Foto Bewoners van een ondergelopen kade in Vlaardingen kijken naar het hoogwater vanover de houten schotten die voor hun deuren zijn geplaatst om het water buiten te houden. Foto: Tineke Dijkstra.
Op 6 februari van dit jaar schudde de aarde in Turkije en Syrië door twee zeer zware aardbevingen, met tienduizenden doden en ontelbare gewonden tot gevolg. Een gebied zo groot als Nederland en België werd getroffen. Als de aardbeving iets laat zien, dan is het hoe kwetsbaar mensen zijn in geval van een natuurramp.
Iedere vergelijking tussen de uitdagingen van Nederland en de aardbeving in Turkije en Syrië gaat natuurlijk mank. Het risico van Nederland op dergelijke natuurlijke aardbevingen acht het KNMI nihil.
Nederland kent echter wel hele andere risico’s met een natuurlijke oorsprong. Slechts enkele dagen voor de aardbevingen herdachten wij in Nederland de watersnoodramp van 1953. En hoewel die rampnacht dus al 70 jaar achter ons ligt, zijn de herinneringen eraan bij overlevenden en nabestaanden nog altijd springlevend.
Natuurgeweld
De vele verhalen trekken ons de geschiedenis in. En ze drukken ons met de neus op de actualiteit. Ze vertellen ons wat natuurgeweld met ons kan doen en dwingen tot kritische vragen: Hoe zit dat met de zeespiegelstijging? Zijn onze dijken hoog genoeg als het water stijgt? Hoe zit het met dat steeds extremere weer? Limburg 2021 staat nog scherp op ons netvlies. Maar ook de droge zomers van de laatste jaren. Het zijn vragen waar de waterbeheerders zich dagelijks over buigen. Elk jaar biedt de deltacommissaris een update van het Deltaprogramma aan. Het KNMI maakt klimaatscenario’s. Op basis van die kennis kijken we ver vooruit. Zo kunnen we op tijd ingrijpen als nodig.
Nieuwe grenzen
En dat is nodig. Om ons land nog klimaatbestendiger te maken, heeft het kabinet in november vorig jaar ingegrepen. Het kabinet wil dat water en bodem voortaan sturend zijn bij beslissingen over de inrichting van ons land. Minister Harbers licht toe: “Eeuwenlang hebben we met eigen handen ons land gemaakt tot wat het is, bijvoorbeeld door dijken te bouwen en sloten te graven. Maar we lopen nu steeds meer tegen de grenzen aan, vanwege het intensieve gebruik en de klimaatverandering. Door meer rekening te houden met ons water, kunnen we ook in de toekomst blijven wonen en werken in Nederland.”
Staatssecretaris Heijnen vult aan: “Onze bodem is letterlijk de basis onder alles wat we doen. Het is het fundament voor onze huizen, de bron van ons drinkwater en onze voeding en de plek waaruit elektriciteit en warmte onze huizen binnenkomen. Elk stukje van de bodem is in gebruik, daarom vind ik het ook een goede zaak om er zuinig mee om te gaan. Deze keuzes zijn daarvoor een belangrijke stap.”
Voldoende drinkwater
De grenzen van het water- en bodemsysteem komen volgens de bewindspersonen in zicht. Zo zorgen bodemdaling en lage waterstanden voor veel schade aan funderingen van gebouwen en extra onderhoud aan wegen en spoorwegen. Ook is voldoende goed drinkwater niet langer vanzelfsprekend en staat het voortbestaan van planten- en diersoorten onder druk. Bovendien hebben de kwaliteit en beschikbaarheid van water en bodem grote invloed op onze scheepvaart, landbouw, energievoorziening, industrie en natuur.
Door water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke ordening, kunnen we in Nederland ook in de toekomst met een ander en grillig klimaat blijven leven, wonen en werken. Essentieel in deze nieuwe benadering is de erkenning dat de water- en bodemopgaven niet op zichzelf staan. Ze hangen samen met elkaar, en met andere opgaven in de leefomgeving. Zo kunnen doelen voor klimaatadaptatie, waterkwaliteit en bodem niet los gezien worden van verstedelijking, woningbouw, landbouw en energievoorziening.
Maatwerk
Veel van deze nieuwe keuzes zijn randvoorwaarden waarmee provincies samen met alle betrokken partijen een gebiedsgerichte aanpak kunnen opstellen. Dit is maatwerk, want er zijn grote verschillen tussen de gebieden. De keuzes vragen dan ook om goede samenwerking tussen veel partijen, zoals waterschappen, provincies en gemeenten.
Voorbeelden van water en bodem sturend:
- Er moeten meer zoetwatervoorraden komen. Daarmee wordt het mogelijk om bijvoorbeeld meer water op te slaan in het IJsselmeer en in het Markermeer, onze ‘nationale regenton’.
- Ook is gekeken naar bouwlocaties. We willen niet meer bouwen op plaatsen die we later nodig hebben voor het bergen en afvoeren van water, zoals in de diepste delen van diepe polders en in de uiterwaarden van rivieren.
- Verder komen er afspraken om de bodem minder te bedekken, denk bijvoorbeeld aan minder stenen in de stad. Minder bodemafdekking zorgt voor een gezondere bodem, betere omgang met hitte en minder wateroverlast.
- Op verschillende plekken bewegen we toe naar een hoger grondwaterpeil. Per gebied wordt met alle betrokkenen gekeken in welk tempo welk doel kan worden bereikt. Een hoger grondwaterpeil zorgt voor voldoende water als het een tijd niet regent, remt de daling van veenbodems en vermindert de uitstoot van broeikasgassen. Dit wordt bereikt door met een gezonde bodem het water beter vast te houden, maar ook door zicht te krijgen op alle onttrekkingen.
- Ook gaan we zuiniger met water om. Streven is dat bedrijven en inwoners 20% minder drinkwater gaan gebruiken. Daarnaast willen we dat het water van goede kwaliteit blijft, bijvoorbeeld door lozingen van koelwater te begrenzen.