Tekst Thomas-Jan Koerhuis
Robert Serry heeft een lange carrière in de internationale betrekkingen achter de rug. Zo was hij onder meer de eerste Nederlandse ambassadeur in Oekraïne en heeft hij de oorlog in Oekraïne sinds 2014 van dichtbij meegemaakt. Op 2 februari sprak de redactie met hem. In dit interview deelt hij zijn visie op de huidige situatie en het belang van solidariteit met de Oekraïense bevolking.
Leestijd: 4 minuten
24 februari markeert twee jaar moedige Oekraïense verdediging na de invasie van Poetin, een belangrijk moment om bij stil te staan. Wat betekent deze dag voor u?
“Een belangrijk moment om bij stil te staan. Het is een droeve dag. Het is daarom niet iets leuks om op terug te kijken, maar wel heel belangrijk. Vooral om het draagvlak te behouden voor Oekraïne.
Belangrijk is ook dat er in Nederland voldoende aandacht aan wordt besteed. Het moet een dag zijn van onze solidariteit met een volk dat is aangevallen. En in zijn bestaan bedreigd wordt door de agressie van Poetins Rusland.”
Hoe herinnert u zich het begin van de invasie?
“Ik herinner me nog dat ik twee dagen voor die 24ste een overleg had met Russische- en Oekraïense experts. Ik zal nooit vergeten wat die Oekraïense en Russische experts toen tegen mij en elkaar zeiden: ‘Het is ondenkbaar dat een volledige invasie zal plaatsvinden, want de gevolgen voor beiden zouden desastreus zijn.’ En hoe gelijk hebben ze gekregen.”
Wat gebeurde er met u persoonlijk toen dit plaatsvond?
“Er ging een knop om bij mij. Ik wilde niet meer op de achtergrond blijven, maar echt iets doen. Daar is uiteindelijk Open Door Ukraine uit voortgekomen: projecten om Oekraïners weer een dak boven hun hoofd te helpen. Vaak in half kapotgeschoten dorpen waar mensen zijn achtergebleven.
Het is belangrijk dat je die mensen helpt om zoveel mogelijk hun normale leven weer te hervatten. Dit heeft een humanitair, maar ook een politiek doel om die mensen daar te houden en op die manier de lokale economie te stimuleren.”
Zijn er dingen waar u tegenaan loopt?
”Niet genoeg structuur om echt vroeg aan reconstructie te kunnen doen. Er zijn grote conferenties gepland, maar dat grote geld komt vooral bij infrastructuur terecht en niet bij huisvesting.”
Hoe kijkt u aan tegen het draagvlak in de Nederlandse samenleving?
“Ik geloof dat het er nog steeds is. Dat blijkt ook uit het parlement waar een motie met brede steun is aangenomen. Wat we natuurlijk wel zien is verminderde aandacht in de media. Dus het is aan ons allemaal om die aandacht voor Oekraïne levend te houden en te blijven zeggen hoe belangrijk het is voor ons.
Niet alleen voor Oekraïne, maar ook voor ons. De gevolgen van een Oekraïense nederlaag zijn namelijk bijna niet te overzien voor onze eigen veiligheid in Europa.”
Hoe ziet u de rol van Nederland en de Nederlandse diplomaten daarin?
“Ik denk dat Nederland boven verwachting heeft geholpen en dat de Nederlandse steun ook zeer wordt gewaardeerd in Kyiv. Dat merk ik ook als ik daar ben. Daar wordt over het algemeen zeer lovend over Nederland gesproken.”
Deze dingen laten zien dat vrijheid en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn. Wat kunnen we in Nederland en Europa beter doen om die boodschap te laten landen?
“Neem andere argumenten die tegen steun aan Oekraïne zijn serieus. Door ze af te wimpelen als onzin, maken we een fout. Je moet proberen om in discussie te blijven. We moeten anderen proberen te overtuigen dat we Oekraïne moeten blijven steunen. Maar ook dat het zo belangrijk is om nu een oplossing in het Midden-Oosten te vinden.
Als we dit niet doen dan ondermijnt dat de geloofwaardigheid van het Westen. En daarmee dus ook van de instituties die we hebben opgebouwd sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.”
In februari vond een belangrijke Europese Raad plaats waar Nederlandse diplomaten zich hard hebben ingezet voor steun aan Oekraïne. Hoe kijkt u daarnaar?
“Dat was heel belangrijk. Het is eigenlijk een soort tweetrapsraket geweest aan Europese kant. Eerst het akkoord op de toetredingsonderhandelingen voor Oekraïne. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dat is geweest voor de Oekraïners zelf.
Daar is het allemaal mee begonnen in 2014. Met het vrijmaken van die 50 miljard euro in februari, kan Europa zeggen dat wij de eerste belangrijke stappen hebben gezet. Hiermee wordt Oekraïne gesteund zolang als het nodig is. En dan zeg ik nu: over naar Washington. Ik hoop dat Biden nu meer druk uit zal oefenen op het Congres om het militaire steunpakket van 60 miljard dollar vrij te maken.”
Nederland is momenteel bezig met de uitwerking van de bilaterale veiligheidsarrangementen met Oekraïne. Wat zou dit volgens u kunnen betekenen?
“Ik juich het zeer toe. Ik ben ook heel blij om te horen dat Nederland zich wil aansluiten bij landen die het Britse voorbeeld zullen volgen. Het effect daarvan is dat Poetin een heel duidelijk signaal krijgt dat hij niet door kan gaan met de oorlog. Toch zal hij dat zeker doen.
Ik zie geen enkele kans op realistische vredesonderhandelingen op dit moment. Maar als we nu zo’n signaal afgeven door die langjarige veiligheidsovereenkomsten te tekenen, dan zal Poetin op een gegeven moment moeten inzien dat doorvechten geen zin meer heeft.”
Is er nog een boodschap die u wilt meegeven in het kader van 24 februari aan de Nederlandse samenleving?
“Laten we vooral solidair blijven en stilstaan bij het lot van de Oekraïense bevolking door juist samen te zijn met de Oekraïense vluchtelingen hier. En laten we op die dag samen met de Oekraïners zijn.”