagkracht moet vergroten. Dat kunnen we niet alleen. We zullen actie moeten ondernemen in nauwe samenwerking met de EU en NAVO: “We versterken de krijgsmacht en het militair-industrieel vermogen van de NAVO. We versterken onze eigen ecosystemen en defensie-industrie. Én we creëren meerwaarde voor buitenlandse bedrijven en zorgen voor meer samenwerking met Nederlandse bedrijven.”
Kortom, de Nederlandse defensie-industrie krijgt de komende periode te maken met veel veranderingen en investeringen, zoals ook uiteengezet in de recente Kamerbrief van de staatsecretaris over de Defensie Industrie Strategie. En de aanwezige bedrijven op de NEDS-beurs waren zich daar als geen ander bewust van. Na twee jaar uitstel vanwege COVID was de beurs de eerste kans om in Nederland hun nieuwe technologie aan de wereld te presenteren. En het werd de meest drukbezochte beurs in jaren, met maar liefst 3.500 bezoekers, 170 exposanten en 20 buitenlandse delegaties.
Van pantservoertuigen en vliegtuigsimulatoren, tot duikboten, drones en nachtzichtkijkers; een grote verscheidenheid aan militaire techniek en bijbehorende fabrikanten was op de beurs aanwezig. Niet gek dus dat er ook media-aandacht was voor deze bijeenkomst.
Op de beurs was ook een delegatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken aanwezig. De defensie-industrie is mede afhankelijk van de export van militaire goederen, waar een vergunning voor is vereist. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is betrokken bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor veel bestemmingen buiten de EU of NAVO. Dit maakte de beurs een ideale gelegenheid om bedrijven te spreken en van informatie te voorzien over het toetsings- en vergunningverleningsproces.
Hoe ziet zo’n vergunningsverleningsproces er dan uit?
Buitenlandse Zaken toetst vergunningsaanvragen aan het Europees Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Er wordt een risicoanalyse gemaakt op basis van type goederen, de bestemming is en de beoogde inzet van het product is.
De risico-inschatting wordt gemaakt aan de hand van de acht EU-criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt. Een; is de export in strijd met internationale afspraken of sancties? Twee; schendt het land van eindbestemming mensenrechten? Drie en vier; brengt de export van het product de interne stabiliteit van het land of de regionale stabiliteit in gevaar? Vijf; brengt de uitvoer van het product de nationale veiligheid van Nederland en bondgenoten in gevaar? Zes; steunt het ontvangende land terrorisme of georganiseerde criminaliteit en houdt het land zich aan oorlogsrecht, en aan conventies en internationale afspraken inzake wapenbeheersing of ontwapening? Zeven, kunnen de producten worden doorgevoerd naar andere eindgebruikers? Acht; indien het om een ontwikkelingsland gaat, heeft het economische en technologische capaciteit om met wapens om te gaan en hoe verhouden de defensie-uitgaven zich tot investeringen in onderwijs en zorg?
Om tot een goede afweging te komen beschikt Buitenlandse Zaken over regionale expertise, mede dankzij het wereldwijde netwerk van ambassades, en over technische kennis van de goederen in kwestie.
De investeringsplannen en de nauwere militaire samenwerking in EU- en NAVO-verband, vergroot ook de vraag naar meer samenwerking in de EU op het wapenexportbeleid. Hoewel de criteria waar een vergunning aan wordt getoetst zijn vastgesteld, maken EU-lidstaten daar een eigen afweging en kan dit leiden tot interpretatieverschillen. Om het gelijk speelveld te vergroten en zo ontwikkeling van defensiecapaciteiten te stimuleren, zet het kabinet daarom in op wederzijdse erkenning van exportvergunningen in de EU.
Lees het volgende artikel: Geweld tegen vrouwen en meisjes wereldwijd - een strijd op vele fronten?