Tekst Roos van der Leij en Jelle Kolen
Sinds 7 oktober is de veiligheidssituatie in Israël en de Palestijnse gebieden geëscaleerd tot een gewelddadige oorlog tussen terreurorganisatie Hamas en het Israëlische leger. Op de posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) in Tel Aviv (Israël) en Ramallah (Palestijnse gebieden) is het alledaagse werk sterk veranderd. Op 30 oktober spraken wij met Mirjam Grandia, Defensieattaché bij de ambassade in Tel Aviv, over werken in deze context en wat dat met haar en haar omgeving doet.
Leestijd: 4 minuten
Wat waren normaal gesproken je dagelijkse bezigheden en hoe anders is het nu?
“In juli 2022 ben ik begonnen als Defensieattaché op de ambassade in Tel Aviv. Als Defensieattaché vertegenwoordig ik het ministerie van Defensie in Israël en adviseer ik de ambassadeur over regiobrede militaire zaken. Ik houd me bezig met de bemiddeling rondom diverse militaire dossiers, bezoeken van militaire delegaties, organisaties en bewindspersonen aan de ambassade en ik organiseer informatiesessies, bijvoorbeeld over desinformatie.
De coördinatie tussen de Haagse realiteit en de realiteit op de grond is altijd al een uitdaging als Defensieattaché, en nu nog meer. Het conflict is namelijk niet alleen beperkt tot BZ en Defensie, maar leeft ook flink in de Nederlandse samenleving. Hier - op de grond en op de ambassade - spelen lokale sentimenten heel sterk, juist ook onder de lokale medewerkers. Op 7 oktober zijn zij wakker geworden in een hel: verlies van naasten en de constante geweldsdreiging zijn hun grootste zorgen. Hierbij is onze rol als internationale medewerkers van de Nederlandse overheid in Tel Aviv ook sterk veranderd. Een van onze hoofdtaken is luisteren naar hun leed en hen zo steunen. Ook vervullen we een informatievoorzieningsrol en ben ik dagelijks in overleg met Defensie. Als ambassade zijn we de ‘last man standing’ van Nederland in Israël en de Palestijnse gebieden. Of eigenlijk de ‘last woman standing’, want het hele managementteam bestaat uit vrouwen.”
Bij het kennismaken vertelde je dat je met je gezin in Tel Aviv zit. Hoe is de situatie voor je gezin?
“Ik zit hier zelf met mijn kinderen en mijn man. We hebben het gehad over of zij willen blijven of weggaan. Ze willen graag hier bij hun moeder blijven in plaats van zonder mij teruggaan naar Nederland. De keuze om hierheen te gaan met het gezin was ook bewust. Het is belangrijk dat mijn kinderen meemaken hoe het leven is in andere landen, waar lokale kinderen regelmatige drills en evacuaties naar schuilkelders meemaken. Zij zien daar zelf ook de noodzaak van in: het goede leven in Nederland als verworvenheid beschouwen en niet als gegeven zien.”
Wat van dit conflict zal jou voor altijd bijblijven?
“Twee zaken in het bijzonder. De eerste was in de eerste paar dagen. Na de aanval van Hamas en de reactie van Israël heb ik dat weekend continu nauw samengewerkt met de ambassadeur en Den Haag. De samenwerking met de ambassadeur was heel intensief, we zaten steeds met twee laptops naast elkaar achter één bureau. We waren gefocust op het duiden van de aanval van Hamas en de gevolgen van de oorlog en het faciliteren van de repatriatie van gestrande Nederlanders. Op maandag na dat weekend kwamen we voor het eerst weer met de hele ambassade bij elkaar. Dit was een ingrijpend moment: de effecten van de aanslag van Hamas kregen toen pas echt een gezicht. In de ogen van de lokale medewerkers waren verdriet, verslagenheid en nog veel meer emoties te zien. Dit maakte voor mij ook duidelijk dat dit conflict tussen Hamas en Israël een existentieel verhaal is, waarbij beide partijen bereid zijn veel op te offeren, gevoed door diepgewortelde overtuigingen en emoties. Dit is voor Nederland moeilijk te bevatten.
Het tweede moment was een bezoek aan de kibboets in het zuiden waar de grote aanslag van Hamas was, drie dagen nadat het had plaatsgevonden. Nu ben ik door eerdere plaatsingen in conflictgebieden inmiddels wel bekend met het aanschouwen van dood en verderf, dus hoewel dat schokkend is, was dat niet nieuw. Wat mij hier specifiek raakte was de confrontatie met waartoe de mens in staat is. Onderweg naar de kibboets zagen we al spullen die halsoverkop achtergelaten waren door vluchtende mensen. Het was erg ingrijpend zo oog in oog te staan met de slachting die Hamas had aangericht in de kibboets.”
In jouw werk krijg je veel nare gebeurtenissen mee. Hoe blijf je toch doorgaan in dit soort omstandigheden?
“Hoop houden en doorgaan in dit soort omstandigheden vergt een bewuste keuze over hoe je in het leven wil staan en over het wel of geen vertrouwen hebben in de mensheid. Hoe erg een situatie ook is, er is altijd iemand te vinden die hoop heeft een door wil gaan. Dit is geen makkelijke keuze. Ik ben al 26 jaar militair en ben op veel plaatsen geweest waar de moed me in de schoenen zakte. Dit ervaar ik overigens niet alleen in oorlogsgebieden, maar ook in politiek, specifiek de verharding van het debat. Het onmenselijke in ons bestaat ook in Nederland.
Het is belangrijk om naar elkaar te blijven luisteren om zo hoop te houden en cynisme tegen te gaan. Ook in ons werk vergeten wij vaak te luisteren en focussen we meteen op analyses en beslissingen maken, zeker als we overvallen worden met informatie. Juist dan is het belangrijk om jezelf en anderen scherp te houden om te luisteren zonder vooroordelen en zonder te oordelen. Luister je niet meer, dan ga je zelf ook voorbij aan de rol van een ambassade.”