Dit artikel hoort bij: Energie op Rijksgrond 1

Meters maken met OER

Illustratie van een liggende kaart van Nederland met een vergrootglas, die een icoon van een windmolen en zonnepaneel uitvergroot. In het midden staat de titel van het programma, OER.

Het programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) is het vervolg op tien pilots waarbij de mogelijkheden naar energie op rijksgrond worden verkend. Hoewel de pilots nog lopen, is ook OER alvast gestart. "Als we de klimaatdoelen in 2030 willen behalen, moeten we haast maken met de energietransitie", zegt programmamanager Sten Heijnis. Samen met adviseur energie en klimaat Femke Stoverinck, wil hij meters maken met OER.

"We overstijgen overheidsorganisaties door samen één projectteam te vormen, en werken opgavegericht zonder dat er één partij is die alle zeggenschap heeft."

In OER stellen Rijkswaterstaat, ProRail, Staatsbosbeheer, Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf hun gronden, wateren of gebouwen beschikbaar voor de realisatie van duurzame energieprojecten. Dit doen ze in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Daarmee ondersteunt het Rijk de energieopgave van de RES-regio’s. Het is een echt samenwerkingsprogramma. "We overstijgen overheidsorganisaties door samen één projectteam te vormen. Uniek is dat we opgavegericht werken zonder dat er één partij is die alle zeggenschap heeft", vertelt Sten. Er is binnen het team een duidelijke rolverdeling. “Rijkswaterstaat is aanjager, omdat het over onze grond en wateren gaat. Wij werken ook aan de technische vraagstukken. Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor ruimtelijke procedures en kunnen een rol spelen in het omgevingsmanagement. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland adviseert over financiële participatie en het Rijksvastgoedbedrijf brengt locaties naar de markt. Op deze manier weten we precies wie waarvoor verantwoordelijk is en vullen we elkaar goed aan.”

Draagvlak vanuit de regio

Hoewel er veel overeenkomsten zijn tussen de pilots en de OER-projecten, zijn er ook verschillen. "De pilots zijn gericht op leren", vertelt Femke. “Als een pilot mislukt, is dat vervelend, maar nemen we de geleerde lessen wel mee. Bij OER moeten we echt kansen benutten. Daarom besteden we extra aandacht aan het voortraject waarbij we uitzoeken of een project haalbaar is. Daarnaast is het bij OER de bedoeling dat aanvragen vanuit de RES-regio’s zelf komen en dat er al bestuurlijk draagvlak voor is.”

Naast leerervaringen zorgen de pilots ook voor bekendheid van mogelijkheden voor energieprojecten in de RES-regio’s. “Veel regio's zijn op zoek naar de beste manieren om duurzame energie op te wekken. We hebben in Nederland weinig ruimte, dus het is slim om ruimte dubbel te benutten. Het is voor gemeenten een zoektocht, want ze staan niet te popelen om zonneparken in het zicht te leggen. Ook willen ze landbouwgrond ontzien. Grond langs snelwegen is daarom vaak een goede optie. Deze locaties liggen niet bij mensen in hun achtertuin en de weerstand daartegen lijkt een stuk lager.” Sten ziet de voorkeur voor grond van Rijkswaterstaat ook in de aanvragen die binnenkomen. “Op dit moment zijn er zoveel aanvragen dat we moeten prioriteren welke locaties we als eerste oppakken.”

Foto van Sten Heijnis en Femke Stoverinck, die samen werken aan het programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

"We raden gemeenten ook aan om zich te verenigen en samen met andere gemeenten een aanvraag in te dienen."

Grote projecten zijn kansrijker

“We kiezen momenteel de meest kansrijke locaties uit en daar gaan we aan de slag", vertelt Femke. De omvang van een energieproject is belangrijk. We willen het liefst grotere projecten. De voorbereiding en uitwerking van kleine en grote projecten kost naar verhouding evenveel tijd, terwijl er bij grotere projecten meer energieopbrengst   is. We raden gemeenten daarom ook aan om zich te verenigen en samen met andere gemeenten een aanvraag in te dienen.”

Om in de toekomst aanvragen sneller te beoordelen werken we aan een efficiënte aanpak. “Rijkswaterstaat heeft zeven regio's. Er zijn dertig RES-regio's. Dat betekent dat binnen de Rijkswaterstaatregio's meerdere OER-projecten vanuit verschillende RES-regio’s kunnen lopen. We willen zoveel mogelijk regionale teams inzetten die meerdere projecten tegelijk onder hun hoede kunnen nemen. Op deze manier kunnen we onze capaciteit slim benutten", zegt Sten. Volgens Femke kan deze aanpak alleen werken als gemeenten en provincies hun rol pakken binnen de gezamenlijke projectteams. “Hoe beter we de rollen verdelen en echt samenwerken, hoe meer locaties we kunnen oppakken.”

Betere projecten door participatie

Het streven in de RES is om in 2030 35 terawatt uur duurzame energie op te wekken. Dit is al over acht jaar en procedures kosten tijd. “Vergunningen voor projecten die in 2030 starten, moeten al in 2025 verleend zijn. De belangrijkste vergunningen liggen op provinciaal en gemeentelijk niveau, maar ook Rijkswaterstaat moet een vergunning voor het gebruik van hun grond afgeven”, vertelt Femke.

Hoewel ze willen opschieten met het uitrollen van OER-projecten speelt participatie ook een grote rol. “Ik vind het heel belangrijk dat mensen zich betrokken voelen bij een project", zegt Sten. “We moeten een goede balans vinden tussen hoe snel we gaan en hoe we ervoor zorgen dat mensen blij zijn. We willen niet dat burgers het idee krijgen dat we plannen doorduwen. Een participatieproces kost tijd en kan soms lastig zijn, maar als we het op een open en eerlijke manier doen, krijgen we uiteindelijk betere projecten.” Voor de toekomst hoopt hij dat er door deze zorgvuldige aanpak blijvend draagvlak voor de energietransitie ontstaat. Ook voor Femke is dat een wens. “Het zou heel gaaf zijn als mensen in de toekomst niet meer zeggen: ‘Doe die zonnepanelen maar langs de snelweg, want daar is het toch al lelijk’, maar als we met onze projecten de omgeving mooier en omwonenden trots maken.”

Meer weten over OER?

Bekijk dan deze factsheet op energieoprijksgrond.nl.