Niet alle pilots zijn succesvol. Vijf jaar geleden startte Paul Wissmann met een klein projectteam vol enthousiasme de pilot A16/A50/A58. Het was een project met veel potentie. Toch werd eind 2022 de stekker eruit getrokken. Achteraf denkt Wissmann dat de pilot te vroeg is gestart. “In 2018 begonnen gemeenten net met het opstellen van de Regionale Energie Strategieën (RES). Sommige gemeenten wisten toen nog niet of ze zonne-energie wilden.”   

“Wie verwacht er nou een natuurgebied in een knooppunt?”

De pilot omvatte meerdere locaties met potentie. “Vooral de A16 in West-Brabant leek kansrijk voor het opwekken van zonne-energie. We zagen mogelijkheden op tientallen hectares, maar achteraf waren we te vroeg. De gemeenten startten toen net met het verkennen van kansen en mogelijkheden voor duurzame energie en het vormgeven van hun RES. De RES-regio West-Brabant heeft in de RES 1.0 plannen (2021) gekozen om langs de A16 in te zetten op de repowering van bestaande windmolens en de uitvoering van al bestaande plannen voor windparken. Misschien kunnen we hier in de toekomst samen nog wel een combinatie met zon en wind maken. Maar dat duurt nog zeker vijf jaar.”    

Paul Wissmann, omgevingsmanager bij Rijkswaterstaat

Natuur in een knooppunt

Er werd besloten om niet verder te gaan met deze locatie. Hiermee verdween zeventig procent van de potentie van de pilot. Toch zette Wissmann door. “Er was nog een plek met hoge potentie in de buurt van Eindhoven. Het knooppunt Batadorp leek in alle opzichten perfect. De gemeenten Eindhoven en Best waren enthousiast en hadden zelf ook nog wat extra grond beschikbaar, zodat er ruimte leek voor heel wat zonnepanelen.” Toch kon de pilot ook hier niet starten. Het knooppunt bleek onderdeel van Natuur Netwerk Nederland, wat betekent dat er geen zonnepanelen geplaatst mogen worden. “Hierover was ik het meest verbaasd”, vertelt Wissmann. “Wie verwacht er nou een natuurgebied in een knooppunt? We doen altijd een uitgebreid bureauonderzoek voordat we met een locatie starten. Daaruit was niet naar voren gekomen dat het knooppunt waardevolle natuur is. Een ervaren landschapsadviseur van Rijkswaterstaat wees ons hierop. We moesten lang zoeken voordat we documenten vonden waarin dat inderdaad vastgelegd was. Hier hebben we van geleerd dat het belangrijk is om de openbare GIS-data van Rijkswaterstaat goed op orde te hebben.”   

“We zagen mogelijkheden op tientallen hectares, maar achteraf waren we te vroeg”

Laatste poging 

Ook voor twee kleinere deelgebieden van de pilot in de gemeente Tilburg bleek uiteindelijk onvoldoende draagvlak te bestaan. Zonnepanelen waren wel onderdeel van de RES-plannen, maar bij de uitwerking van de ideeën voor zon langs de A58 bij Tilburg bleek hier nog onvoldoende draagvlak voor te zijn in de omgeving. In Son en Breugel tenslotte, bleek de locatie uiteindelijk ongeschikt. “Dit knooppunt is een soort bord spaghetti van wegen, waar we door ruimtegebrek niet op een veilige manier zonnepanelen kunnen plaatsen en beheren.”  

Lessen voor andere OER-projecten 

Hoewel een pilot per definitie betekent dat dingen anders kunnen verlopen dan gepland, baalt Wissmann er behoorlijk van dat het niet gelukt is. “We hebben jarenlang energie in deze pilot gestopt. Het is jammer dat niet één locatie geschikt bleek.” Toch was al het werk niet voor niets. De lessen van Wissmann worden nu al in OER-projecten gebruikt. Zo wordt er pas gestart met een project als gemeenten en provincies er zelf klaar voor zijn. Ook heeft Wissmann een nieuw relatienetwerk opgebouwd, waar in de toekomst op voortgebouwd kan worden. Als de tijd rijp is kunnen hier misschien weer nieuwe projecten starten.   

Geleerde lessen: 

  • Neem de tijd om elkaar te leren kennen en vertrouwen op te bouwen.
  • Start pas met een project als er bestuurlijk draagvlak is bij de betrokken provincie en gemeenten.
  • Maak een goede gezamenlijke analyse van het grondgebied om conflicterende ruimteclaims te voorkomen.
  • Begin met verwachtingsmanagement naar de partners. Het kan zijn dat er grond afvalt gedurende het proces, vanwege veiligheid, of onvoldoende draagvlak.